De 7 vaste onderdelen van een weekje weg met het gezin
Marit is gek op weekenden en weekjes weg met het gezin. En dan bedoel ze in eigen land. Liefst in een überkneuterig huisje dat zich diep in een bos of midden op de heide bevindt. Een Hans en Grietje huisje. Waar je ’s ochtends de rood-wit geblokte gordijnen openschuift en alleen maar blauw (lucht), groen (weiland ) plus een eenzame Shetland pony ziet. Met een gezellig knapperende open haard. Houten balken op het plafond. Een kast vol met vergeelde spelletjesdozen. En een Senseo-apparaat.
Inmiddels weet ik dat, waar we ook eindigen, er altijd, echt altijd, een aantal terugkerende elementen is tijdens deze tripjes. Ik mag er graag over mopperen, maar stiekem is mijn weekje weg niet compleet zonder de volgende vaste onderdelen:
Het stressmoment voor vertrek
Een weekje weg is niet compleet zonder stress vooraf. Er is altijd een moment waarop iemand roept: ” Weet je wat, ik blijf GVD wel thuis.” Oorzaken? We noemen bijvoorbeeld De Man die opeens besluit dat NU het moment is om de verzekeringspapieren uit te zoeken (waarom?) Een kind dat perse dat ene autootje wil meenemen, waarvan je werkelijk geen idee hebt waar het zou kunnen liggen. Een zoekgeraakte iPhone. En vooruit, laten we de hand ook vooral in eigen boezem steken: gezellig wijntjes drinken met vriendinnen op de avond voor het vertrek, is ook niet echt handig. En zo kan het gebeuren dat jullie anderhalf uur later vertrekken dan de bedoeling was. Alwéér.
De autorit ernaartoe
Hij rijdt, jij houdt de TomTom in de gaten. Amper een half uur verder hebben jullie een verkeerde afslag genomen, maakt De Man jou hartgrondig uit voor ‘slechtste bijrijder ooit’ en vragen de kinderen op zeurderige toon hoe ver het nog is, wat je dolgraag zou willen beantwoorden met:” Jongens we zijn er bijna.”, maar niet doet, omdat het nog dik een uur rijden is.
Het pannenkoekenhuis
Tijdens een weekje weg ontkom je niet aan Het Pannenkoekenhuis. Want hoe afgelegen jullie huisje ook is, er is altijd binnen een straal van 5 kilometer een pannenkoekenhuis of -boerderij te vinden, waar het woord ‘pannenkoek’ synoniem staat voor liefdeloze en zompige deeglappen. Alleen denken de kinderen daar anders over. Die willen morgen weer.
Het subtropisch zwemparadijs
Tja, je moet toch wat om de dag door te komen en de kinderen vinden zo’n subtropisch zwembad nou eenmaal de hemel. En papa stiekem ook, want die kan eindelijk weer eens op een band van de glijbaan af sjeesen. En mama? Die heeft het koud (wat nou subtropisch?) houdt continue in de gaten of er geen kind verdrinkt en denkt liever niet te veel na over alle verloren lichaamsvloeistoffen in het peuterbadje.
De wandeling
Een huisje in de natuur, vraagt om een stevige wandeling. De wind door de haren, blosjes op de wangen. Heerlijk. Helaas ben jij het enige gezinslid dat daar zo over denkt. De rest heeft geen zin, is moe of heeft pijn in zijn benen. Omkopen met een ijsje wil nog wel eens helpen.
Het kind dat weigert te slapen (want: een vreemd bed)
Een beetje bijtanken qua slaap is er voor de ouders meestal niet bij. Eerder juist het omgekeerde. Sommige kinderen hebben er geen enkel probleem mee en vatten moeiteloos de slaap in een vreemd bed. Anderen daarentegen… laten we het erop houden dat die er meer moeite mee hebben. Die moet je uren sussen, geruststellen, troosten en verhaaltjes vertellen. Voordat je jezelf dan eindelijk met dat glas wijn en een boek voor de open haard kunt nestelen, kun je eigenlijk alweer bed.
De vergeten knuffel
En dan is het weer tijd om naar huis te gaan. De spullen worden gepakt, het huisje op orde gemaakt. Verrek, het loopt zowaar soepel en jullie vertrekken op tijd. Net op het moment dat jullie vertrouwde straat in zicht komt, realiseert de jongste zich met een ijzingwekkende gil dat zijn favoriete Mickey knuffel nog onder het bed ligt. In het huisje. 150 kilometer verderop.
Lees ook: Het leed dat A-diploma heet