Waarom in hemelsnaam drie kinderen? Martijn vraagt het zich af…
“Drie is het nieuwe twee”, dat hoorde Martijn Adelmund laatst – alsof het aantal kinderen dat je verwekt hebt, de laatste modegril is. Toch klopt het behoorlijk: regelmatig ziet hij moeders met hippe tandems of bakfietsen heel trots hun drie koters rondsjouwen. En zelf heeft hij natuurlijk ook drie kinderen.
Maar daar lag een heel andere reden aan ten grondslag. Het was bij ons geen modegril, eerder een kwestie van genadeloze noodzaak. Wij ZOUDEN drie kinderen hebben… Minimaal. Ik voelde me nimmer voor het blok gezet, want ik wist dat al vanaf het moment dat ik Cat leerde kennen. Toch was het even slikken toen ze het onlangs heel duidelijk verwoordde. We hadden het over een bevriend stel dat uit elkaar was, omdat hij (arme ziel) haar kinderwens niet deelde. Cat zei het heel terloops: ”Ik weet niet of ik wel bij je was gebleven, als jij geen derde kind wilde…” Fijn. Ons derde kind was blijkbaar belangrijker dan onze relatie. Klotehormonen.
Lees ook: Dit is een heel vies stukje over baby’s met wormpjes (brrr…).
Gelukkig had ik zo mijn eigen reden om graag drie kinderen te willen. Ik som ze op, om naar mezelf en de wereld te bewijzen dat ik ook best zelf kan nadenken:
1. Kans op een jongen
Vreemd om te zeggen, dolgelukkig als ik ben met mijn drie meiden, maar vooraf speelde dit nog wel een rol. En ik ben niet de enige: uit onderzoek van de European Social Survey, in 25 Europese landen, blijkt dat ouders met twee zoontjes of twee dochtertjes vaker hopen op een derde kind.
2. Welke smaakjes hebben we nog meer?
Toen ons tweede kind geboren werd, konden we maar niet geloven hoe erg ze verschilde van onze oudste – en toch was het helemaal ‘ons’. Dat maakt nieuwsgierig, toch? Er is iets heel aanlokkelijks aan dat spelen met DNA. Net LEGO.
3. Ze hebben elkaar
Ja, het klopt… We hebben minder geld voor hobbies en pretparken. Maar onze oudste leest de jongste voor als ze gaat slapen. En de twee jongsten bouwen hutten op hun slaapkamers, nu de oudste daar te oud voor wordt. Ons huis is net ‘Het kleine huis op de prairie’ (maar dan met een enorme teringzooi).
4. Instant gezelligheid
Ik merk het als we op visite komen: de kamer is meteen vol. Thuis ook, als elk van de meiden een vriendinnetje meeheeft en ze gaan op twee verschillende Playstations en een iPad spelletjes spelen. Het lijkt drie keer per week op een kinderfeestje bij ons in huis. Ik merk het ook als mijn alleenstaande broer langskomt. Die kijkt de hele tijd op de klok wanneer hij weer weg mag.
5. Een keuze voor chaos
Voor de kinderen er waren, was alles geordend. Ik was nooit iets kwijt, luisterde naar klassieke muziek, keek serieuze praatprogramma’s op tv. Soms gingen we naar een concert. Toen de tweede kwam veranderde dat – maar het was nog beheersbaar… Beheersbaar. Ik houd niet van beheersen, ik houd van onvoorspelbaarheid, onderdompelen, genieten, verdwijnen in iets groters. Waarom ik mijn leven vroeger dan zo geordend hield? Geen idee. Niet meer.
Lees ook: Kinderen die Barbies martelen… Wijst dat op iets?