Thuis bevallen? Een nieuw matras kun je kopen, een nieuwe baby niet…
Voor veel zwangere vrouwen is het dé vraag: ga ik thuis, of in het ziekenhuis bevallen? Brenda is moeder van drie en heeft die twijfel nooit gehad. Een lief, kwetsbaar wezentje levend uit je buik laten komen via een klein gaatje: dat is voor haar vragen om ellende.
Ergens vorig jaar schreef Vala er al over: Britse verloskundigen krabbelen een beetje terug als het gaat om natuurlijk, lekker gewoontjes in je eigen bed bevallen. In Engeland bleek namelijk dat driekwart van de baby’s die bij de bevalling hersenschade opliep of zelfs overleed, er anders vanaf was gekomen als direct de juiste medische hulp beschikbaar was geweest. In Nederland zijn, volgens de meest recente cijfers van het CBS (2014-2015), in een jaar tijd 7800 vrouwen tijdens de thuisbevalling alsnog naar het ziekenhuis vervoerd. Op de 175.000 bevallingen in dat jaar is dat misschien geen enorm aantal, maar…je zal het maar zijn! Daarom raak ik telkens weer in de war als ik iemand hoor zeggen: ‘Ik vind het zo lastig, kiezen waar ik wil bevallen. Want thuis wordt het toch een enorme troep?’ Alsof dat het enige is waar je je druk om hoeft te maken.
Als ervaren werpster durf ik te antwoorden: je matras zal wat vruchtwater en bloed absorberen, ga daar maar van uit. Met een beetje pech gaat het om liters en kun je ook de kromgetrokken houten vloer vervangen en een nieuw behangetje plakken. Maar: hoe heerlijk om in je eigen, fijne, vertrouwde omgeving te zijn als je een levensgevaarlijk werkje gaat verrichten! Gordijnen dicht, kaarsjes aan, de verloskundige die je hand vasthoudt als het toch wel meer pijn doet en langer duurt dan je ooit had kunnen bedenken. Op je eigen wc kunnen plassen (of…op bed een katheter ingebracht krijgen omdat je zelfs kruipend je eigen comfortabele badkamer niet meer kunt bereiken), op een tuinstoel onder je eigen douche zitten om de weeën op te vangen, met een vochtig douchegordijn tegen je rug geplakt.
Zelf koos ik bij mijn eerste bevalling gelukkig voor het ziekenhuis. Ik riep het hier al eens eerder: mijn baby had de bevalling niet overleefd als ik knus in mijn eigen bed was gaan baren. Niets wees vooraf op zoveel complicaties; die ontstonden pas na 22 uur lijden. De tweeling kwam te vroeg en mag je er sowieso niet thuis uitwerken, maar ook zij hadden direct hulp nodig om in leven te blijven. Zelfs vóór die ervaringen zei mijn angstige brein al tijdens de zwangerschap: zorg dat je in het ziekenhuis bent bij de bevalling, voor je-weet-maar-nooit. Misschien ben ik een rampdenker, maar ‘dat gebeurt mij heus niet’ durf ik niet te geloven. Ikea verkoopt wel nieuwe matrassen, maar geen nieuwe baby als het mis is gegaan. Ik ben stilletjes jaloers op vrouwen die deze doemdenkerij niet kennen en vol vertrouwen thuis gaan bevallen. Zonder grollen: ik heb oprecht bewondering voor die keuze. Misschien lukt het thuis gewoon ook wel beter, wie weet.
De beroepsvereniging van verloskundigen stelt dat bevallen iets heel ‘normaals en natuurlijks’ is, en haalt op haar site onderzoeken aan die zeggen dat thuis bevallen voor gezonde vrouwen net zo veilig is als in het ziekenhuis. Die cijfers liegen vast niet, maar wat zie ik het in mijn omgeving toch vaak anders gaan. Opvallend veel van mijn vriendinnen zijn halverwege hun bevalling met piepende ziekenhuisbedbanden naar de operatiekamer gesjeesd voor een keizersnede. Gelukkig voor hen en de baby waren ook zij al in het ziekenhuis. Degenen die een infuus met weeënopwekkers nodig hadden, de baby’s die in de baarmoeder een ECG-sticker op het hoofd geplakt moesten krijgen vanwege twijfels over hun toestand, de baby’s die tijdens het persen met hun gezichtje verkeerd bleken te liggen, de navelstrengen die op het laatste moment om de nekjes gingen: I know ‘em all.
Een aantal anderen had na de bevalling alsnog naar het ziekenhuis gemoeten als ze daar niet al waren. Iets met teveel bloedverlies, niet loslatende placenta’s en ander bevallingsleed. Dan die doodsbange kennis die tijdens stagnerende persweeën, poepend en wel, in de armen van een brandweerman met een hoogwerker uit het raam getakeld moest worden. En nooit zal ik die ene collega vergeten die zijn vrouw verloor tijdens de bevalling. Dat was niet in de bosjes in een uitgestorven dorp in Afrika, overigens. En ja, dat gebeurt nu eenmaal soms. Natuurlijk, dat kan ook in het ziekenhuis gebeuren. De hij-was-er-binnen-vier-uur en ‘ik vond het zo meevallen allemaal’: daar ken ik er maar twee van. Maar ja, wie ben ik?
In mijn ogen is een geboorte een risicovolle, medische aangelegenheid. Waarmee ik verloskundigen vooral niet tekort wil doen. Ik heb de zwangerschapsbegeleiding door een verloskundige bij mijn eenling als veel prettiger en warmer ervaren dan de begeleiding van de tweelingzwangerschap bij een gynaecoloog. Verloskundigen zijn echt wel zo kundig als hun beroepsnaam al zegt. Maar in de gemiddelde slaapkamer vind je nu eenmaal geen zuurstofaansluitingen, reanimatiekarren, spullen voor een bloedtransfusie, een vacuümpomp of ECG-apparatuur. Gynaecologen met vaginaknippers en chirurgen met geslepen messen zitten ook niet beneden op de bank, Netflixend te wachten op het moment dat zij misschien acuut nodig zijn. En die kinderarts voor baby’s in nood? Die zit ook niet standaard in je inboedel. Allemaal mensen die ik in elk geval heel graag preventief in de buurt had bij de Grote Uitdrijvingsshow. En ze kwamen nog van pas ook.
Lees ook: 12 dingen die mensen tegen je zeggen als je thuis wil gaan bevallen.