Sally (33), moeder van drie, staat op het punt van een burn-out
Sally (33) en haar man hebben drie kinderen, waarvan de jongste een echt zorgenkindje. Sally heeft al jaren gebroken nachten en haar man is veel van huis waardoor thuis bijna alles op haar schouders komt. Inmiddels staat ze op het punt van een burn-out.
“Tot ons derde kind zich aandiende, vond ik het moederschap a piece of cake. Mijn oudste zoon Tobias was een supermakkelijke baby. Hij sliep al snel door en was een heel zoet ventje. Toen hij negen maanden was, was ik alweer in verwachting van ons tweede kind. Gepland ja, want ik vond het allemaal zo heerlijk en mijn man Stefan en ik droomden van een groot gezin met vier kinderen. Josje werd geboren en bleek, net als haar grote broer, een voorbeeldig kind. Een echt meisje, dat rustig in een hoekje zat te keutelen met speelgoed. Ik werkte drie dagen in de week en was daarnaast een toegewijde, geduldige en vooral vrolijke moeder met bakken energie om uren te knutselen of cakejes te bakken met mijn kinderen.
Leven op hazenslaapjes
En toen werd Gijs geboren, ons derde kind binnen drie jaar. Met acht weken kreeg hij het RS-virus, waarvoor hij het in het ziekenhuis belandde. Zo’n klein hummeltje aan allemaal slangetjes, het was zo zielig. Toen hij weer thuis was, bleef hij kwakkelen met zijn gezondheid. Dan weer had hij oorontsteking, dan weer was hij vreselijk benauwd, omdat hij last had van zijn longetjes. Regelmatig moesten we daarvoor weer acuut naar het ziekenhuis en iedere nacht was ik druk met hem. Soms werd hij vier keer wakker – dat was dan ‘een goede nacht’ – maar soms ook wel tien keer. Iedere keer stond ik direct naast zijn bedje, soms werd ik zelfs al wakker vóórdat hij begon te huilen – alsof ik erop wachtte. Ik was totaal op hem ingetuned. Eigenlijk deed ik bij ons thuis altijd de nachtdiensten, omdat mijn man de dag erna gewoon weer moest werken en ik toch thuis was. Maargoed, dat hakt er natuurlijk in, maandenlang leven op hazenslaapjes. Slaapgebrek is killing, weet ik nu uit eigen ervaring. Iedere ochtend stond ik op met het gevoel alsof ik straalbezopen was.
Alles op mijn schouders
Op een gegeven moment heb ik mijn baan opgezegd, omdat ik het absoluut niet meer trok, de combinatie van moederen en werk, en omdat ik er helemaal wilde zijn voor mijn kinderen. Ik wilde niet dat Gijs naar de opvang moest, met al zijn medische gekwakkel, maar dat hij lekker bij mij kon blijven. Financieel was het ook niet echt nodig dat ik werkte, want mijn man heeft een eigen zaak, die heel goed loopt. Los van de zorgen om Gijs en het runnen van een huishouden kreeg ik nog meer op mijn bordje. Mijn ouders raakten in zware, financiële problemen, wat ook impact had op onze familie. Tobias bleek een leerachterstand te hebben op school en Josje ontwikkelde zich tot een pittige peuter met gebruiksaanwijzing. Veel hulp kreeg en krijg ik niet; mijn man is vaak tot laat aan het werk en onze ouders hebben niet een vaste oppasdag. Bijna alles komt dus op mijn schouders.
Een inzinking nabij
Sinds een paar maanden gaat het eigenlijk steeds beter met Gijs, maar gek genoeg steeds slechter met mij. Ik ben he-le-maal op. Het is net alsof alle moeheid en alle zorgen van de afgelopen jaren er nu uit komt. Het gevolg is dat ik standaard doodmoe ben, en ontzettend snel geprikkeld. Ik val mijn man om het minste of geringste aan, ben niet meer die vrolijke, gezellige moeder maar eentje die geregeld schreeuwt en kat. En ik kan om alles huilen. Vorige week was ik echt een inzinking nabij en schreeuwde ik tegen mijn man dat ze me maar beter konden laten opnemen in een gesticht. Ik was altijd wars van therapie, dat vond ik op de een of andere manier een beetje beschamend – alsof je faalt. Maar inmiddels zie ik heel goed in dat er snel iets moet gebeuren, wil ik niet in een stevige burn-out glijden. Het gaat niet langer zo, ik moet hulp krijgen. Want als ik wegval in het gezin, zijn we met zijn allen nog veel verder van huis.”
Lees ook: 10 Dingen die mijn moeder deed die ik vreselijk vond, maar die ik nu zelf doe