Toen Anne niet langer een moederslons wilde zijn

17.10.2018 05:00


Anne beloofde zichzelf een opgefrist uiterlijk na haar tweede zwangerschap. Want zeg nou zelf, er zit een grens aan het slonsdom waar je in terechtkomt na het baren van kinderen.

Mijn bovenbuurmeisje is styliste. We zijn jaren geleden zelfs een keer samen de stad in geweest om normale, mooie kleren voor mij te kopen. Ik heb ze dus wel. Maar als ik haar op straat tegenkom en ik heb weer (zoals ehh, altijd) mijn moederpak aan dan probeer ik eerst een portiek in te duiken om me te verbergen. Als dat echt niet gaat (en dat is meestal, want een peuter plus een baby in een kinderwagen laten zich nou eenmaal niet zo 1, 2, 3 in een portiek proppen) dan roep ik al van 20 meter afstand: “Het gaat goed hoor! Maar ik zit weer helemaal onder de spuug! Tjsa die kinderen hè!” als een excuus dat ik er weer bijloop als een slonzig lappenvrouwtje.

Ik heb twee verzachtende omstandigheden: 1: Ik werk thuis, dus voor wie zou ik me in godsnaam leuk aankleden? 2: Ik zorg twee dagen per week voor de kinderen. En zoals iedere ouder weet heeft het op die dagen geen enkele zin om iets anders dan een veredelde pyjama aan te trekken want het enige doel van aankleden is:

1) dat je het snel uit kan trekken wanneer er iemand op gespuugd, geplast of gepoept heeft.
2) dat je je er gemakkelijk in kan bewegen zodat je kan voorkomen dat je peuter van de bank valt en tegelijkertijd met een spagaat (rekbare broek dus) de baby van verstikkingsdood kan redden uit de box die twee meter verderop staat.

Ik had mezelf voorgehouden dat ik na mijn tweede zwangerschap, tegen de tijd dat mijn lichaam weer een herkenbare vorm had aangenomen, wel weer eens wat aan dat uiterlijk zou gaan doen. Dat kon ik mezelf makkelijk beloven want de dag dat dat aan de orde zou zijn leek oneindig ver weg en dus op geen enkele manier onderdeel van de realiteit. En toch brak die dag aan. Hij had een lange, lange aanloop die bestond uit vele gedachten als ‘Nu Anne, je kan het! Ga naar de winkel! Koop iets nieuws! Mest je kledingkast uit! Echt Anne, je kan het, doe er in godsnaam iets aan! Alsjeblieft! Doet het!’

Het had weinig effect. Tot het moment daar was dat ik, zelfs als ik helemaal alleen thuis was en in het stikkedonker, niet meer met mijn eigen uiterlijk door het huis wilde lopen. Het kon gewoon echt niet meer. Dat was de dag dat ik:

– Een afspraak maakte met de kapper
– Een afspraak maakte met de tandarts en de mondhygiënist
– Een afspraak maakte met de schoonheidsspecialist
– Nieuwe kleren kocht
– Mijn kledingkast ontdeed van alles wat tijdens en na mijn zwangerschappen zo lekker had gezeten, waarvan de kleur verwassen was, de vorm was verloren, was gaan pullen, al meer dan 5 jaar niet gedragen was, altijd al te klein was geweest etc etc.

Toen dit alles achter de rug was, stapte ik op de fiets (zonder kinderen, welteverstaan). In een jas met kleur en vorm. In een broek die paste. Op schoenen met hakken. Met een op alle manieren bijgeknipt en schoongepoetst hoofd. Ik fietste naar een café. Ik liep naar binnen. Er keken meerdere mannen op. En ik wist dat het goed was.

Lees ook: Hoe voorkom je in godsnaam dat je een slons wordt in 7 stappen