Waarom stoppen met borstvoeding stilletjes blijft knagen
Borstvoeding geven: Brenda zag het zitten. Maar bij haar eenling en haar tweeling is het niet gelukt en was stoppen de beste keuze die ze ooit had kunnen maken. Maar helemáál verlost raken van schuldgevoel en jaloezie, dat lijkt mission impossible.
Het is intussen alweer bijna drie jaar geleden dat mijn eerste kind werd geboren. Ik woonde tijdens de zwangerschap netjes een voorlichtingsavond bij over borstvoeding en las me gedegen in. Ik vroeg vriendinnen hoe zij hadden bepaald dat genoeg genoeg was; voor velen bleek het een enorme tegenvaller en een maandenlange struggle, met somberheid als gevolg. Dat het niet altijd rooskleurig is om de borst te gaan geven, dat wist ik dus vooraf. Ik gaf mezelf toestemming om te mogen stoppen en mijn man opdracht me goed in de gaten te houden en me te behoeden voor hormonale ‘maar het móét ook al ga ik eraan kapot’-momenten. Was ik even goed voorbereid!
Na een gecompliceerde geboorte met bijna fatale afloop voor de baby was ik een zombie. Toch ging de kleine gewoon aan de borst. Ik hing overigens meer aan het kolfapparaat dan aan de mond van de baby, en als de baby aan mijn tepel lurkte ging ik stuk van de pijn. Lactatiekundige, verloskundige en kraamverzorgende stonden voor een raadsel. Geen te kort tongriempje, goed passende kolfcups, geen spruw, goede aanhaptechniek, niet zomaar aanhappijn die langzaam wegtrekt tijdens het voeden. Al binnen een paar dagen zag ik verschrikkelijk op tegen elke voeding en het aansluitende kolfmoment. En aangezien je hele dag en nacht daar in de kraamtijd uit bestaat, voelde ik me diep ellendig.
‘Borstvoeding is het beste wat je je kind kunt geven’, zong het in mijn achterhoofd. ‘Je moet gewoon even doorzetten, het wordt heus wel beter.’ Na stuwing-van-jewelste waardoor ik mijn armen niet meer kon bewegen, sloeg het welbekende fenomeen borstontsteking toe en zat ik een week na de geboorte weer in het ziekenhuis. Huilend, op, gedesillusioneerd. Ik stopte onder begeleiding van een lactatiekundige (shit, je moet dus ook nog afbouwen?!). Wát een opluchting die keuze! Ik genoot ineens meer van het moederschap en zette mijn schuldgevoel aan de kant. Want, zo vertelde ik mezelf: een gelukkige, stabiele moeder is pas echt het beste wat een kindje kan krijgen.
Bij de tweeling waagde ik opnieuw een kleine poging. Ik nam al voor de geboorte een lactatiekundige in de arm. De baby’s kwamen zes weken te vroeg, hell no dat mijn lijf begreep dat er toen al melk moest komen. Daar was mijn grote vriend Kolfapparaat weer. Binnen een dag waren mijn tepels alweer helemaal kapot en er had nog geen baby aangehapt, want daar waren ze te zwak voor. Vóór een voeding was ik tijden bezig de melkproductie te stimuleren, om vervolgens machinaal in een half uur tijd anderhalve druppel te produceren, kijkend naar mijn tevreden baby’s die via een sonde kunstvoeding in hun maagjes kregen.
Opnieuw besloot ik al snel te kappen; zelfs de lactatiekundige waagde geen overhaalpoging meer. Ik heb er vrede mee dat mijn drie kinderen groot worden op flesvoeding. Maar toch, ergens blijft het altijd een beetje knagen. Als ik online kunstvoeding bestel bijvoorbeeld en eerst deze melding moet wegklikken: ‘Borstvoeding is de beste voeding voor je baby’. Of als ik een moeder heel soepeltjes de borst zie geven in de kroeg. Ik vind dat zo’n prachtig gezicht (en stoer, want daar rusten natuurlijk ook nog de nodige taboes op)! Ik ben dan oprecht blij voor die moeder en haar kind. Een zweempje jaloezie kan ik niet ontkennen. Had ik dan toch moeten doorzetten? Want dat lees ik veel: ‘Als je maar hard genoeg wilt, dan lukt het uiteindelijk wel.’
En dat doet echt een beetje pijn. Als geen ander heb ik tijdens de zwangerschap, bevallingen en kraamtijd ervaren dat je geen hol te zeggen hebt over hoe je lichaam functioneert. Met alle doorzettingsvermogen van de wereld niet. Ik ben blij dat ik heb gekozen voor mijn eigen welzijn op de momenten dat mijn baby’s mij het hardste nodig hadden, hoe moeilijk die keuze (bij de eerste) ook was. Ik zag gestopte vriendinnen lijden onder hun idee van ‘gefaald hebben’ en koos ervoor daar zelf geen last van te hebben. Dat lukte. Je kent de moeizame verhalen wel, maar het is echt een stuk verdrietiger als het niet lukt dan je vooraf ooit kunt bedenken.
Het romantische beeld blijft toch altijd nog overheersen in onze maatschappij, ook tijdens de voorlichtingssessies. Ik vind het goed als moeders durven te vertellen dat het een ramp was, omdat ze daarmee andere moeders die het zwaar hebben kunnen steunen. Dat is geen bangmakerij, maar voor veel vrouwen keiharde realiteit waar ze een weg in moeten vinden. Borstvoeding is dan misschien zoals de natuur het bedoeld heeft (en ik geloof ook zeker het beste voor baby’s), het is vaak geen sinecure om de boel op gang te krijgen en te houden. Ik bewonder vrouwen die dat doorstaan, en ik bewonder vrouwen die een andere keuze maken. Misschien wel juist hen, omdat zij altijd geconfronteerd blijven worden met ‘borstvoeding is beter’. Wat medisch gezien ongetwijfeld klopt, en dat maakt het nog lastiger om niet eeuwig opgegeten te worden door eigen schuldgevoel en oordelen van anderen. Ook niet voor een nuchter, praktisch en relativerend typje als ik.
Lees ook: De eerste week borstvoeding in 7 stappen