Waarom je de tropenjaren helemaal niet altijd ‘zo vergeten’ bent
De eerste jaren met kleine kinderen, de zogenaamde tropenjaren, zijn voor veel ouders zwaar. Maar, wordt er dan altijd gezegd, je bent het ook zo weer vergeten. Vala is het daar niet mee eens. De herinnering aan die tijd blijft haar voor altijd bij.
Inmiddels ben ik acht jaar moeder. Mijn zoon is acht, mijn dochters zes en twee jaar oud. De ergste hectiek ligt dus ondertussen achter ons. De gebroken nachten, de constante voedingen, de krampjes, de huiluurtjes, de reflux, het 24/7 in touw zijn met kleine minimensen waarvan je de helft van de tijd niet weet wat ermee aan de hand is, waarom ze huilen en of je er een ambulance voor moet bellen of niet. We leven opeens in relatieve rust. We slapen doorgaans redelijk, hebben zowaar af en toe een momentje voor onszelf en we zijn niet meer zo onzeker over of we het allemaal wel goed doen. We hebben, kortom, durf ik nu wel te stellen, de tropenjaren overleefd. Maar, zoals mij altijd beloofd was toen ik er middenin zat en van vermoeidheid van voren niet meer wist dat ik van achteren leefde en me soms huilend hardop afvroeg of dit ooit nog over zou gaan, vergeten ben ik het echt niet. Sterker nog, soms word ik er nog gillend wakker van. En ik geloof eigenlijk niet dat dat nog overgaat.
LEES OOK: Alle moeders psychisch in de kreukels (en waarom we daarover moeten praten).
Het is een veelgehoord cliché: voor je het weet is het voorbij. En later lachen we erom. Deels is het waar, want inderdaad: soms word ik ‘s ochtends wakker en weet ik niet waar de tijd gebleven is. Leek het wel gisteren dat ik verdwaasd en geradbraakt in een ziekenhuisbed lag met mijn allereerste baby op mijn borst. Kan ik bijna niet geloven dat ik een zoon heb die al acht jaar is, want jemig, wat is dat groot. Maar die tropenjaren en alles wat daarbij hoort, die herinner ik me als de dag van gisteren. En die herinneringen, die zijn dus helemaal niet grappig. Echt niet. De tijd dat mijn kinderen nog kleine baby’s waren, het spijt me, maar dat is geen periode waar ik graag aan terug denk. Mensen doen er vaak schamper over, zo van: ach, ‘tropenjaren’, wat een onzin. Dat weet je toch als je aan kinderen begint? Dat het vermoeiend is en soms flink bikkelen? Dat hoort er toch nou eenmaal bij? En dat zal allemaal best wel, maar sorry, ik vond het niet niet alleen vermoeiend en soms flink bikkelen, ik vond het echt loodzwaar. En vaak helemaal niet leuk. Mijn kínderen vond ik leuk en allemachtig prachtig, maar alles wat er om hen heen hing, was wat mij betreft de hel. Meer kan ik er niet van maken.
Als ik nu terugdenk aan die jaren, dan vind ik het helemaal niet om te lachen. Dan heb ik geen zoetgevooisde herinneringen aan ‘s nachts op zijn met een kleine baby. Dan ben ik niet vergeten hoe moe ik was en hoe eenzaam, bang en onzeker ik me voelde. Ik kan het, nu, na al die jaren, nog steeds voelen in mijn hoofd en in mijn hart. Als ik een kleine baby hoor huilen gaan mijn nekharen direct recht overeind staan en kan ik niet anders dan terugdenken aan mijn oudste dochter die als baby 20 uur per dag zo krijste. Aan de jaren van doorwaakte nachten met mijn zoon die, wat ik ook probeerde, weigerde te gaan slapen. Aan het uren doelloos rondhobbelen met een baby met krampjes in een draagdoek, aan de monotone dagen van eindeloze luiers, voedingen en troostsessies in een soort wazige cocon waarin ik me opgesloten voelde. Dat mensen zeiden dat het echt, heus, uiteindelijk voorbij zou gaan, beter, makkelijker zou worden en daar hield ik me dan maar aan vast. Maar dat ik het zou vergeten heb ik eigenlijk nooit geloofd. Een trauma kun je namelijk best verwerken, maar het blijft je altijd bij. En ik durf wel te stellen dat die tropenjaren mij een klein trauma hebben bezorgd.
Nog steeds mag je het eigenlijk niet zeggen, dat je het dus niet allemaal rozengeur en maneschijn vindt, zo’n baby. Wie er openlijk voor uitkomt dat-ie er helemaal niet zo van geniet krijgt nog steeds geschokte gezichten en opgetrokken wenkbrauwen. Maar ik ben het maar wel gewoon gaan zeggen. En wat blijkt, een heleboel vrouwen waren niet blij die eerste jaren. Ja, wel met hun kinderen natuurlijk, maar niet met de hele rataplan er omheen. Want ja, het hoort erbij en ja, het is normaal. Dat zal allemaal wel. Maar voor heel veel vrouwen (en mannen trouwens ook), zijn die eerste jaren gewoon niet niks. En worden ze dat ook nooit. Ook niet in hun herinnering. Heel veel dingen vergeet je inderdaad. Pijn, verdriet, hoe het voelt om iets met het formaat van een gehaktbrood door het equivalent van een sleutelgat te moeten persen, heel veel vervaagt. Gelukkig maar. En voor veel mensen zal dat vast ook met de tropenjaren het geval zijn. Maar niet voor alle ouders. Sommige ouders blijft het altijd bij. Voor sommige ouders wordt het nooit iets moois, hoeveel tijd je er ook overheen laat gaan. Tijd heelt namelijk veel, maar toch echt niet alle wonden. En ik vrees dat mijn tropenjarenwond nooit meer helemaal zal dichtgroeien.
LEES OOK: Waarom ik steeds banger word dat mijn kinderen iets overkomt.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.