Heb je een slechte slaper? Het is niet jouw schuld!
Heb je een kind dat niet goed slaapt en word je omringd door schijnbaar uitgeruste moeders die helemaal nergens last van hebben, terwijl jij bijna omvalt van vermoeidheid? En zeggen die moeders wel eens: ik liet ’m één keertje door huilen en sindsdien slaapt hij als een blok? Of: gewoon op z’n eigen kamertje leggen met de babyfoon uit en je hebt nergens meer last van? En denk je dan stiekem: het zal wel aan mij liggen, ik doe vast iets verkeerd? Lees dan even dit stukje.
Lieve moeders met slecht slapende kinderen, het is niet jullie schuld! Natuurlijk heb je alles al geprobeerd, van laten door huilen tot elk half uur zo snel mogelijk die speen er weer in stoppen. Van een dikke fles pap ’s avonds laat tot juist niet meer wakker maken na het in slaap vallen. Van strakke schema’s tot voeden op verzoek. En het bleek allemaal niet echt te werken. Of: de ene keer wel en de andere keer niet. Want soms slaapt je kind goed en soms slaapt het slecht. Maar meestal slecht. En er is geen peil op trekken.
LEES OOK: Slaapproblemen, gááp, houdt het ooit op?
Handboeken of de verhalen van andere moeders wekken soms de indruk dat het heel eenvoudig is: je doet gewoon zus en zo, en dan leert hij wel doorslapen. Maar bij jouw kind werkt het niet. En dan kan de twijfel toeslaan. Heb je niet lang genoeg borstvoeding gegeven? Of juist te lang? Had je nooit aan die fopspeen moeten beginnen? Of juist wel? Etcetera.
Lieve moeders met slecht slapende kinderen, ik weet het natuurlijk niet zeker – ik heb er geen onderzoek naar gedaan – maar volgens mij zit het zo: je hebt onder baby’s goede en slechte slapers. Dat is nu eenmaal zo, net zoals je kinderen hebt die na zes maanden al staan, terwijl anderen met elf maanden nog niet kunnen zitten. Dat vermoeden baseer ik hierop: ik heb thuis één goede en één slechte slaper. Al zo lang als ik ze ken. En omdat ze min of meer tegelijk geboren zijn (er zaten drie minuten tussen), waren veel omstandigheden hetzelfde. Ze hebben allebei dezelfde zwangerschap doorgemaakt. Ze zijn op ongeveer dezelfde manier geboren. Ze hebben allebei vier nachten in het ziekenhuis gelegen, hoewel de slechte slaper twee nachten op de couveuseafdeling heeft gelegen nadat ze paars was aangelopen omdat ze zich had verslikt in een cupje melk (dat kregen ze namelijk direct na hun geboorte, een cupje melk, geen fles dus, maar een bekertje – dat heet cupfeeding en dat deden ze in het ziekenhuis, maar vraag me niet waarom). Eenmaal thuis hebben beide kinderen precies even lang borstvoeding gekregen, en hebben ze tegelijkertijd hun eerste hapje gegeten. Ze hebben samen in één bedje naast ons bed geslapen, net zo lang tot dat niet meer paste. Ze hebben ongeveer evenveel knuffels, aandacht en lieve woordjes ontvangen en we hebben evenveel met ze gewandeld. Ik (hun moeder dus) heeft talloze adviezen tot zich genomen en er net zoveel toegepast als in de wind geslagen, bij allebei de kinderen.
En wat bleek na een aantal maanden? We hadden één goede en één slechte slaper. De goede slaper konden we zonder problemen verhuizen naar de kinderkamer, waar ze zich lekker in haar bedje installeerde, haar hoofd opzij draaide en was vertrokken voor je de deur dichtdeed – om pas de volgende ochtend weer wakker te worden. Zij kon zich ook prima in slaap huilen als het moest, want wij hoorden aan haar gehuil dat ze bijna sliep en niet in paniek raakte omdat er niemand kwam kijken. Ons andere kind bezat helaas niet de gave van het goede slapen. Zij slaapt nog steeds naast ons bed, en wordt ’s nachts een aantal keer met een gil of een huiltje wakker. Soms twee keer, soms tien keer per nacht. Soms valt ze direct weer in slaap als we haar speen aangeven, soms niet. We laten haar zichzelf liever niet in slaap huilen, omdat ze dan steeds een octaaf hoger begint te huilen, tot ze zo in paniek is dat ze helemaal niet meer in slaap valt. En toch denk ik nog steeds af en toe: zou ik soms iets verkeerds doen? Zie ik iets over het hoofd? Maar de waarheid is – denk ik – dat iedere moeder haar eigen kind redelijk goed aanvoelt, en doet wat haar het beste lijkt voor het kind en wat haalbaar is voor zichzelf. En die aanpak werkt vaak wel, maar soms niet (tenminste, als je goed doorslapen als de norm beschouwt, vermoedelijk heeft je baby zelf helemaal niet zo’n last van het ’s nachts wakker worden).
Dus, lieve moeders, voel je niet schuldig als je een slechte slaper hebt. Het komt niet door iets wat jij hebt gedaan of door iets wat je juist niet deed. Je hebt gewoon pech. Tenminste, op dit vlak en op dit moment. Over een jaar slaapt je kind misschien wel de sterren van de hemel. Of over twee jaar. En wie weet eet jouw kind wel als de beste, of kan het urenlang onverstoorbaar spelen? Nog even doorbikkelen met de gebroken nachten, voor je het weet ben je vergeten hoe moe je kon zijn na de zoveelste slechte nacht. Want zo gaat het met dingen die tegenzitten. Op een goed moment zitten ze weer mee, en weet je niet meer beter.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.