Als je baby een maand te vroeg komt (en je er nog helemaal niet klaar voor bent!)

31.03.2016 00:10
baby maand te vroeg


Barbara’s tweede kindje kwam een maand te vroeg. Ze was nog niet eens begonnen aan haar verlof, de kalkoen voor het kerstdiner moest nog gekocht worden, er was nog geen naam en het kamertje was verre van af toen opeens: pats!

Lees ook: Waarom je met andere moeders veel intiemer bent dan met je vriendinnen

Vlak voor mijn zwangerschapsverlof had ik een super heftige tijd. Ik had keihard gewerkt, toen ik hoorde dat mijn jaarcontract niet werd verlengd. En toen ik eindelijk met verlof kon, kwam ik een zware sollicitatieprocedure terecht.
Op een dinsdag voor kerst was ik nog aan het solliciteren, diezelfde middag hoorde ik dat het niet geworden was. Eindelijk kon mijn verlof beginnen.
Ik had nog een maand te gaan: eerst de feestdagen, en dan het heerlijke luie wachten in januari. De kamer afmaken, rompertjes aaien bij de HEMA.
Ik had zo’n zin in die tijd.
Dus op vrijdag na de sollicitatie zou ik met een vriendin naar Ikea gaan en daarna kerstboodschappen doen.
Heerlijk.
Maar ik had pijn. In mij rug. Ik zei: “ik ga even liggen.”
Mijn vriendin wist al hoe laat het was. Zonder dat ik het wist is ze linea recta naar Ikea gereden om een commode te kopen en een verschoningskussen, terwijl ik steeds dieper in mijn rugpijn zakte.
De pijn kwam en ging, kwam en ging, kwam en ging.
Om half vijf – een half uur voor heel Nederland op slot ging wegens kerst – besloot ik toch even het ziekenhuis te bellen.
“Kom meteen,” zeiden ze.
Ik was er helemaal niet klaar voor.
Ik had verdorie nog een maand!
Dus snel Felix uit logeren gestuurd, een koffertje gepakt, gelukkig had ik in een opwelling vast een Maxi Cosy aangeschaft, en hup naar het ziekenhuis.
We waren een beetje lacherig: dit kan toch niet? Morgen is het kerst!
We moeten de kalkoen ophalen en de vis.
Thomas speelde met zijn iPhone terwijl ik een boek lag te lezen. Hij liet me een YouTube-filmpje zien van een kat die met een printer aan het stoeien was. Een gillende pijn sneed door mij lichaam. “Houd op!” Schreeuwde ik. “Lachen doet pijn!”
Ze legden me aan van die draden, en tegen de avond zeiden ze: “Het zijn inderdaad weeën, maar het gaat heel langzaam. Je mag weer naar huis.”

Vruchtwater
Thuis warmden we een soepje op. Ik ging aan tafel zitten, toen Thomas zei: “Nu even dat filmpje af kijken?”
Ja hoor.
Ik nam een hap soep en keek weer naar zijn telefoon.
En weer moest ik zó hard lachen.
Ik stond op van de pijn.
Pàng! Hoorde ik.
En toen keek ik naar de keukenvloer. Een hele plas water, lichtroze.
“De vliezen,” stamelde ik.
We keken elkaar aan. Ik snelde naar de douche, terwijl Thomas met alle theedoeken het vruchtwater aan het opdweilen was.
Nog onder de douche belde ik het ziekenhuis weer.
“Kom maar terug,” zeiden ze. “Je bed ligt er nog zoals je het hebt achtergelaten.”
Deze keer was de rit heel anders.
Het hoofdje van Morris (we hadden nog niet eens een naam!) duwde nu hard tegen mijn bekken aan. Elke hobbel die de auto passeerde voelde ik in mij hele lijf.
“Je hoeft geen snelle weg te nemen,” zuchtte ik tegen Thomas. “Als je maar een zachte weg neemt, met weinig bobbels.”
Wijdbeens strompelde ik die lange gang van het ziekenhuis door.
En ja hoor, precies zoals we de kamer hadden achtergelaten, troffen we hem aan.
Ik kroop mijn bed in en probeerde te slapen, want ik wist nog heel goed hoe zwaar het zou gaan worden.

Pijnbestrijding
Na een redelijk rustige nacht, werden de weeën in de ochtend sterker. “Wil je pijnbestrijding?” vroeg de verloskundige meteen.
Nou en of ik dat wilde!
Ze had een pompje, remifentanyl, dat ik zelf kon bedienen. Het haalde de toppen van de weeën weg. Heerlijk was het.
“Ongelofelijk,” schijn ik elke paar minuten te hebben gezegd.
En toen het pompje na een paar uur leeg was, mocht ik gaan persen.
In een half uurtje was hij eruit.
Hij was pas 36 weken, maar hij leek gezond, hij dronk en hij huilde.
Het was kerstavond, half vijf. Heel Nederland ging aan tafel.
“Hoe heet-ie,” vroeg de gynaecologe.
“Geen idee,” zeiden we.
Felix was onderweg, met oma. Als hij er zou zijn, wilde ik een naam hebben. We hadden dus weinig tijd.
De longlist was nog erg lang, maar ik had al die tijd een voorkeur voor Morris gehad. Thomas was het er niet zo mee eens. Maar nu hij mij zo had zien zwoegen, bezweek hij. “Jij mag het zeggen,” zei hij.
“Het wordt Morris,” zei ik.
“Zullen we er nog een kerstnaam aan toevoegen?” vroeg Thomas. We gingen van Noël – te sentimenteel – naar Christiaan – die ook op de longlist had gestaan.

Morris Christiaan van Luyn.

Ik stapte mijn kraambed uit, douchte snel, en liep met Morris in mijn armen naar de lift om Felix te verwelkomen.
Hij trok het liefste gezicht dat ik ooit bij hem gezien had.
Nog één nachtje in het ziekenhuis en ik kon naar huis, waar mijn vriendin de Ikea-commode in elkaar aan het schroeven was.
Thomas en Felix vierden die avond kerst bij haar, ik at een preitaartje in het ziekenhuis, ging slapen en toen ik wakker werd was Morris helemaal blauw aangelopen.

Lees ook: Heb je een baby? Koop dan nu even snel een nieuwe douchekop!