Wat je dus nooit tegen mensen met één kind moet zeggen

Barbara weet nog goed hoe het was om één kind te hebben. De vragen die je soms krijgt! Echt niet normaal. Dit moet je dus nooit vragen of zeggen.

Ik heb heel lang één kind gehad. Ik wilde er heel graag nog eentje (hoewel, die eerste anderhalf jaar had ik er nog even GEEN behoefte aan dankzij de herinnering aan een zware bevalling), maar dat lukte niet meteen. Je wilt echt niet weten wat mensen tegen je zeggen als je ‘maar’ 1 kind hebt.

Komt-ie.

1. “Wanneer komt de tweede?” (Wordt aan gewerkt maar het lukt niet!)

2. “Als je kind doodgaat heb je er geen meer.” (Nee, als je drie kinderen hebt is het zeker niet erg als er een doodgaat…)

3. “Ach, als je kindje naar school gaat wil je er vast opeens toch nog een” (Zie 1.)

4. “Kan je geen tweede krijgen?” (Weet ik niet!! Wordt hard aan gewerkt.)

5. “Het is niet echt een gezin hè?” (O nee? Moet ik niet elke dag in het spitsuur boodschappen doen, koken badje, boekje lezen, nooit meer naar de kroeg?)

6. “Een kind is nog sexy, twee is keihard werken hoor!” (Zie 5, ik houd me in.)

LEES OOK: Als je het bij één kind wilt houden

7. “Niet te veel verwennen hè?” (Als er één ding is waar mensen met één kind op letten, is dat het dat wel, kan ik u vertellen.)

8. “Ik vind hem/haar nog best sociaal voor een enig kind.” (Hey, thanks! Hij gaat gewoon naar school hoor en komt regelmatig in aanraking met leeftijdgenoten.).

9. “Hij heeft niemand om mee te spelen, is dat niet lastig?” (Zie 7. En er gaat weleens een vriendje mee spelen, weleens van gehoord? Moet je ook eens proberen.)

10. “Ze kunnen wel bij jou spelen hè? Ik heb ook die kleine nog, dus…” (Ja hoor, ze kunnen best alweer met mij mee….)

11. “O, lijkt me heerlijk, maar één kind. Heb je lekker veel tijd voor jezelf.” (Zie 5….)

12. “Hij kan vast zichzelf goed vermaken!” (Nee, dat is eigenlijk niet het geval. Jouw kind wel?)

13. “Lastig voor hem hoor, als jullie oud zijn, en ziek of nee: dóódgaan! Dan moet hij dat allemaal alleen opvangen!” (Echt leuk dat je me daaraan herinnert, dat ik op een dag zorg nodig heb. En dat ik mijn kind op een dag alleen moet achterlaten. Hij zal in ieder geval geen ruzie hoeven maken over de erfenis.)

14. “Kan hij wel delen?” (Ja, natuurlijk! HIJ HEEFT VRIENDJES!)

15. “Leuk hoor, zo’n enig kind. Die zijn zo lekker vroeg wijs omdat ze altijd met volwassenen zijn!” (Zie 8, 9 & 14.)

16. “Moe? Jij weet niet hoe het is om er nog een te hebben hoor!” (Zie 5. Erg fijn ook als ze dat zeggen als die ene niet slaapt!)

17. “Hahahaha. Bij jullie is er vast geen ruzie over wie er op de iPad mag!” (Klopt! Fijn hoor!)

LEES OOK: Eén kind is geen kind

Openingsfoto: Thiago Cerqueira,  Unsplash