Wanhoop bij een 11 weken echo: verslag van een miskraam
Het duurde vijf jaar voor Barbara haar tweede kind kreeg. Dit is het verhaal van haar tweede miskraam. “Ik wil weten of het hartje klopt.”
Thomas en ik zitten in de wachtkamer van verloskunde. Ik voel me zo trots. De afgelopen jaren zat ik steeds een balie verderop, bij ‘Fertiliteit’. Elke week, elke maand, steeds maar weer de werkdag beginnen met een inwendige echo.
Zijn de eicellen gegroeid?
Is alles in orde voor de zoveelste ivf-poging?
Ja dokter, nee dokter, is goed dokter.
Tot overmorgen.
En dan, als de eicellen goed gegroeid zijn: de punctie. Met een schietpistool gaat je arts bij je naar binnen en dan tjak-tjak-tjak-tjak-tjak schiet hij je eicellen eruit. Een helse pijn die me altijd is bijgebleven. En dan komt het wachten, deel 1.
Laten de eicellen zich bevruchten?
Zijn er genoeg embyro’s?
De ene keer waren het er 2, een andere keer 3.
Over de kwaliteit waren de artsen het eens: die was niet zo goed. Maar ze plaatsen het toch terug. Met een rietje leggen ze bevruchte eitjes in je baarmoeder. Dan blijf je 20 minuten liggen.
En dan begint het grote wachten.
Het grote-haast-niet-te-doen wachten van twee weken. Wachten op het verlossende telefoontje van de verpleegkundige: wel of niet zwanger?
Ik had een ritueel: voorafgaand aan elke ivf-poging een veel te dure fles wit koud leggen, zodat er ook nog goed nieuws was als er slecht nieuws was.
Eindelijk tussen de ‘gewone’ zwangere vrouwen
En nu dus, nu zit ik een wachtkamer verder, tussen de ‘gewone’ zwangere vrouwen, alsof er niets aan voorafgegaan is. We hebben eerder een 9 weken echo gehad, we hebben het hartje zien kloppen en we kunnen het haast niet geloven. De fertiliteitsarts feliciteerde ons, en droeg ons over aan de verloskundigen.
Heel normaal.
Na vier jaar ploeteren is het dan zover: ik ben zwanger van ons tweede kind.
36 was ik toen we Felix kregen, op natuurlijke wijze gemaakt. Dat is gezien de gemiddelden redelijk oud, maar toch: 36 bij je eerste kind, 38 bij je tweede en wie weet rond je 40 nog een.
Moet kunnen, toch?
Maar er gebeurde niks. We keken naar de kalender, deden wat we moesten doen, maar niks. Naar de dokter, naar het ziekenhuis, onderzoeken, een eerste ivf, een tweede. Voor ik het wist was ik 40 en werden mijn kansen steeds kleiner.
Maar toen, opeens sloeg het wel aan.
Zwanger, van mijn tweede ivf! Een half jaar eerder was ik ook zwanger geweest, maar dat werd een miskraam, met 9 weken.
Hoe zit je dan in die wachtkamer, met je 11 weken?
Spannend hè?
We houden elkaars hand vast. Ik knijp hard. Een jonge verloskundige roept ons binnen, gevolgd door een nog jongere stagiaire. Ze zijn lief, we worden behandeld als gewone patiënten, precies zoals ik wil. Maar ergens weet ik: ik ben geen gewone patiënt.
Ik klim op de behandeltafel. De vrouwen glimlachen. “Nou, spannend hè?”
Ja. Maar hun spannend is niet mijn spannend.
Voor de meeste mensen is een echo een feestelijk moment. Deze vrouwen hebben niet door dat het voor ons erop of eronder is.
Ze smeert mijn buik in met gel. Gaat zoeken met het echoapparaat. “Kijk, daar ligt het kindje.”
Ik wil het uitgillen. “Laat maar zitten die rituelen. Ik wil weten of het hartje klopt.”
Maar ik laat haar.
Leuk, een echo. Leuk, een echo. Dat probeer ik te denken.
Langzaam realiseer ik me dat er een stilte valt. Een stilte die steeds stiller wordt. Ik kijk naar de stagiaire, en naar de jonge verloskundige, die nu rood aanloopt. De stagiaire staart naar haar schoenen.
“Zeg het maar,” zucht ik. “Zeg het! Er is geen hartje.”
Ze laat haar apparaat zakken, en zegt: “Het spijt me.”
Terug bij af
Daarna zegt ze nog veel meer, ze leidt ons de kamer weer uit. We moeten naar een balie, voor een afspraak, de tranen rollen over mijn wangen. En opeens voel ik een hand op mijn schouder.
De dokter van fertiliteit.
“Ik zie je over een paar maanden weer, dokter,” zeg ik. Terug bij af, terug bij de balie waar ik zoveel uren heb doorgebracht.
Ik mag kiezen: een curettage, een pil of wachten tot het spontaan komt.
Ik kies voor het laatste.
Drie dagen later valt het er in een keer uit, op de wc. Dan kan die dure fles open.
Ik weet niet of ik het kan opbrengen, nog een poging, maar ik moet door.
(Zo’n 2 jaar na deze miskraam is Morris geboren.)