Weggooien = nooit meer opruimen. Minimalisme met kinderen
Renée wordt de laatste tijd zo schijtziek van al dat opruimen. Overal in huis ligt troep. Dus sluit ze zich aan bij het minimalisme. Weggooien it is. Ook haar kinderen kunnen echt met een stuk minder.
Iedere avond probeer ik de rotzooi een beetje te beperken. Ik word nergens chagrijniger van dan ‘s ochtends beneden komen en moeten hink-stap-sprongen naar de keuken. Of nog erger: met je net wakkere ochtendvoeten op zo’n fucking Legoblokje gaan staan. Als dat gebeurt hangt er de rest van de dag een onweerswolk boven mijn hoofd. Probleem is: ik ben een rommelkont. Altijd geweest, zal ik ook altijd zijn. Er ligt overal wel wat in mijn huis. De eettafel is een afwerkplek voor nog-te-regelen-papieren. Mijn bureau zie je niet meer door de tijdschriften. De meterkast staat vol schoenen. De was hangt zo lang aan de waslijn dat ik het niet eens meer opvouw, maar gewoon van het rek direct bij mijn kinderen aantrek. Kijk, als ik nou geen probleem had met die chaos, dan liet ik het gerust zo. Boeiend wat anderen ervan vinden. Maar ik erger me er kapot aan. Ik raak er gefrustreerd van. En boos ook. Ik heb het gevoel nergens anders mee bezig te zijn dan met opruimen en dan nog leef ik in een zwijnenstal. Toen ik weer in een boze bui liep te foeteren op al die teringzooi, zei mijn man iets zo simpels dat het briljant was. Hij zei: ‘Dat heb je met zoveel troep.’
Lees ook: Hoe mijn kinderen mijn hele huis overnemen.
Ik moest er even over nadenken. Ja, logisch. Des te meer reut je hebt, des te meer rotzooi je kunt maken. Als ik niet zoveel spullen had, zou er vanzelf minder troep zijn. Het spreekwoordelijke lampje boven mijn hoofd ging aan. Sinds dat moment begeef ik mij in de wereld van het minimalisme. En als je daar eenmaal aan begint, raak je binnen no time verslaafd. Dan gooi je, bij wijze van spreken, je diamanten oorbellen nog weg omdat je ze toch bijna nooit draagt. Ho ho. Ik moet soms even afgeremd worden, hierin. Anyway; ik heb me er dus eens in verdiept. Eerst wilde ik dat boek van Marie Kondo kopen, die vrouw die een paar jaar geleden opruimen naar een nieuw niveau tilde met haar boek ‘Opgeruimd.’ Maar eigenlijk vond ik dat een beetje vreemd. Ontspullen door eerst iets te kopen. Dus ging ik een Facebook-pagina volgen over minimalisme. En daar vond ik soortgenoten. Mensen die euforische berichten schreven over hoe ze een kledingkast leeg hadden gehaald, of het speelgoed van hun kind hadden uitgezocht. Want ja, dat is wel een dingetje. Ik kan zelf wel bedenken dat ik minder troep wil, mijn man kan er achter staan, maar die kinderen. Leg die maar uit dat less more is. Dus stelde ik dat nog even uit.
Na mijn kledingkast (opbrengst twee vuilniszakken vol), het tv-meubel (één vuilniszak vol) en de keuken (één vuilniszak) was toch de speelhoek van onze peuter aan de beurt. We gaan vanmiddag iets leuks doen, zo had ik het aangekondigd bij mijn zoontje. Die was nogal teleurgesteld toen dat leuke, opruimen bleek te zijn. Dus, creatieve moeder als ik ben, stelde voor om alles uit de speelgoedkist te ordenen op grootte. Van enorme T-rex tot aan de Happy Meal-cadeautjes. Een lol dat hij had. Toen ik vroeg welke tien dingen hij nou het gaafst vond en waar hij ook het meeste mee speelde, koos hij zonder moeite tien dingen. ‘Vind je het goed als ik de rest aan een ander kindje geef, om mee te spelen. Als jij het toch niet meer zo leuk vindt?’ Hij knikte. Geen woedeaanval. Ik hoefde niet eens een ijsje te beloven, ofzo. Top! Hup, weer een vuilniszak vol. Met het minimalisme in huis gaat het top. Ik voel me rustiger in mijn slaapkamer zonder troep. Ik hoef ‘s avonds minder op te ruimen. Mijn zoontje begrijpt het idee achter al dat opruimen nog niet helemaal. Laatst liepen we in de stad, toen hij naar de speelgoedwinkel wees en zei: ‘Mama, we hebben toch zo goed opgeruimd. Dan is er weer ruimte voor wat nieuw speelgoed.’ En natuurlijk ging ik overstag. Voorwaarde: niet te groot en geen Lego. Want dat is zo verrot opruimen.
Lees ook: Top 12 meest irritante speelgoed.