Ouders, geniet maar van de tropenjaren – het wordt allemaal nog veel erger…
Iedereen met kleine kinderen kan erover meepraten: de tropenjaren. Want die gaan je niet in de koude keren zitten. Maar daarna heb je het ergste gehad, daarna wordt het ouderschap een eitje. Dat dacht Vala althans. Maar nu begint ze daar toch op terug te komen.
Kleine kinderen zijn zeg maar niet mijn ding. Het is dat ik zeker wist dat ze van mij waren en mijn oerinstinct me ervoor behoedde, maar anders had ik mijn kinderen rond hun tweede jaar met terugwerkende kracht te vondeling gelegd. Want die tropenjaren, die hebben me bijna de kop gekost. Lang ben ik bang geweest dat ik een slechte moeder was omdat ik het allemaal niet zo ontzettend #blessed en genieten vond, maar nu mijn kinderen groter zijn weet ik dat ik gewoon geen kleine-kinderen-moeder ben. Baby’s en peuters zijn niet aan mij besteed, maar geef mij een paar basisschoolkinderen en ik ben je vrouw. Opeens kun je een echt gesprek met ze voeren, ze liggen niet meer om de haverklap schuimbekkend op de grond en ze kunnen hun eigen billen afvegen. Jongens, wat een feest. En dat kan alleen maar beter worden, want ze worden tenslotte alleen maar groter. Dus riep ik onlangs dat ik me enorm verheugde op de puberteit. Dat gezeur altijd over hoe moeilijk dat is, onzin leek me dat. Oke, pubers zullen best eens lastig zijn, maar als je eenmaal een driftige peuter hebt overleefd, is alles wat daarna komt een lachertje. Drank, drugs, spijbelen, foute vrienden? Ik draai er mijn hand niet voor om. Bring it on!
LEES OOK: Waarom mijn kinderen later gestoord, obese, narcisten worden (en die van jou ook).
Maar hoogmoed komt nou eenmaal altijd voor de val. En vallen ga ik gegarandeerd, dat verzekerden collega’s Martine de Vente en Saskia Smith, beiden moeder van pubers en makers van het blog Tishiergeenhotel.nl, mij toen ik op kantoor weer eens hoog van de toren zat te blazen over mijn ouderschapskwaliteiten. “Ach schat,” zeiden ze lacherig toen ik verkondigde dat ik mijn kinderen gewoon in hun kamers zou opsluiten als ze straks weigerden hun huiswerk te maken. “we spreken je over een paar jaar nog weleens…” En toen het twee andere pubermoeders in mijn omgeving ook wat minder makkelijk afging dan ik had verwacht begon mij toch enige twijfel te bekruipen. Een vriendin van mij heeft een zoon in de tweede klas van de middelbare school. In krap zes weken tijd is hij al drie keer zijn jas, twee iPhones, zijn sleutels en een paar schoenen (ja, hij kwam op een dag op zijn sokken thuis) kwijtgeraakt. Huiswerk maakt-ie niet, waardoor mijn vriendin al meerdere keren op school heeft moeten komen voor crisisberaad met zijn mentor. De dochter van een andere vriendin moest laatst katjelam opgehaald worden uit een park, omdat ze daar met een vriendinnetje een hele fles wodka soldaat had gemaakt. Op de EHBO wisten ze haar te redden van een tragische dood door alcoholvergiftiging, maar het had niet veel gescheeld. Het meisje is krap 13 jaar oud. En na die verhalen kon ik toch weinig anders dan denken: doe mij maar een schuimbekkende peuter.
Het nieuwe boek van De Vente en Smith doet mij alleen maar sterken in die gedachte. Tis hier geen hotel, het leukste boek voor ouders met een puber, zou eigenlijk verplichte kost moeten zijn voor alle ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd. Een goede voorbereiding is tenslotte het halve werk en wil je een puber overleven, dan moet je goed beslagen ten ijs komen. Bijvoorbeeld om alle ruzies te trotseren. De ramen trilden in de sponningen van al het geschreeuw en gesmijt met deuren bij Smith thuis en dus besloot ze functioneringsgesprekken met haar pubers in te voeren. Zodat iedereen kon vertellen hoe het naar hun idee ging en wat er beter kon. Want dat is dus het ding met pubers: die kun je niet meer over je schouder gooien als ze niet mee willen en met het argument ‘omdat ik het zeg’ kom je ook niet meer weg. Pubers zijn namelijk personen met een eigen mening en die kun je niet (altijd) meer negeren. Wat direct mijn hele opvoedingsstategie onderuit haalt, want precies die twee dingen zijn de sleutels tot mijn succes.
Waarschijnlijk is het met pubers net zoals met baby’s: je hebt gewoon geen flauw idee wat je overkomt totdat je er daadwerkelijk eentje hebt. En tot die tijd lijkt het allemaal een fluitje van een cent. Voordat ik moeder werd deed ik ook schamper over het geklaag van ouders over kleine kinderen. Want hoe moeilijk kon het nou helemaal zijn? Heel moeilijk dus, weet ik inmiddels. En waarschijnlijk denk ik straks met weemoed terug aan de tropenjaren. Als ik iedere ochtend drie pubers uit hun bed moet rossen die niet vooruit te branden zijn. Als ik geen normaal gesprek met ze kan voeren omdat ze vastgeplakt zitten aan hun smartphone (waarop ze stiekem aan sexting doen, OMG!). Als mijn dochters ongesteld worden en ik me druk moet gaan maken over vriendjes en seks. Als mijn zoon naar zweet gaat stinken en ik verstijfde sokken onder zijn bed vandaan moet vissen. Want het leven met een puber is meer dan een beetje huiswerk overhoren en vieze sokken wassen. Net zoals het leven met een baby meer was dan alleen luiers verschonen en flesjes geven. En aangezien dat me al bijna de das om heeft gedaan, vraag ik me ten zeerste af of ik de puberjaren straks wel overleef.
Langzaam veranderen de eerste kinderen in mijn omgeving in pubers en de verhalen van hun ouders jagen me de stuipen op het lijf. Gelukkig duurt het nog een tijdje voor mijn kinderen de puberteit bereiken, dus ik heb nog even om me voor te bereiden. Ik ga dus alvast sparen voor al die winterjassen en smartphones die ik straks de hele tijd moet vervangen, leren Fortnite te spelen en mijn kroost alvast preventief inschrijven voor de strengste huiswerkklas van de stad. En tegen alle ouders die er straks samen met mij doorheen moeten zeg ik: voor volk en vaderland jongens en may the force be with you. Hopelijk komen we er zonder al te grote kleerscheuren doorheen. Maar eh, die stijve sokken, die laat ik aan mijn man over. Want ik vrees dat ik dat écht niet aan kan.
Tis hier geen hotel – het leukste boek voor ouders met een puber, van uitgeverij Nijgh en Van Ditmar is nu te koop.
LEES OOK: Pleidooi voor de moderne ouder – nee, we zitten niet de hele tijd op onze telefoon!
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.