Waarom je vooral drie kinderen moet krijgen

02.01.2019 00:10
Waarom je vooral drie kinderen moet krijgen


Marcel Langedijk, vader van een dochter, schreef ooit eens dat hij mensen met drie of meer kinderen maar een stelletje gekken vindt. ‘Dat is geen gezin, dat is een circusact’ aldus Marcel. Want alsof het in leven houden van één zo’n mini-mens al niet moeilijk genoeg is. Vala, moeder van drie kinderen, raadt iedereen juist een groot gezin aan.

Als je mij vroeger had verteld dat ik ooit moeder zou zijn van maar liefst drie kinderen, dan had ik je recht in je gezicht uitgelachen. Sterker nog, ik wilde heel lang helemaal geen kinderen. Dat leek me namelijk maar gedoe. Ontzettend ingewikkeld. En doodeng. Toen ik er uiteindelijk toch eentje kreeg, werd ik alleen maar gesterkt in die opvatting. Ik vond het een enorme toestand. Iedere avond was ik blij als ik op de bank plofte en weer een dag kon afvinken waarop ik in staat was geweest mijn kind in leven te houden. Eerder stierven onder mijn hoede namelijk zelfs cactussen binnen afzienbare tijd een tragische dood, dus dat ik een mens succesvol wist te verzorgen was toch wel een prestatie van formaat. Maar man, oh man, wat was het vermoeiend. En dus dacht ook ik destijds: waarom, in vredesnaam, zou je dit vaker willen doen? Dan moet er toch wel wat mis met je zijn?

Lees ook: Zullen we eens even lekker positief doen…?

Nu, acht jaar later, heb ik drie kinderen. En ik kan het iedereen aanraden. Ja, echt. Gaat heen en vermenigvuldigt u. Graag zoveel mogelijk. Een groot gezin is namelijk goed. Niet zozeer voor de kinderen (want die moeten de hele tijd alles delen, elkaars kleren afdragen, kunnen nooit naar de Efteling omdat het veel te duur is en ze krijgen nooit aandacht) en ook niet voor het milieu (door de hoeveelheid luiers die je er doorheen jaagt stijgt de temperatuur op aarde waarschijnlijk met minstens 3 graden), maar wel voor jou, de ouder. Hóe dan, vraag je je nu natuurlijk af. Want zoveel kinderen, dat is toch gewoon keihard werken? En keiharde stress? Nou, ben je eenmaal die tweede voorbij, dan dus niet meer. Daarna is het namelijk gewoon een kwestie van de dood of de gladiolen en maar zien waar het schip strand. Je hebt geen tijd meer om je ergens druk of zorgen over te maken. Om je af te vragen of je het wel goed doet, of je eigenlijk geen handgeweven draagdoek zou moeten hebben, of je kind z’n milestone cards wel haalt, of dat-ie biologisch dynamisch veganistisch zou moeten eten. En dat is me toch een partij relaxed! Sinds ik er drie heb, vind ik het ouderschap peanuts.

Toegegeven, je moet je wel eerst door twee van die koters heen worstelen, maar voor niets gaat alleen de zon op, je moet er wel wat voor doen. Bij die eerste ben je helemaal hysterisch en onzeker en krijg je te kampen met een hevig schuldgevoel omdat je toch niet die perfecte ouder blijkt die je had gedacht te zullen zijn. De volgende spruit zie je dan als een tweede kans waarbij je al je eerder gemaakte fouten kunt herstellen, alleen maar om erachter te komen dat dat weinig meer dan illusie is. Of dat je gewoon heel ándere fouten maakt en dus grosso modo nog steeds geen winst geboekt hebt. En dan komt die derde en zit er niks anders op dan alles los te laten. Omdat er zoveel boterhammen gesmeerd, Lego uit de stofzuiger gevist en konten afgeveegd moeten worden, dat dingen als onzekerheid, opvoedregels en de vraag of je kinderen überhaupt wel gelukkig zijn er niet meer toe doen. Een groot gezin leert je een heel belangrijke les op ouderschapsgebied, namelijk dat je het eigenlijk al snel goed doet. En dat als je kinderen gevoed, gekleed en geliefd zijn, er weinig anders meer is dat er echt toe doet. Ik kan je vertellen: dat geeft een hoop rust.

Sinds ik drie kinderen heb, voel ik mij een stuk zekerder over mezelf als moeder. Ik heb veel minder stress en als ik nu terugdenk aan de dingen waarover ik me druk maakte toen ik nog maar één kind had, moet ik een beetje lachen om hoe neurotisch ik toen was. Want jeetje, wat een onzin allemaal. Eigenlijk worden ze vanzelf wel groot, zolang je er maar genoeg melk, boterhammen en mandarijntjes in stopt en ze af en toe een aai over hun bol geeft (in het voorbijgaan hoor, ik bedoel, druk, druk, druk enzo natuurlijk). Bovendien: hoe meer kinderen je hebt, hoe minder jij uiteindelijk hoeft te doen. Ze vermaken elkaar namelijk wel en dan kun jij lekker op de bank met een cappuccino en een boek. En als je het écht goed doet, leer je ze heel snel te helpen in het huishouden en heb je het helemaal goed bekeken. Want, om maar even vrij met John F. Kennedy te spreken: it’s not what you can do for them, but what they can do for you.

Oh, en dan is er nog iets, misschien zelfs wel het belangrijkste voordeel van het hebben van veel kinderen: risicospreiding. Want als er dan eentje mislukt, heb je er altijd nog een paar achter de hand. En, nou ja, op één paard wedden is tenslotte nooit een goed idee.

Disclaimer: Ja, wij zijn ons ervan bewust dat niet iedereen zomaar kinderen kan krijgen. Dus nee, deze post is niet bedoeld om mensen die graag een groot gezin willen, maar bij wie dat niet (makkelijk) lukt, te beledigen. De spreekwoordelijke korrel zout kan bij deze post dientengevolge dan ook voor enige relativering zorgen.

Lees ook: Hoe chronisch slaaptekort mij veranderde in Momzilla.