Toen ik een kraamfeest gaf en er helemaal niemand kwam opdagen

26.04.2019 00:10


Als je een nieuwe baby hebt wil je die aan iedereen laten zien. Maar is het je tweede/derde/vierde kind, dan is het nieuwtje er wel af, moest Vala constateren.

De geboorte van een kind is iets dat gevierd moet worden. Het is namelijk nogal wat: nieuw leven. En vooral ook, de prestatie die de moeder geleverd heeft om dat kind op de wereld te zetten. Dat is wel een cupcake-je en een glaasje bubbels waard, vind ik persoonlijk. Toen ik mijn eerste kind kreeg, werd die mening breed gedeeld door menigeen. God en z’n ouwe moer feliciteerden ons met de komst van onze spruit, tot aan mensen toe waar we eigenlijk nog nooit van gehoord hadden, maar die dan, bij navraag bij onze ouders, één of andere verre achterneef, of een oudtante ofzo bleken te zijn. De kaarten en cadeautjes stroomden binnen. We voelden ons geliefd en trots en wentelden ons in het idee dat de hele wereld net zo ontzettend had zitten wachten op dit prachtige kind als wijzelf. En hoe kon het ook anders, want het was natuurlijk ook het mooiste kind van de héle wereld. Net zoals de twee kinderen die daarna nog kwamen, maar gek genoeg bleek de goegemeente daar heel wat minder van gecharmeerd.

Lees ook:
32 Dingen waar alle moeders van een pasgeborene last van hebben.

Bij de tweede hadden we dat nog niet zo door, want hoewel er minder bezoek kwam vonden we dat niet zo gek. Twee keer in twee jaar naar Amerika komen overvliegen voor een cupcake-je was tenslotte ook wel een mijl op zeven, dat snapten wij ook wel. En die kaarten en knuffels waren waarschijnlijk kwijtgeraakt bij de overzeese post. Maar toen, vier jaar later, kwam de derde. Gewoon, in een Nederlandse vinexwijk, op voor iedereen maximaal een uurtje rijden. Met een Nederlands postadres dat opgenomen was in de adressenlijst van PostNL. En besloten wij een kraamfeest te geven. Leuk, dachten wij: in de tuin, met slingers, hapjes, bubbels en de nieuwe baby. Gezellig. De uitnodigingen verstuurden we ruim voor de betreffende baby goed en wel geboren was. We wisten tenslotte dat iedereen drukke agenda’s had, dus dan kon er alvast gepland worden. En toen, een maand na de geboorte van onze Arwen, was het zover. Slingers, hapjes, bubbels, nieuwe baby en…geen bezoek. Althans, niet míjn bezoek. Van Mario’s kant was iedereen er. Met levensgrote pluche beren, Nijntje rammelballen en rompers maatje 50 waar ons kind uiteraard al niet meer in paste. Want: Arwen was weliswaar Mario’s eerste kind, maar mijn derde. Dus voor mijn familie en vrienden was het nieuwtje er ruimschoots vanaf. Ja ja, Vala heeft weer eens een kind gebaard, lekker boeiend. Dat exemplaar zien we heus weleens een keer. Tijdens haar afstuderen ofzo.

Ergens snap ik het wel, want met al die mensen die maar baby’s krijgen kun je wel bezig blíjven met die kraamvisites. En, nou ja, zoals dat gaat met alle eerste keren: die zijn toch het speciaalst. Maar desondanks deed het toch wel pijn. Zat ik daar met mijn pas bevallen lijf en nog vol in de hormonen in de tuin met mijn nieuwste aanwinst tussen al Mário’s vrienden en familie, had iedereen die ík lief had verstek laten gaan. Dat voelde toch wel heel erg lullig. Want ja, het was mijn zóveelste baby, maar maakte dat haar minder bijzonder? Minder de moeite waard om te bekijken? Maakte dat van mij een minder nieuwe moeder? Want ik voelde me nog steeds zo. Even trots, even gelukkig, even geradbraakt en even overweldigd. Voor mij was het eigenlijk niet veel anders dan die eerste keer. Nog steeds wilde ik mijn baby laten zien aan iedereen, beschuit met muisjes eten en iedereen om me heen hebben waarvan ik hield om deze heel bijzondere gebeurtenis in mijn leven mee te vieren. Al was het mijn tiende kind geweest, dan had ik dat nog steeds gewild. Want dat nieuwtje, dat was er voor mij, ook die zoveelste keer, dus echt niet af.

Inmiddels is Arwen een peuter en heeft nog steeds niet iedereen haar gezien. Ik denk dus dat het inderdaad wel tot aan haar afstuderen gaat duren voor we echt iedereen op kraamvisite hebben gehad. Die pluche beren kunnen ze inmiddels wel achterwege laten, blijer is ze tegen die tijd waarschijnlijk met een bijdrage voor het inrichten van haar studentenkamer. En ik weet het: heb je eenmaal één baby van iemand gezien, dan heb je ze allemaal gezien. Ik vind alle pasgeboren kinderen ook zonder uitzondering op Gollum lijken. Maar toch ga ik iedere keer op kraamvisite. Met zo’n irritante heliumballon en iets van de HEMA waar iedereen mee aan komt zetten. Dan roep ik: “Oooh!” en “Aaaahhhh!”, vraag ik hoe bloederig en pijnlijk de bevalling was en kaan me door zo’n kleffe beschuit heen. Niet omdat ik die baby zelf nou zo ontzettend boeiend vind, maar gewoon, omdat ik weet dat er voor die ouders even niks mooiers op deze wereld is en dat het fijn is als mensen dat eventjes onderkennen. Na een tijdje realiseren ze zich zelf ook weer dat deze baby gewoon een soort kopie is van het kind, of de kinderen, die ze al hebben. Maar zo’n hele fonkelnieuwe, dat is me gewoon wel even wat. Dus kom op mensen, koop zo’n grote pluche beer en bekijk die baby. Je moet maar denken: vroeger kregen ze tien kinderen en nu gemiddeld nog maar twee. Dat scheelt toch weer acht beschuiten.

Lees ook: 15 Halve waarheden waar iedere moeder zich aan vasthoudt.