‘Steeds vaker dacht ik: ik lijk wel gek dat onze kinderen hier opgroeien’
Eva (32), moeder van een zoon van 2 en een dochter van 8 maanden, verhuisde van de grote stad naar een dorp in de Achterhoek.
LEES OOK: Zo voed ik op: ‘Ja, ze zitten ruim twee uur per dag op de iPad, nou en?’
‘Onze buren moesten het dorp googelen, veel van onze vrienden dachten dat we gek waren geworden. Van prachtig Amsterdam naar een dorp in de Achterhoek. ‘Vier huizen en een koe,’ zei een collega. ‘Wat heb jij daar nou te zoeken?’ Ik begreep hun reacties wel. Jarenlang was ik verknocht geweest aan de stad. Op elke hoek een cafeetje en altijd wat te doen. Maar het rusteloze wat ik zo lang in me had gehad, de hang naar uitgaan, was met de komst van de kinderen verdwenen. Die cafeetjes, daar kwam ik zelden. Ja, voor koffie op het terras, maar dat kan overal wel. En ’s avonds de stad in deed ik ook niet vaak meer. Niet zozeer omdat we geen oppas hadden, maar meer omdat ik er minder behoefte aan had. Daar stond tegenover dat ik elke dag chagrijnig was over de nadelen van wonen in de stad: geen parkeerplek voor de deur, de kinderwagen twee trappen omhoog sjouwen – in twee delen omdat hij in één keer te zwaar is –, de baby niet in een babykamer maar in een soort trapkast; vooral sinds de geboorte van onze jongste stond het me allemaal zo tegen. Ik ging nog meer nadelen zien: druk verkeer, de soms rauwe mentaliteit, het gedoe om de scholen – als je verder erg geniet van het stadsleven, neem je het voor lief. Maar dat genieten, dat deed ik niet meer. Ik dacht steeds vaker: ik lijk wel gek dat onze kinderen hier opgroeien.
LEES OOK: Zo voed ik op: ‘Van die vijf dagen crèche wordt hij echt niet minder’
Ik vond het moeilijk om het met mijn vriend te bespreken. Hij is opgegroeid in een dorp en wist niet hoe snel hij op zijn achttiende naar de stad moest vertrekken. Maar toen ik het op een avond voorzichtig ter sprake bracht, zei hij dat hij niet verbaasd was. En zelf ook al had bedacht dat het misschien tijd was om de stad te verlaten. Ik zat meteen op Funda.
Dat het meteen een dorp in Gelderland was, lijkt misschien wat drastisch. Maar mijn vriend is opgegroeid in deze omgeving en een deel van zijn familie woont hier nog. We werken allebei in het onderwijs en kunnen dus overal aan de slag. Eerst keken we naar huizen in Haarlem of Utrecht, maar veel meer vloeroppervlak zouden we niet kunnen krijgen. Hier in Gelderland kochten we voor hetzelfde geld een boerderijtje met drieduizend vierkante meter grond. Toen ik dat zag, was ik meteen verkocht. Ik zag ons als geitjes houden, en van die minivarkentjes. Onze kinderen kunnen rennen door de tuin en als ze groter zijn, gaan ze naar het dorpsschooltje. Dat is de jeugd die ik voor ze wil. Het is allemaal kneuterig en – nooit gedacht – ik hou daar blijkbaar heel erg van.’
LEES OOK: Zo voed ik op: ‘We hebben afgesproken: jij doet jouw kind, ik het mijne’