Sinds ik moeder ben, ben ik een angsthaas!

24.08.2017 18:30


Janneke was vroeger best stoer, maar sinds ze moeder is, lijkt dat voorgoed verleden tijd. Het moederschap bezorgt haar regelmatig halve hartverzakkingen, slapeloze nachten en neurotisch gedrag. Oftewel: ze is een angsthaas geworden. 

Vroeger, in het pre-moederschaos tijdperk was ik helemaal niet zo bang aangelegd. Oké, spreken in het openbaar is altijd een dingetje geweest en ik heb nog nooit gebungeejumpt of geparaglided. Maar ik ging wel zonder met mijn ogen te knipperen van zwarte pistes af, zonder helm. Ik fietste ook dagelijks op hoge snelheid door Amsterdam centrum, zonder helm – daar zijn die zwarte pistes dus niets bij. En ik liet pas na járen een koolmonoxidemelder in mijn huis installeren, op dringend verzoek van naaste familieleden (ik had gaskachels uit de vorige eeuw). Misschien was het jeugdige overmoed, maar ik dacht er gewoon nooit zo over na dat er iets mis kon gaan. Als ik eens een slapeloze nacht had, dan piekerde ik waarschijnlijk over de vraag of ik ooit nog moeder zou worden.

Lees ook: Waarom ik mijn kinderen het liefst een harnas aantrek.

Inmiddels bén ik moeder en zou je denken dat al mijn zorgen de wereld uit zijn. Deels is dat ook zo. Sinds tientallen gynaecologen, verloskundigen, arts-assistenten, echoscopisten en stagiairs mijn lady garden hebben bestudeerd, ben ik alle schaamte voorbij, dus spreken in het openbaar is tegenwoordig wel de laatste van mijn zorgen. Maar mán, wat krijg je veel zorgen terug voor het moederschap. Met stip op één: de angst dat mijn kinderen iets overkomt. Overal in huis en op straat liggen ineens gevaren op de loer die me eerder niet waren opgevallen. Fietsen door het centrum van Amsterdam bijvoorbeeld: niet te doen. Maar ook gewoon op straat lopen met twee loslopende peuters kan me al een halve paniekaanval bezorgen. Laatst rende er ineens eentje de straat op terwijl ik mijn fiets op slot stond te zetten, terwijl er net een auto aankwam. Uit het niets kwam er een vrouw opgedoken (een engel, vermoed ik), die mijn peuter nog net op tijd terug op de stoep wist te zetten. Ik heb ook al meegemaakt dat: er een kind een stoel pakte en probeerde over de rand van het balkon te klimmen, er een kind een pan soep over zich heentrok (die godzijdank nog koud was), en er een kind onder water verdween in het zwembad. Peuters en ik kwamen elke keer met de schrik vrij, maar ik lig vervolgens nog drie nachten te malen over hoe ik dit soort situaties voortaan kan voorkomen. Tegelijkertijd wil ik mijn kinderen niet opzadelen met mijn angsten, dus probeer ik er ook niet de hele tijd bovenop te zitten. Dus toen ze laatst in een weiland heel graag een wilde koe wilden aaien en een voorbijganger zei dat dat prima kon, mochten ze van mij de koe aaien. Zag ik even later een bord staan dat je minimaal 25 meter afstand diende te houden van de koeien. Je raadt het vast al: weer drie slapeloze nachten. En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle verdachte vlekjes en hoestjes waarbij ik nog net niet 112 belde, en het uitvoerig screenen van het kraambezoek nadat er één iemand met koortslip met mijn baby’s had geknuffeld en daarna tussen neus en koortslip door vroeg of haar koortslip trouwens erg opviel.

Lichtelijk neurotisch ben ik er van geworden, van het moederschap. Ik overweeg nu bijvoorbeeld een bakfiets aan te schaffen, omdat mijn moederfiets al twee keer omver is gelazerd met kinderen en al. Als ze in het klimrek klimmen doe ik zogenaamd heel relaxed een stapje naar achteren, maar verkeer ik intussen in de opperste staat van paraatheid. Een koolmonoxidemelder heb ik niet nodig in dit huis, maar er hangen wel drie brandalarmen (eerder nog nooit over nagedacht). Ik ben zelfs eens een ruzie met mijn man gestart omdat hij een vuilniszak in de gang had gezet die onze vluchtroute blokkeerde – voor bij eventuele brand dus. En laatst nog, toen een van mijn kinderen haar knuffel had verloren, heb ik drie dagen lang – tevergeefs – stad en land afgezocht omdat ik bang was dat ze hier een peutertrauma aan zou overhouden. En dan heb ik nu alleen nog maar twee loslopende peuters. Nog even en dan fietsen ze naar school en gaan ze het internet op, waarbij er natuurlijk vanuit alle hoeken en gaten pedofielen, scooters en andere horror kunnen opduiken. Ik heb voor de zekerheid alvast een helm gekocht en uitgezocht hoe je een kinderslot op je computer zet. En als ze ooit van de zwarte piste af willen, trek ik ze waarschijnlijk een harnas aan.

Gelukkig heb ik het vermoeden dat ik niet de enige ben. Want toen ik laatst met mijn kinderen op straat fietste en er onverwachts een andere peuter het fietspad op rende, gilde zijn moeder moord en brand, met overslaande stem en al. Ik kon haar angstzweet gewoon ruíken. Terwijl ik de peuter natuurlijk al van verre aan zag komen en ruim op tijd in de ankers ging, want ik heb daar inmiddels dus een zesde zintuig voor ontwikkeld. ‘Eng he, het moederschap?,’ wilde ik haar bijna geruststellend toe fluisteren. Enigszins opgelucht fietste ik verder, stiekem toch blij dat ik niet de enige ben. Want hoe graag ik ook stoer en relaxed wil zijn, ik vrees dat ik mijn innerlijke angsthaas voortaan moet omarmen. Het zal er wel bij horen.

Lees ook: 28 Gedachten waarvan de jonge moeder wakker ligt.