Die Nederlandse verloskunde, wat moeten we daar nou mee?
Onlangs schreven we over de veranderende geboortezorg in Nederland. Dat er plannen zijn voor een zogenaamd ‘integraal stelsel’, waarbij er meer samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen en intensievere controle van zwangere vrouwen is. De kritiek? De vrijheden en keuzes van de zwangere worden steeds meer beperkt. Echter, hoe terecht zijn die bezwaren eigenlijk? Want, ís onze geboortezorg ook gewoon niet achterhaald en onveilig?
In het NRC van afgelopen weekend stond het verhaal van Jop de Vrieze en Zvezdana Vukojevic, die hun zoontje Mikki verloren met 34 weken zwangerschap, toen hij nog in Zvezdana’s buik zat. Oorzaak? Een groeiachterstand. Die de verloskundige dus niet had opgemerkt. Zvezdana zélf had wél gemerkt dat er iets niet klopte. Mikki bewoog namelijk steeds minder, wat haar betreft een verontrustende ontwikkeling. Ze was al een paar keer naar de verloskundige gegaan, telkens onverricht terzake, want er was ‘niets aan de hand’. Uiteindelijk kreeg ze de opdracht drie dagen lang de kindsbewegingen te turven. Twee dagen later overleed Mikki in de buik van zijn moeder. Bij zijn geboorte bleek het jongetje zeker een kilo te licht voor de zwangerschapsduur. Hij leed aan zogenaamde ‘foetale groeivertraging’, één van de belangrijkste oorzaken voor sterfte in de baarmoeder. En tegelijkertijd iets wat vaak over het hoofd gezien wordt.
Lees ook: Wat als je baby in een stuit ligt?
Zelf ben ik dysmatuur geboren. Slechts vier pond woog ik, toen ik ter wereld kwam. Dezelfde oorzaak als Mikki: een slecht werkende placenta, waardoor ik niet genoeg voeding kreeg en dus een groeiachterstand opliep. De verloskundige van mijn moeder had niets gemerkt. Ja, ze had natuurlijk wel gevoeld en alles was altijd ‘prima’. Maar, hoe kun je dat nou echt goed voelen? Dat heb ik me altijd afgevraagd. In een tijd waarin er nog geen echo’s waren, kon het natuurlijk ook niet anders. De middelen voor betere controle waren er simpelweg niet. Echter, inmiddels is het 2016 en is er weinig veranderd. Althans, niet in Nederland. Zwangere vrouwen moeten het hier doen met twee, misschien drie echo’s gedurende hun hele zwangerschap. De rest van de controles is, met permissie, gewoon maar natte vingerwerk. Na de 20-weken echo tast je meestal nog 20 weken in het duister en moet je maar hopen dat alles goed komt. Eigenlijk best een beetje raar. Toch?
Maar liefst 40 procent van de doodgeboren kinderen blijkt achteraf groeivertraagd te zijn geweest. Wat niet wordt opgemerkt omdat de groeicontroles in Nederland voornamelijk handmatig (dus door te voelen) gebeuren. In 2013 werd een nieuwe standaard gelanceerd: Opsporing Foetale Groeivertraging, een methode waarbij verloskundigen van week 26 tot 40 systematisch met een centimeterlint de buik van een zwangere vrouw moeten opmeten. Echter, werd deze methode door de de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) ingevoerd zonder inbreng van gynaecologenvereniging NVOG, terwijl de beroepsgroepen juist overeen waren gekomen nauwer samen te werken. Daarnaast is er voor deze methode onvoldoende wetenschappelijk bewijs, staat hij dientengevolge alweer discussie en wordt hij daarom door veel verloskundigen niet gebruikt. Meer echo’s maken, waarmee de groei van een kindje logischerwijs veel beter te monitoren is dan door handmatig te voelen, gebeurt echter ook niet. Terwijl volgens een wetenschappelijk onderzoek van een gepensioneerde verloskundige daarmee zeker eenderde van de doodgeboortes door groeivertraging te voorkomen is. Een aanzienlijk aantal, zou je zeggen. Waarom het dan niet gebeurt? Drie keer raden… Geld.
