Wil jij een gelukkig kind? Neem een hond!

28.11.2017 00:10
Child lovingly embraces his pet dog


Toen ik 4 jaar was, vroeg ik mijn ouders om een hond. Zij dachten slim te zijn en zeiden dat ik die zou krijgen als ik het op mijn 12e nog steeds zou willen. In de veronderstelling dat ik mijn wens tegen die tijd al lang vergeten was. Maar een kind proberen te outsmarten, is natuurlijk een verloren zaak, dat hadden mijn ouders moeten weten. En dus kreeg ik op mijn 12e Juna, een lief hondje met grote zachte flaporen. En liep mijn vader iedere avond laat vloekend over de grachten met dat beest. Maar oh, wat was ik er gelukkig mee…

En ik ben niet het enige kind met warme herinneringen aan het opgroeien met zo’n trouwe kameraad. Want kinderen die opgroeien met een huisdier, plukken daar in hun latere leven de vruchten van, blijkt uit onderzoek van het Basset Medical Center in New York. Zo hebben zij bijvoorbeeld minder kans op het ontwikkelen van angsten. Vooral de hond heeft blijkbaar een kalmerende werking, want kinderen die hun kindertijd doorbrengen in gezelschap van zo’n hijgende viervoeter, hebben maar liefst de helft minder kans om later een angststoornis te ontwikkelen dan hun leeftijdsgenootjes die het zonder Lassie moeten doen.

Volgens de onderzoekers ontwikkelen kinderen en hun huisdieren vaak een sterke band, wat het vertrouwen in het leven en de wereld groter maakt. Kinderen met een hond bewegen ook vaak meer en komen vaker buiten, wat vervolgens weer overgewicht tegen gaat (in mijn geval was het dus vooral goed voor mijn vaders BMI, iets wat mijn moeder dan weer van harte toejuichde).

Uit het onderzoek blijkt zelfs dat kinderen in de leeftijd van 7 tot 10 jaar hun hond als meer waardevolle vriend zagen dan andere kinderen. Ze zeggen meer steun en warmte uit hun harige vriendjes te halen, dan dat ze krijgen van hun klasgenootjes, of de kinderen uit de buurt. Daarnaast worden honden regelmatig ingezet bij de begeleiding van bijvoorbeeld kinderen met autisme of ADHD en is gebleken dat het in huis halen van een zogenaamde ‘hulphond’ voor dit soort kinderen bijzonder positieve effecten kan hebben.

Ik heb nog steeds leuke herinneringen aan mijn lieve hondje Juna. Hoe ze als een held op sokken bij me op bed kwam liggen als het buiten onweerde, alleen maar blafte naar die ene collega van mijn vader, wat inderdaad een enorm irritante vent was, en altijd superenthousiast naar me toe kwam rennen als ik thuis kwam van school. Of ik zonder haar ongelukkiger was geworden? Dat durf ik niet te zeggen. Maar ik had haar ook niet willen missen.

Mijn zoon wil best wel graag een hond. Soms denk ik erover hem die te geven. Vooral vanwege zijn autisme. Omdat ik hem een kameraadje gun waar hij zijn ei bij kwijt kan. Weliswaar niet in woorden, maar dan wel in warmte. Omdat mensen voor hem soms moeilijk zijn en niet zo ‘aaibaar’. Maar mijn jongetje toch ook behoefte heeft aan knuffels en een vriendje op vier poten dat hem die misschien wat makkelijker kan geven. Maar dan zie ik mezelf in gedachten op een gure winteravond door de kou sjokken, met Fikkie aan de lijn en zo’n treurig poepzakje in de hand en heb ik met terugwerkende kracht medelijden met mijn vader. Dus nu hebben mijn zoon en ik een deal: als hij 12 is en hij wil nog steeds een hond, dan ga ik overstag. Tegen die tijd is het tenslotte echt al lang vergeten. Toch…?

(Bron: Centers for Disease Control and Prevention).

Lees ook: Help, mijn kind wil een huisdier!