Waarom ik nooit meer jaloers ben op een zwangere buik
Met een zweem van jaloezie kon Janneke kijken naar zwangere buiken. Tot ze zelf weer zwanger was en besefte: o ja, zo romantisch was het nou ook weer niet.
Zwangerschap: in films en op Instagram-foto’s hangt er altijd zo’n zweem van romantiek omheen. Denk: Julia Roberts aan het eind van Notting Hill, die met een serene glimlach op een houten bankje ligt met haar hoofd op schoot bij Hugh Grant. Hij leest met één hand een boek (omdat hij ook nog haar hand vasthoudt), zij bungelt nonchalant met haar been over de leuning van die houten bank.
Race tegen de klok
Dit soort beelden dus, die had ik altijd in mijn hoofd als ik aan een zwangerschap dacht. Mijn tweelingzwangerschap had echter meer weg van een race tegen de klok, waarbij er onder letterlijk en figuurlijk hoge druk nog even een huis gekocht moest worden. Onze liefde was nog net zo pril als die van Julia en Hugh in die film (we waren drie maanden samen toen ik zwanger werd), en toch ruzieden we al over de details van ons al dan niet aan te kopen huis. (Hij: het aanrechtblad is te laag en de hal is te klein. Ik (gillend): ga dan zelf maar 24/7 op Funda zitten zoeken naar iets beters!, waarbij de zwangerschapshormonen nog net niet uit mijn oren spoten en waarna we natuurlijk toch het huis kochten).
En dan heb ik het nog niet eens over die eerste drie maanden, die ik voornamelijk spugend doorbracht. Niks romantisch hand in hand op houten bankjes liggen mijmeren alsof intussen niet het gewicht van een familiezak aardappels op je ingewanden drukt en je je enkels liever in een teil met ijswater steekt. Nee hoor, in plaats daarvan viel ik op de terugweg van een bezichtiging (die ik grotendeels in mijn eentje deed, met dikke buik crossend op mijn fiets door de hele stad) nog net niet flauw op de pont terug naar huis.
Toen de koop eindelijk rond was, begon de tocht langs verschillende ziekenhuizen omdat een van de tweelingbaby’s niet meer goed groeide. De laatste weken moest ik élke dag naar het ziekenhuis en ik weet nog dat een tramchauffeuse mij op een dag sommeerde achterin uit te stappen (nota bene bij de tramhalte áán het ziekenhuis), waarna ik met die buik van 34 weken en twee baby’s erin voetje voor voetje die hele tram door moest schuifelen. O, wat heb ik die chauffeuse in gedachten de huid vol gescholden. Ik moet er zó ontdaan uit hebben gezien dat in het ziekenhuis meteen alarm werd geslagen, waarna ik de dagelijkse CTG scans (die nodig waren om de baby in nood in de gaten te houden) voortaan aan huis kreeg. Twee weken voor de geboorte verhuisden we. De tweeling werd nog net niet geboren tussen de verhuisdozen – maar ze waren gezond en wel – en ik was eindelijk van dat helse maagzuur verlost.
Opnieuw zwanger
Gek genoeg was ik dit alles een paar jaar later weer vergeten. De tweeling was inmiddels een jaar of vier en elke keer als ik een zwangere buik zag, voelde ik een zweem van jaloezie. Of ik die buiken nou op straat spotte, of op Instagram, in van die wapperende roze jurken met latte-filters. O, wat was zwanger zijn toch romantisch, zwijmelde ik dan, wat een geluk om de hele dag te mogen rondlopen in de wetenschap dat er een baby in je buik groeide. In de Hema dwaalde ik als vanzelf af naar maatje vijftig en een en ander leidde er toe dat ik – vijf jaar na mijn tweelingzwangerschap – opnieuw zwanger was. Zou dit dan het moment zijn dat ik alsnog heel romantisch hand in hand met mijn inmiddels man zou mijmeren over de aanstaande roze wolk? Nee, want er moest in allerijl nog een verdieping op ons huis worden gebouwd, anders was er helemaal geen plek voor nummer drie.
Dat ging gepaard met klusjesmannen die in blote bast zes liter cola per dag achteroversloegen, kromgetrokken muren en lekkages waardoor het parket van de babykamer er in week 33 nog even volledig uit moest – pas een week of twee voor de geboorte lag er weer een vloer in. Romantisch? Niet echt. De zwangerschap zelf was wél een stuk relaxter, hoewel corona nog wat roet in het eten gooide. In elk geval was ik maar half zo misselijk en had ik maar half zoveel last van maagzuur als tijdens mijn tweelingzwangerschap. Extra controles waren niet nodig, maar toch voelde ik me niet geheel en al zorgeloos.
Geen romantiek
Ik was inmiddels 43 en ik had net iets te veel verhalen gehoord van zwangerschappen die niet goed afliepen (los van de leeftijd, daar maakte ik me dan weer niet zoveel zorgen om). Als je al twee kinderen hebt, is die roze zwangerschapswolk sowieso wat minder omdat je al weet dat een kraamtijd niet alleen met beschuitjes en schattige babywangetjes maar ook met heel veel gebroken nachten gepaard gaat. Of, zoals ik ons geval bleek na de geboorte van nummer drie: met een tweeling die onder de luizen zat (ik had ze zelf ook) – alsof het universum ons een knipoog wilde geven naar onze eerste kraamtijd, die gepaard ging met een vlooienplaag.
Dus: als ik nu een zwangere buik zie, dan denk ik eerst: ahhhhhhh, wat mooi! Om me vervolgens direct te herinneren dat ik zwanger zijn helemaal niet zo romantisch vind, maar vooral een boel geregel, kwaaltjes en gepieker. Ja, het was bijzonder om samen met mijn man de eerste schopjes te voelen en om met onze kinderen aan de ontbijttafel namen te bedenken voor de jongste spruit. Maar tegen de tijd dat mijn buik bol genoeg was om me in een wapperende roze jurk te hijsen, had ik daar écht geen zin meer in. Ik wilde gewoon op de bank liggen met een zak chips. Of desnoods een bakje yoghurt leeg lepelen dat bij nader inzien mayonaise blijkt te zijn. En dat je man daar dan niets van zegt. Ook best romantisch, toch?
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.