Esmay is het regelen zo spuugzat! En wil niet langer manager van het gezin zijn

27.10.2019 18:30


Renée is het zat om thuis alles te regelen. Ze is het zat om altijd te moeten zeuren om wat hulp te krijgen. En ze is het ook zat dat haar man dan denkt: wat een zeikwijf.

Lees ook: 10 Dingen die gebeuren als je het huishouden aan je man overlaat

Ik was de laatste tijd boos. Heel snel heel boos. Wanneer mijn man zijn onderbroek liet vallen op de plek waar hij ‘m uittrok, zoals hij al jaren doet, ontplofte ik al. Hij begreep er geen reet van. Wat was er opeens met zijn vrouw aan de hand? En weet je? Ik wist het ook niet. Ik voelde een soort irritatie in mijn buik, die supersnel opborrelde. Als water dat al heet is, en daardoor in no time aan de kook raakt. De man en ik hadden ruzie. Best vaak ruzie. Ik kon wat er mis was niet goed overbrengen, want ik kon mijn eigen gevoel niet eens onder woorden brengen. Behalve die woede die ik voelde. En toen postte een collega een Engelstalig artikel op Facebook met de titel Stop Calling Women Nags. We’re just fed up. Vrij vertaald: ‘Stop ons zeikerds te noemen. We zijn er gewoon helemaal klaar mee.’ Ik las het en opeens begreep ik mezelf. Dit is precies wat ik voelde. Exact. Kort samengevat: de schrijfster, en ik dus ook, zijn het zat dat thuis al het geregel op het bordje van de vrouw/moeder komt. Alles van je kids leuk aankleden wanneer de schoolfotograaf komt, tot boodschappenlijstjes maken, van zorgen dat jullie af en toe naar opa en oma gaan tot het altijd in de gaten houden van de klok (fruittijd, etenstijd, bedtijd, etc.)

In bijna alle huishoudens is de vrouw de manager van het gezin. Degene alles regelt, die zorgt dat de boel draait. Misschien nemen we die verantwoordelijkheden zelf op ons, dat kan. Maar waarom? Omdat we ermee opgroeiden dat onze moeders dit ook deden. Zo leerden wij het. En ondanks dat de wereld emancipeert, verandert dat totaal niet. Ik merk het thuis ook. Wij voeden gewoon weer een nieuwe generatie op die denkt dat dit een normale verdeling is. Dat moeders alles wel regelt. Ik heb twee zoontjes, waarvan de oudste bijna vier jaar is. Wanneer hij iets wil, komt hij negen van de tien keer naar mij toe. Al speelt hij boven op zolder, dan komt hij twee trappen af naar beneden om aan mij wat te drinken te vragen. Ik roep de laatste tijd: ‘Je hebt ook een vader, vraag die het maar.’ Dat wil het kind dan niet. Want mama gaat toch over of er nog koekjes zijn en mama spreekt toch af voor playdates?  Hij kan er niets aan doen.

In de vier jaar dat hij bestaat ziet hij mij alles regelen, niet papa. Wanneer ik die conclusie voorzichtig voorleg aan mijn man, schiet hij meteen in de verdediging. Want ik verdeel dat zelf zo, vindt hij. Hij krijgt niet eens de kans om me iets uit handen te nemen. En als ik wil dat hij iets doet, moet ik het gewoon vragen. Dat schiet bij mij in het verkeerde keelgat. Het vragen? Ik wil het niet hoeven vragen. Ik wil dat hij het ziet, net als ik het toch zie. Oh, en daar ga ik weer. Ik voel me een zeikwijf en hij vindt me er eentje. Wanneer ik het artikel waarmee dit allemaal begon post op Facebook, zet iemand er een linkje onder naar een cartoon over exact dit. Ook die man zegt dat zijn vrouw simpelweg hoeft te vragen om hulp en dat hij er dan zal zijn. De conclusie van de cartooniste: Als een man verwacht van zijn partner dat zij hem om hulp vraagt wanneer dat nodig is, ziet hij haar dus als de leidinggevende. En zichzelf als een soort ondergeschikte, die hoogstens bij kan springen, maar niet zelf na hoeft te denken. Herkenbaar, niet?

De vrouw wordt verantwoordelijkheid gehouden voor het managen van het huis en als ze hulp wil dan moet ze haar partner een aantal taken toebedelen. Amerikanen feministen noemen het de ‘mental load.’ Het bijhouden dat je dinsdag voor prikjes bij het consultatiebureau moet zijn, dat je baby gegroeid is en nieuwe rompers nodig heeft, dat je extra oppas moet regelen wil je ooit nog een keer met je man uit eten kunnen en op internet zoeken naar een gezonde, originele traktatie. Dat soort dingen. Mijn hoofd ontploft er bijna van. En dan een man die steeds vraagt wat jij allang weet. Zo vroeg de mijne mij afgelopen week: ‘Als Cooper straks naar school gaat, tot hoe laat is dat dan?’ Ik moest me inhouden om niet te vragen of hij serieus was. Of hij dit echt de eerste keer was dat hij zich dat afvroeg, terwijl ik al weken nadenk over nieuwe schema’s die werken, met een baby halve dagen op het kinderdagverblijf en een kleuter op de basisschool. Ik word daar chagrijnig van en boos. En dan word ik een zeikwijf en dat is niet leuk; een zeikwijf in huis. Dus dat moet anders.

Ik weiger te accepteren dat er zoveel veranderd is in één generatie, maar dat dit niet mogelijk is. Ik weiger te accepteren dat mijn twee zoontjes het beeld meekrijgen van een regelende moeder en dat in hun relaties straks ook weer voortzetten. Mijn man zegt dat ik er gewoon zo goed in ben. In regelen, enzo. Ik antwoord ad rem dat ik er zo goed in ben geworden omdat ik lang heb gehad om te oefenen. En dat als hij gaat oefenen, hij er vast minstens zo goed in word. Het wordt een hobbelige weg, dat weet ik zeker. Maar hier in huis gaat er iets veranderen. Who’s in?

Lees ook: Vijftig procent van de moeders is zó uitgeput dat er een naam voor is