Waarom je kind later een een burn-out krijgt als het naar de opvang moet
Het eerste levensjaar van een kind is van groot belang voor zijn ontwikkeling. Omdat er in het brein dan allerlei verbindingen worden aangelegd die de fundamenten vormen voor hoe een kind later in het leven staat. En dat kan alleen maar met warme, stabiele ouders die er altijd zijn. Maar, wat als dat niet kan?
Vandaag las ik een interview met neurobiologe Nicole Strüber, waar ik op z’n minst mijn wenkbrauwen even bij moest fronsen. Strüber beweert namelijk dat kinderen van werkende ouders (en vooral: werkende móeders) later veel meer risico lopen op bijvoorbeeld een burn-out, of een depressie. Omdat deze kinderen er ‘de dupe’ van zijn dat hun ouders er minder waren. Ehm, excuse me? Dat is nogal een bewering! Op een soortgelijke opmerking van de interviewer nuanceert Strüber haar beschuldiging gauw, want ze wil heus niet spreken van ‘schuld’, maar alleen over het voetlicht brengen dat kleine kinderen behoefte hebben aan stabiliteit en veiligheid en het daarom niet zo handig is om ze moederziel alleen achter te laten bij het kinderdagverblijf. Voor zoiets futiels als wérken.
Strüber vertelt over de complexe ontwikkeling van het babybrein en welke factoren daarvoor van belang zijn. Zo is het nadelig voor een baby als er in zo’n klein lijfje veel cortisol, ook wel bekend als het stresshormoon, wordt aangemaakt. Dat kan namelijk tot gevolg hebben dat het later opgroeit tot een angstig kind en/of het eigen stresssysteem niet goed kan beheersen. Een baby of een peuter naar de opvang sturen draagt daaraan bij, is haar bewering. Het is volgens haar namelijk niet alleen onzin dat het goed is voor de sociale ontwikkeling en intelligentie van kinderen om naar de opvang te gaan, daarnaast krijgt een kind op een kinderdagverblijf veel minder individuele aandacht dan thuis van mama en/of papa, wat dan weer een stijging van dat eerder genoemde cortisolgehalte in het brein teweeg brengt. Met alle latere gevolgen van dien. Een beetje kort door de bocht gesteld: werkende ouders maken van hun kinderen gestresste mensen.
Zo. Waarvan akte. Dat komt even binnen bij een werkende moeder zoals ik. Op dit moment zit ik op de redactie dit stuk te tikken, terwijl mijn vijf maanden oude baby bij de gastouder is. Een gastouder die wij aan huis hebben weliswaar, maar toch. Ze is dus niet bij mij, of bij haar vader. Want die zit namelijk ook op zijn kantoor. En haar oudere broer en zus zijn dan weliswaar niet als baby’s, maar wel als peuters, een paar dagen per week naar het kinderdagverblijf gegaan. Waarmee ik hen dus blijkbaar, science says so tenslotte, voor hun leven naar gallemiezen heb geholpen. Teringjantje, dat is toch wel even flink balen, zeg. Want dat was nou ook weer niet de bedoeling. Echt: #parentfail.
Deels wil ik meegaan in Strübers verhaal. Ik geloof namelijk best dat baby’s en kleine kinderen het allerliefst de hele dag bij hun ouders zijn. En dat dat ook goed voor ze is. Voor de hechting, voor de veiligheid, voor de warmte die je nooit van iemand anders zo kan krijgen als van degene die je gebaard heeft. Geloof ik helemaal. Maar, dan moet dat ook allemaal maar kúnnen. En in onze maatschappij, waarin de kosten voor het leven de pan uit rijzen en er bovendien grote economische druk wordt uitgeoefend op de jonge beroepsbevolking, is het voor heel veel mensen (en vooral voor heel veel vrouwen) simpelweg niet mogelijk om jarenlang thuis te blijven bij de kinderen. Die kinderen moeten namelijk eten. Ergens wonen, naar school, naar de dokter en naar zwemles. En dat kost allemaal geld. Veel geld. Wat er dus niet is als alle mama’s fulltime thuis gaan zitten om de cortisollevels van hun kinderen te managen. Dus ja, mevrouw Strüber, ik gun mijn kinderen een stressvrij leven. Maar van iedere week met mama naar de Voedselbank moeten, krijg je op latere leeftijd misschien ook wel een complexje.
Weet je, ik ben niet roomser dan Paus, want er is een reden dat ik bij mijn eerste twee kinderen de eerste jaren thuis gebleven ben. En dat ik mijn baby nu niet naar de opvang breng, maar iemand (veel) geld betaal om in mijn eigen huis op haar te passen. Want ja, ook ik vind het idee van 20 baby’tjes in een grote ruimte met maar een handjevol leidsters die ondanks dat ze hun stinkende best doen gewoon te weinig tijd voor al die kindjes hebben, naar. Ik wil dat ook liever niet voor mijn dochtertje. Iedere moeder wil dat haar kind hele dag geknuffeld zou kunnen worden, opgepakt bij het eerste huiltje en gevoed op het moment dat het een beetje trek krijgt. Maar dat kan niet. Niet voor iedereen, voor ieder gezin, voor ieder kind. En ook niet voor de geestelijke gesteldheid van iedere moeder. Want sommige vrouwen worden heel ongelukkig als ze altijd de hele dag thuis moeten zitten met hun kinderen, hoeveel ze ook van hen houden. Jammer, maar helaas. Jammer, maar zullen we ook niet doen alsof het een soort ramp van wereldformaat is? Want kom op nou, van soms even moeten wachten tot je je flesje of je mandarijntje krijgt, daar is nog nooit een kind aan dood gegaan. En ook niet met een diepgewortelde burn-out bij de psychiater beland. Overdrijven is echt ook een vak.
Bij mijn eerste twee had ik de luxe (want dat is het) dat ik thuis kon blijven. Omdat er genoeg geld was om alles te bekostigen op het salaris van mijn man. Maar nu is dat niet meer zo. En ja, ik werk óók omdat ik het leuk vindt en niet gelukkig wordt van alleen maar moeder zijn. Maar grotendeels werk ik toch nog steeds om in mijn levensonderhoud en, veel belangrijker, in dat van mijn drie kinderen te voorzien. Berichten zoals deze maken het voor moeders, die toch vaak al het mikpunt zijn van allerlei ongezouten meningen en kritiek, alleen maar moeilijker om in zichzelf en hun eigen kunnen te geloven. De overtuiging te hebben dat ze het góed doen, op welke manier ze hun eigen moederschap ook vormgeven. Want geen enkele moeder, geen enkele ouder, maakt bewust keuzes die een kind mogelijk kunnen schaden. Het liefst zouden we alles opgeven, om onze kinderen te gelukkig te maken. Als het kon, dan zonder twijfel. Maar het kan dus niet.
Uiteindelijk, wordt ook in het slotakkoord van het interview gezegd, kun je niet meer doen dan je best. En is het eigenlijk onmogelijk om het perfect te doen. Want de perfecte ouder bestaat niet. Maar zullen we het daar dan gewoon bij laten, zonder eerst alinea’s lang ouders de stuipen op het lijf te jagen met verhandelingen over gestresste, depressieve kinderen bij wie de cortisol waarlijk uit hun oren spuit? Want die laatste alinea, die bereiken veel werkende vrouwen al niet eens meer omdat ze zich zo schuldig voelen over het verpesten van hun baby’s brein. En al die gestresste moeders, dat kan toch nooit goed zijn voor de kinderen?
Lees ook: Weg met die goedkope meuk! (Waarom je niet meer naar de Action moet).
(Bron: Humo)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.