Waarom ik eigenlijk wél een derde kind wil
Barbara heeft alles uit de kast moeten halen om een tweede kind te krijgen. Een derde kind is daardoor uitgesloten. Daar heeft ze heel veel moeite mee.
Een tijd geleden schreef onze Vala in een prachtig blog dat ze er niet aan moest denken, een derde kind. Het was een supergoed geschreven stuk dat heel veel reacties opriep. Ze was zo eerlijk over het moederschap, over wat het doet met je lichaam, met je leven, met je werk. Het ging over alles wat je kwijtraakt als je kinderen krijgt en dat was voor veel vrouwen herkenbaar. Overigens kreeg ze later toch nog een derde kind, maar dat is weer een ander verhaal.
Zo ook voor mij. Ik worstel ook met allerlei dingen die niet meer kunnen, met hoe hard alles werken is tegenwoordig. Altijd maar dat haasten van mijn werk naar huis, en dan dat spitsuur. En dan heb ik nog gewoon twee gezonde kinderen en niet, zoals Vala, kinderen die veel extra zorg nodig hebben.
Lees ook: Ben jij klaar voor een derde? Check het hier!
Maar toen ik Thomas leerde kennen en het duidelijk werd dat we een gezin wilden, zag ik drie jongetjes voor me. Geen idee waar dat vandaan kwam. Ik nam het niet heel serieus, dat beeld. Ik dacht gewoon: hup, we proberen er eerst één te maken (ik was al 36) en daarna nog eentje, of twee – en als ik dan 40 ben, dan stop ik. Dan accepteer ik gewoon hoe het is gelopen.
Na de komst van Felix, onze oudste, moest ik eerst anderhalf jaar bijkomen voor ik weer kon denken aan nog een zwangerschap. Ik was er gewoon nog niet klaar voor. En toen we daarna besloten dat we het wél wilden, lukte het niet. We probeerden en probeerden, gingen van ziekenhuis naar ziekenhuis, van ivf naar miskraam en weer terug. Uiteindelijk was ik 42 toen onze tweede zoon werd geboren.
Dat het alsnog gelukt is, is natuurlijk helemaal geweldig. En bijzonder, want het zag er niet goed uit, mijn prognose. Morris is nu 6 jaar en elke dag ben ik me ervan bewust hoe heerlijk het is dat het toch nog is gelukt. Maar toen ik het blog van Vala las, ging er ook een steek van jaloezie door me heen. Zij kon ervoor kiezen om geen derde te nemen, ik niet. We hebben zoveel uit de kast moeten halen voor die tweede, het zou idioot zijn om dat nog een keer te doen. Bovenden vind ik (en de natuur met mij) mezelf gewoon te oud nu. Het is klaar. Overduidelijk.
En toch. Juist nu Morris 6 is, en het makkelijker begint te worden, heb ik het er moeilijk mee dat het nu dan echt klaar is. Ik begin naar baby’s te loeren. Te verlangen naar zwanger zijn. Ik ben heel benieuwd hoe het is om het voor de derde keer mee te maken. Ik vond de tweede al zo heerlijk anders dan die eerste, zo veel relaxter. Is het dan nog makkelijker en nog leuker als het nummer 3 is?
Ik moet natuurlijk accepteren dat het niet meer gaat gebeuren. Afscheid nemen van het jonge-moederschap. Vanaf nu worden de jongens groot. Morris gaat nu ook naar school. Er is een heel nieuwe fase aangebroken. Ik heb weer wat vrijheid terug. Niet elke dag meer een brullende peuter aan mijn rokken die alleen maar door mama getroost wil worden. Niet meer een kind dat ik in slaap moet sussen in zijn slaapzakje. Niet meer die luiertas altijd bij me. Maar ook nooit meer een baby die bovenop me ligt te slapen, nooit meer een bevalling en nooit meer zwanger zijn.
Ik ga het accepteren. En ik ga niet als een soort super-Mutti naar allemaal enge Russische klinieken om nog meer kinderen te maken. Maar als ik een volgend leven krijg, pak ik het anders aan. Dan zorg ik ervoor dat ik zelf kan kiezen of ik nog een derde kind wil, of niet.
Lees ook: Eén kind is geen kind.