Waarom je niet hoeft op te ruimen voordat ik op bezoek kom

09.02.2016 18:30


Voordat Femke een kind kreeg, ruimde ze altijd het hele huis op voordat ze bezoek kreeg. Niemand mocht zien wat een teringbende het soms kon zijn. Nu ze een 3-jarige zoon heeft, doet ze dat vaak nog steeds (en mán, wat een werk is dat), behalve als er goede vriendinnen langskomen. Dan durft ze de boel de boel te laten.

Laatst belde een vriendin op een zaterdagochtend dat ze langs wilde komen met haar drie-jarige peuter en zes maanden oude baby. Over tien minuten zou ze er zijn, want ze was in de buurt. Vroeger, in een ver verleden, zou ik in die tien minuten alle rommel in kasten hebben gegooid, de afwasmachine hebben volgeladen en in sneltreinvaart met de stofzuiger door het huis zijn gesjeesd. Maar nu…? Nu keek ik naar de ontelbare stukken Duplo die over de vloer van de woonkamer verspreid lagen, de talloze tuitbekers, de half afgekloven banaan, het bakje leeg gelepelde Brinta, de billendoekjes op tafel waarmee ik de melk uit een omgevallen beker had geprobeerd op te deppen en naar de kruimels van het croissantje wat mijn zoon eerst in duizend stukken had gescheurd alvorens hij het links liet liggen. En liet de situatie onveranderd.

Lees ook: Checklist: leef ik in een peuterhuishouden?

Ook accepteerde ik het feit dat ik nog niet gedoucht was, een joggingbroek aan had en mijn haar in één grote klit op mijn hoofd zat. Ik heb er lang over gedaan om op dit punt te komen, want op de één of andere manier heb je als vrouw (mannen hebben daar toch een stuk minder last van) nogal de neiging om de schijn op te houden. De schijn dat je het allemaal prima voor elkaar hebt en dat je er naast je loeidrukke baan, je pittige kinderen en je sociale events ook nog een schoon designhuis erop na kunt houden. Ik heb mezelf toegesproken: ik doe niet alsof in de stukken die ik schrijf en hoef dat thuis ook niet te doen. Oke, als ik écht bezoek krijg (de tweede en derde lijn vrienden en familie) zal ik nog steeds hysterisch aan de slag gaan met een zwabber, maar als mijn eerste lijn aan komt zetten, dan wil ik me 1. niet uit de naad hoeven werken om ze te ontvangen en 2. me niet hoeven schamen voor de troep.

Het heerlijkst aan die zaterdagochtend dat  mijn vriendin met haar twee kinderen kwam aanzetten, was dit: ze liep de woonkamer binnen, verblikte of verbloosde niet van de zooi, baande zich een weg door de Duploblokken en stortte zich op de bank met de vraag of er koffie was. Toen ik zei dat ze dat echt even zelf moest maken, omdat ik een poepbroek moest verschonen, deed ze ook dit zonder morren. Wat volgde was een uur waarin de peuters elkaar langzaam probeerden af te maken, terwijl de baby onverstoorbaar sliep en wij af en toe een woord wisselden, maar vooral gewoon konden zijn. Af en toe keken we naar de zooi en de kinderen en naar elkaar en dan glimlachten we een beetje. Omdat het toch wel een verschil is met hoe we een jaar of vier geleden samen koffiedronken.

Toen ik mijn vriendin uitliet, omhelsden we elkaar en ter afscheid kon ik niks anders verzinnen dan: “Jij hoeft ook niet op te ruimen voordat ik kom, hoor!” “Oh,” zei ze nonchalant, “dat deed ik al nooit.”

Heer-Lijk!

Lees ook: Als je stiekem geniet wanneer je kind griep heeft.