Waarom een bevalling in het echt nooit zo gaat als in de film
Als je afgaat op de bevallingen die je in films en series hebt gezien, valt de werkelijkheid vies tegen. Alleen de film ‘De gelukkige huisvrouw’ met Carice van Houten komt enigszins in de buurt (maar die is dan wel weer traumatisch). Anyway, ga niet af op wat je op het beeldscherm hebt gezien. Dit is waarom:
1.
In de film: De zwangere vrouw in kwestie belt breedlachend en gekleed in een beeldig negligeetje haar echtgenoot met de woorden: honey, we need to go to the hospital, the baby is coming.’
In het echt: Je voelt een wee of je vliezen zijn gebroken en in blinde paniek bel je je man terwijl je door de telefoon schreeuwt: Naar huis komen! NU!!!
2.
In de film: De echtgenoot springt soepel over alle kantoortafels die hij onderweg tegenkomt en scheurt als een soort James Bond naar het ziekenhuis, waar zijn vrouw opeens al ligt (huh, hoe dan? Hij zou haar toch ophalen thuis?).
In het echt: Je vent komt bezweet aangereden en zenuwachtig vraagt ‘ie wat jullie nu moeten gaan doen. De verloskundige bellen? Naar het ziekenhuis rijden? Of kan hij nog even gaan liggen?
3.
In de film: Vliezen breken nooit in films. Soms hoor je de zwangere vrouw zeggen: ‘I think my water just broke’, en dat is ’t.
In het echt: Er komt een plas water naar beneden. Als je mazzel hebt breken je vliezen op de stenen keukenvloer, kwestie van dweilen en klaar. Als je pech hebt zit je op de bank of lig je in bed (zonder plastic matje uit het kraampakket). Als je nog meer pech hebt, sta je met een volle boodschappenkar en een huilende peuter in de rij bij de kassa van de Albert Heijn.
4.
In de film: Weeën heb je nauwelijks in de film. Bevallingen zijn in twee minuten gepiept; van nul centimeter, naar volledige ontsluiting, naar persen. Hoppa, klaar.
In het echt: Pak je eerst je weeënapp erbij en ga je je weeën timen. Komen ze een uur lang om de vijf minuten? Dan mag je nu de verloskundige gaan bellen. Die komt bij jullie thuis en constateert dat je pas 3 centimeter ontsluiting hebt. Op naar het ziekenhuis? Nee. Je moet thuisblijven en mag nog even gaan slapen. Ze komt over een paar uur wel weer kijken.
5.
In de film: Heb je nu al lang een prachtig roze en schone baby van 4 maanden oud uitgepoept, is je haar geföhnd, ben je beeldig opgemaakt en is op je bevallingsoutfit geen spettertje bloed, zweet, tranen of babyhuidsmeer te zien.
In het echt: Ben je nu onderweg naar het ziekenhuis. Eenmaal aangekomen zijn je weeën weg en wordt je aangesloten aan een infuus die je weeën weer gaat opwekken. Na acht uur puffen heb je 10 centimeter ontsluiting en mag je gaan persen. Dat duurt ook nog eens bijna twee uur. De verloskundige schreeuwt dat je nu al je kracht moet zetten omdat ze anders een knip zet. En daar is dan eindelijk jullie baby’tje. Bloederig, glibberig en onder de huidsmeer. En dat zit ook allemaal op jou.
6.
In de film: Hoeft de placenta er nooit uit.
In het echt: Wel. Dus komt er nog een gynaecoloog die even flink op je buik gaat duwen.
7.
In de film: Ligt je baby gewikkeld in een roomwit dekentje van cashmere, vredig aan de borst te drinken (die we natuurlijk niet in beeld zien).
In het echt: Huilen zowel jij als je baby heel erg hard, omdat de borstvoeding – zo vlak na de bevalling – maar niet wil lukken (maar dat is heel normaal).
8.
In de film: voel je je gelijk na de bevalling weer fabulous, en zo zie je er ook uit. In een zijden blousje en op naaldhakken ontvang jij je beste vriendinnen die allemaal komen aanzetten met de meest fantastische kraamkado’s: een babypakje van Dior, slofjes van Chanel en een knuffelbeer van Hermès.
In het echt: heb je overal pijn, ben je totaal uitgeput en lig je onderuitgezakt op de bank, met een spugende baby bovenop je. Kraambezoek hou je nog even buiten de deur.
Ps. Over die bevalling hoef je je overigens van te voren niet al te druk te maken, hoor. Lees maar.