Waarom een miskraam je volgende zwangerschap minder onbezorgd maakt
Een zwangerschap zou een mooie, gelukkige tijd moeten zijn. Maar als het al eens is mis gegaan, is het heel moeilijk om vertrouwen te hebben. Een miskraam hakt erin. En maakt de volgende negen maanden heel onzeker.
Mijn eerste zwangerschap was één grote roze wolk. Toen ik dat tweede lijntje op de test zag verschijnen kon ik mijn geluk niet op. Het werden negen heerlijk vrolijke maanden vol verwachting en eigenlijk stond ik er niet eens echt bij stil dat het mis zou kunnen gaan. Want, dat was een ver mijn van mijn bed show. Iets waarvan je wel wist dat het gebeurde, maar waarvan je er stiekem vanuit ging dat het jou niet zou overkomen. Ik was volledig overtuigd van de de capaciteit van mijn lichaam om een kind te voldragen, heb me geen moment onzeker of bang gevoeld. Zag daarom een zwangerschap dus eigenlijk als soort vanzelfsprekendheid. Totdat ik leerde dat dat het helaas niet altijd is. En wat dat met je doet.
Lees ook: Cartoonist Renske: waarom is het zo moeilijk om over een miskraam te praten?
Want mijn tweede zwangerschap eindigde heel abrupt na twaalf weken. Na twee goede echo’s klopte er opeens geen hartje meer. Was ik mijn kindje kwijt. Mijn Peanut, zoals we hem of haar genoemd hadden. En daarmee ook het rotsvaste vertrouwen in mijn lichaam wat ik altijd had gehad. Keihard met mijn neus op de feiten: het kan zomaar afgelopen zijn. Zomaar weg zijn. Van iets naar niets. Zonder dat je er iets aan hebt kunnen doen. En dan komen die negen maanden opeens in een heel ander licht te staan. Want als er dan uiteindelijk toch weer leven in je groeit, houd je altijd je adem in, driekwart jaar lang. Omdat je weet dat het dus niet vanzelfsprekend is dat je dat kleine wezentje in je buik straks ook daadwerkelijk in je armen kunt houden. Weet dat je zomaar kunt verliezen wat je eigenlijk nooit kwijt zou mogen raken. En durf je dus bijna niet te houden van wat vanaf dag één dat je het bij je draagt al onlosmakelijk met je verbonden is.
Na mijn zoon heb ik nog twee mooie dochters mogen krijgen. Maar ik ben in de afgelopen zes jaar ook nog drie andere kindjes verloren. Kindjes die ongetwijfeld net zo prachtig zouden zijn geweest, maar die ik nooit heb mogen zien. En daarom is het dragen van een kind na die eerste keer voor mij nooit meer onbezorgd geweest. Ben ik iedere keer negen maanden lang bang geweest dat het toch weer mis zou gaan. Durfde ik bij ieder toiletbezoek nauwelijks een blik in mijn onderbroek te werpen uit angst weer bloed te zien. Moest ik mezelf bij ieder krampje altijd weer even tot rust manen, mezelf forceren niet meteen het ergste te denken, mezelf dwingen om vertrouwen te hebben in mijn lichaam. Want geschaad vertrouwen, dat is nou eenmaal niet zomaar terug gewonnen.
Negen maanden dragen is een heel precair proces. En dat besef je pas echt als je lichaam je in de steek laat. Want zo voelt het dan, alsof je niet voor elkaar krijgt waar je voor gemaakt bent. Ook al wéét je dat miskramen heel veel voorkomen, dat je niet de enige bent en dat het echt, echt, echt, niet aan jou ligt. Maar als je ze in onzekerheid moet doorbrengen, zijn het negen hele lange maanden. Dan is het niet meer alleen genieten, dan is het eigenlijk voornamelijk overleven. De eindstreep halen en pas dan durven ontspannen. Ja, ik heb genoten van het groeien van mijn buik, van de schopjes onder mijn huid en van de bijzondere gift die je als vrouw met een zwangerschap gegeven is. Maar toch kon ik de tijd altijd wel vooruit kijken, de mijlpalen wel naar me toe trékken. Twaalf weken, twintig weken, combinatietest, SEO, check, check, dubbelcheck. Alles goed? Dan kon ik weer heel even ademhalen. Heel even, want daarna kwamen de zorgen en de angsten toch altijd weer onverminderd terug. En ook al is angst een hele slechte raadgever, zie het maar eens voor elkaar te krijgen om niet naar hem te luisteren.
Want met het verliezen van een kind, word je ook beroofd van je onbevangenheid. En dan zit er aan elke nieuwe roze wolk toch ook altijd een zwart randje.
Lees ook: Goedbedoeld of niet. Deze dingen moet je écht niet zeggen na een miskraam.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.