Hoe nesteldrang je hele leven (en dat van de rest van de familie) op zijn kop kan zetten

23.10.2016 17:19
Hoe nesteldrang je hele leven (en dat van de rest van de familie) op zijn kop kan zetten


Voor veel stellen is de komst van een tweede, aanleiding voor De Grote Verhuizing. Ook Mirjam zeurde haar man de oren van zijn kop hun centraal gelegen woonboot te verruilen voor dat ruime familiehuis buiten de stad, toen ze weer een baby verwachtte. Achteraf gezien was deze wens vragen om dikke ellende.

Nesteldrang. Dat moet het haast wel geweest zijn. Een oerinstinct waarbij je als zwangere vrouw je omgeving veilig en geschikt probeert te maken voor de komst van je kind. Bij mij uitte het zich niet alleen in een ENORME schoonmaakwoede, maar ook moest en zouden we naar buiten verhuizen, waar de kinderen gewoon naar school konden fietsen, de lucht nou eenmaal frisser is en de mensen minder eng. En wonen op een boot kon toch gewoon niet meer? Wat als die kleine zou verzuipen?

Dus daar zat ik dan tijdens mijn verlof. Tonnetje rond, languit op de bank samen met mijn beste vriend die Funda heet. Achteraf zou je gerust van een kleine verslaving kunnen spreken. Bij het krieken van de dag scrolde ik opgewonden door het nieuwe aanbod heen en natuurlijk zag ik altijd wel weer een nieuw droomhuis dat bekeken moest worden. Ik zag het helemaal voor me: een soort Villa kakelbont aan de rand van de stad, buurtschooltje op loopafstand, grote kamers voor de jongens, een gezellige leefkeuken, woonkamer met als het effe kon een openhaard en natuurlijk die grote tuin en dat bad. Mijn man, Nout, die helemaal niet wilde verhuizen werd er stapelgek van. Zaten we wéér in de auto naar een gehucht aan het einde van de wereld omdat ik hem er van overtuigd had dat het daar zo schattig wonen was, om op de terugweg steevast een illusie armer te zijn omdat hij er nog niet dood gevonden wilde worden en ik dus weer in tranen.

Maar ik gaf niet op. Dat nieuwe leven moest en zou er komen. Dus ook toen Jesse er eenmaal was ging het zoeken gewoon door. In het begin als de kraamzorg even niet keek (want de hele tijd online zitten als je net een baby hebt, vond ik ook een beetje te dol), maar toen ze eenmaal was vertrokken pakte ik de draad gewoon weer op. Dit maal tijdens het voeden of als hij sliep. Nu kan ik je vertellen dat voeden en Funda echt en hele slechte combinatie is. Het goed doorspitten van woningaanbod vergt je opperste concentratie en met een baby aan de tiet, gaat dat niet. Ook, weet ik nu, kun je maar beter gewoon naar die kleine kijken, want voor je het weet zijn ze uit de luiers en ben je die prille periode glad vergeten.

Afijn, zo ging het dus niet. En zag ik mezelf weer obsessief die Maxi Cosy (met huilende baby) de auto in slepen, want bezichtigingen zijn altijd op de meest malle tijden dus ook als je baby net slaapt of als je zoon net uit school is en gewoon een spelletje wil doen. En had mijn man weer allerlei afspraken moeten verschuiven om taxichauffeur te spelen want autorijden, kan ik niet, dus hoe ik ooit weg zou komen uit dat gedroomde gehucht was überhaupt een raadsel. En daar stonden we dan, op de stoep met het hele gezin. Als een razende roeland stoof Boris door die huizen, trok kastjes open, schopte kamerschermen om, kakelde door alle gesprekken met de makelaar heen waardoor allerlei essentiële informatie verloren ging, waarop ik hem zei even in de kinderslaapkamers te gaan kijken om hem vervolgens terug te vinden met vieze voetbalschoenen op een witte bank, of bij thuiskomst met Lego in zijn zakken die zeker weten niet van ons was. Heel vaak reden we ook bloedje sacherijnig huiswaarts omdat die Pipo van een makelaar er weer een giga groothoeklens op had gezet waardoor dat huis geen kast maar een kastje bleek en moest intussen ook de baby nog even gevoed terwijl we met honderd tachtig over de snelweg sjeesden omdat Nout anders laat was op het werk.

Heel soms was ook hij in verwarring. Had ik toch wel een heel mooi huis gevonden waar hij zichzelf wel wonen zag. Maar ogenblikkelijk sloeg de verhuisstress dan toe, want hoe moest dat dan? Snel de boot verkopen die nog geschuurd en gelakt moest worden? En een nieuw huis verbouwen met vier linkerhanden, ging dat eigenlijk wel? En was er wel plek op die ene school waar iedereen heen ging? Zo zaten we dan kop krabbend aan tafel en discussieerden we wat af wat de nodige energie kostte.

Inmiddels zijn we zes maanden verder en wonen we nog steeds op het water. De hormonenstorm is godzijdank gaan liggen, niet in de laatste plaats omdat ik de borstvoeding heb afgebouwd. Door de aanmaak van die moedermelk bleven de hormonen maar door mijn lijf gieren waardoor ik continu in de zevende versnelling zat en de rest van het gezin in standje twee. En ook al brandt de Funda app soms nog steeds onder mijn vingers, ik vind het voorlopig wel best zo. Want ja, we groeien uit het schip, maar we hebben wel een rete gezellig dak boven ons hoofd inclusief houtkachel en bad. En Boris, de oudste, was ook nooit het water in gevallen dus waarom zou dat met de tweede ineens wel gebeuren?
Wel jammer dat hij het woord verhuizen niet meer kan horen, hij zal er toch een keer aan moeten geloven.

Lees ook: Waarom je 3 weken voor de bevalling nog gaat verbouwen