Suzanne kreeg een standje van de crècheleidster. Ja, waargebeurd verhaal.
Eén van de eerste woorden die de zoon van Suzanne leerde, was fuck. Daarna volgde godverdomme. Zie daar maar eens mee de deur uit te gaan…
Mijn zoon heeft een redelijk goed gevoel voor taal. Toen hij krap een jaar was, kon hij bijvoorbeeld ‘Poesje mauw’ bijna woordelijk meezingen. Niet gek met een ADHD-vader en een moeder die werkt in de journalistiek. Ergens moet die jongen het van hebben, hèhè.
Niets meer missen?
Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!
Dat hij zo vroeg leerde praten was voor ons overigens extreem handig. In no time kon hij aangeven dat hij iets wilde eten (en wat) en of hij huilde omdat hij bang was, een vieze luier had of gewoon even wilde knuffelen. Wat minder handig was, was dat hij alle woorden oppikte die hij interessant vond. En zo kwam het dat hij plotseling het woord fuck had opgepikt. Ik geef zijn vader de schuld, want die is redelijk foulmouthed als Amsterdamse chef-kok. Maar technisch gezien was het eigenlijk mijn Amerikaanse vriendin, die koffie over haar broek morste, waarna ze begrijpelijk ‘Fuck!’ uitriep. (Maar zijn vader hád het gezegd kúnnen hebben. Just saying). Anyways. Vanaf dat moment gebruikte mijn zoon te pas en te onpas het woord Fuck. “Ooooh, wat mooi,” hoorde ik hem dan zeggen over iets dat hij tegenkwam. En dan: “Fuck.” Of spelend in z’n Ikea-keuken: “Fuck, fuck, bakje koffie!” Het duurde niet lang voordat hij een nieuw woord aan zijn vocabulaire toevoegde: “Godverdomme.” Of op zijn manier: “Fuckdomme”. Opgepikt tijdens het autorijden.
We probeerden er eigenlijk zo min mogelijk aandacht aan te schenken. Met het idee erachter dat het dan geen interessante woorden meer zou zijn en hij er vanzelf mee op zou houden. Een prima pedagogische oplossing, vonden wij. Tot we op een dag door de crècheleidster op het matje werden geroepen. “Ja,” zei ze. “Het gaat op zich prima met hem hoor”. En ik hoorde de maar al komen. “Maar…hij is de hele dag aan het schelden.” Ik moest lachen. Maar de leidster keek me streng aan. “En hij heeft het niet van ons!” En daarmee zette ze opeens de verhoudingen op scherp. Want schelden werd op de crèche niet getolereerd. Hij móést en zou ermee ophouden. En zo maakte ze van hun probleem opeens ons probleem. Het was niet zo dat hij van de crèche af zou moeten, dat zou wel heel ver gaan. Een schorsing voor je kind, terwijl hij nog niet eens naar school kan… Maar we moesten er nu wel iets mee.
Hebben we dat uiteindelijk gedaan? Nee. Ik bedoel: come on. Wij vonden het humor en konden eigenlijk alleen maar geinige filmpjes maken van onze Gilles de la Tourette-peuter. Het zou vanzelf wel overwaaien. Nu is hij drie en is hij degene die óns corrigeert op het moment dat we een welgemeende shit, kut of fuck uitroepen. “Mag je niet zeggen, mama!” roept hij dan. Ik ben toch wel benieuwd waar hij dát dan weer vandaan heeft. Al zegt iets me dat de crècheleidster er mee te maken heeft…
LEES OOK: De briljante dingen die mijn peuter zegt sinds-ie leert praten