Want, hoeveel kosten en vroeggeboorten heb je ervoor over om een dood kind te kunnen voorkomen? Klinkt cru? Absoluut. Is het de realiteit? Helaas wel. Natuurlijk zijn er ook weer onderzoeken die de doelmatigheid van echo’s bestrijden. Want ook dat is geen exacte wetenschap. Echter, iedereen die een béétje nadenkt, snapt dat beeld nauwkeuriger is dan voelen. Dus, vraag ik mij dan af, wáárom houden we hier in Nederland toch zo ijzerenheinig vast aan achterhaalde methoden? Zijn het echt alleen die euro’s, of is het ons diepgeworteld Hollands Calvinisme? We zijn namelijk aartsconservatief, dat zegt hoogleraar gynaecologie Jan Nijhuis en daarnaast doen verloskundigen hun uiterste best om zichzelf aan het roer van de Nederlandse geboortezorg te houden. Om de gezondheid en de veiligheid van moeder en kind gaat het niet, is zijn mening. Wel om de belangen van de verloskundigen. De technologie om zonder risico’s beter te controleren is er gewoon, echter laten we die links liggen. Met als gevolg dat er baby’s sterven omdat wij willens en wetens de andere kant op kijken.
Toen ik zwanger was van Terrorist nr. 2 heb ik ook eens minder beweging gevoeld. Ik moest meteen naar het ziekenhuis, werd aan de monitor gelegd en moest een nacht blijven. Wat bleek? Met 30 weken had ik al weeën-activiteit en dus moest ik aan de remmers. Het liep goed af, maar alleen omdat er snel was ingegrepen. Maar dat was in Amerika, niet hier in Nederland. De Inspectie voor de Gezondheidszorg concludeerde in 2012 dat in 80 procent van de gevallen van babysterfte, of bij ernstige complicaties, sprake is van het ‘onvoldoende herkennen van de pathologie’. Kortom: verloskundigen weten vaak niet wat de symptomen van problemen zijn. Evaluaties van babysterftegevallen lieten vorig jaar nog zien dat bij 20 procent de verloskundige zorg tekort was geschoten. Verloskundigen zijn getraind om een zwangerschap als iets natuurlijks te zien. En je kunt natuurlijk beargumenteren dat dat inderdaad zo is, echter, dat iets natuurlijk is, wil niet zeggen dat het ook per definitie goed gaat. Dat je er niet extra alert op moet zijn, als dat kan. Er gingen vroeger niet voor niets veel zwangere vrouwen en baby’s dood. Dan kun je zeggen dat dat óók natuurlijk is. Als je terug gaat naar de basis is het tenslotte nog altijd survival of the fittest. Maar we leven niet meer in de Middeleeuwen.
De KNOV is van mening dat meer controles en risicoselectie de medicalisering van de geboortezorg in de hand werkt en vrije keuzes van zwangere vrouwen beperkt. Maar is dat echt een argumentatie in het belang van de Nederlandse zwangere, of voornamelijk in dat van de beroepsgroep? Noem me achterdochtig, maar ik heb zo mijn twijfels. Een zwangerschap is een kwetsbare en niet zelden relatief risicovolle aangelegenheid. Wat mij betreft dientengevolge dus eigenlijk niet iets om gewoon maar aan het toeval, het lot, of de ‘natuur’ over te laten. Wil ik mijn zwangerschap laten dicteren door witte jassen? Ja en amen moeten zeggen zonder inspraak? Nee, natuurlijk niet. Want het is mijn lichaam en mijn baby. Maar hoe je het ook wendt of keert: ik ben een leek en ik moet dus kunnen vertrouwen op het medisch oordeel van hen die daarvoor zijn opgeleid, die weten wat ze doen. Natuurlijk of niet, het allerbelangrijkst is voor mij een veilige zwangerschap en een gezonde, voldragen baby. En zou dat niet per definitie het uitgangspunt moeten zijn? Als er al sprake moet zijn van belangenverstrengeling, zijn het dan niet echt alléén de belangen van moeder en kind die verstrengeld zouden moeten zijn?
Ik ben nu 26 weken zwanger en alles gaat vooralsnog inderdaad ‘prima’. De verloskundige voelt af en toe eens aan mijn buik en knikt dan goedkeurend. Maar echt weten hoe de vlag er daar van binnen bij hangt, dat doet ze dus gewoon niet. Ja, ik heb vertrouwen in mijn lichaam en ik voel mijn baby goed. Maar wat als ik op een punt kom dat ik vermoed dat het niet meer ‘prima’ is, word ik dan gehoord? Mag ik dan naar het ziekenhuis, of word ik naar huis gestuurd met een velletje papier en een potlood om te turven? Ik hoop het niet, want dat potlood mag de verloskundige dan dus echt steken waar ’the sun don’t shine’, om het maar even ongenuanceerd te zeggen. Het is namelijk wel mijn kind waar we het hier over hebben en het zal allemaal best met die natuur, maar Darwin ligt niet voor niets al heel lang onder de groene zoden. En daar hoef ik mijn baby dus echt niet te hebben.
Lees ook: Waarom je gewoon niet ziek kunt worden als je zwanger bent.
(Bron: NRC)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.