Zwoegende ouders kweken doorzettende kinderen
Het is een veelgehoord punt van kritiek op de jeugd van tegenwoordig: dat ze geen doorzettingsvermogen meer hebben. Omdat ze denken dat alles vanzelf gaat. En dat komt door ons, de ouders. Wij laten het lijken alsof alles in het leven van een leien dakje gaat.
Afgelopen weekend kon in je de krant lezen dat doorzettingsvermogen niet aangeboren is, maar voornamelijk aangeleerd. En dat wij onze kinderen dat heden ten dage niet meer genoeg meegeven. Een probleem, want doorzettingsvermogen is één van de belangrijkste eigenschappen voor succes in het leven. Hoe kinderen leren door te zetten? Door het hun ouders te zien doen. Want, zoals bij zo ongeveer alles in het ouderschap: goed voorbeeld doet goed volgen. Het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology deed een experiment: ouders moesten een stuk speelgoed uit een kubus zien te halen terwijl hun jonge kinderen toekeken hoe hun ouders worstelden om hun doel te bereiken. Vervolgens kregen de kinderen van de onderzoekers een ander soort speelgoed: een doosje dat muziek maakt als je op een knop drukt. Hoewel er in dat doosje helemaal geen speelgoedje zat, drukten de kinderen die hun ouders hadden zien prutsen, aanmerkelijk vaker op de knop dan kinderen die hun ouders zonder moeite een taak hadden zien volbrengen. Ze hadden namelijk de conclusie getrokken dat, als je maar lang genoeg iets probeert, je uiteindelijk resultaat boekt. Volgens de onderzoekers een duidelijk teken dat doorzettingsvermogen is aangeleerd. En vooral: dat onze kinderen ons dus vooral moeten zien zwoegen.
Lees ook: Hou eens op met dat gelul: kinderen worden niet autistisch van tv kijken!
In de huidige maatschappij gaat er heel veel heel erg makkelijk. En dat zien onze kinderen natuurlijk ook. De vraag is dus inderdaad: wat leren ze daarvan? Zijn we bezig een generatie op te voeden die uit gaat van instant bevrediging? Die eraan gewend is dat alles wat ze willen ook gewoon gebeurd? Ik denk wel dat er een kern van waarheid in zit. Aan mijn eigen kinderen zie ik het ook wel. Ze hebben de neiging snel op te geven, zijn gauw ongeduldig en gooien snel het bijltje bij iets neer als het niet meteen gaat zoals ze willen. Een puzzel maken is bijvoorbeeld een heksentoer. Als ze de stukjes niet meteen in elkaar kunnen passen houden ze er gewoon mee op. Want: het is ‘saai’, of ‘stom’, wat natuurlijk gewoon een verkapt synoniem is voor: ik heb geen zin om moeite te doen. Niet zo best, want op deze manier wordt het nog flink afzien als ze straks echt de wereld in gaan. En dus moeten werken voor hetgeen ze willen hebben. Niet eens alleen letterlijk, maar zeker ook figuurlijk. Want eigenlijk moet je voor alles wel moeite doen, voor geld, maar ook voor vriendschappen, relaties, persoonlijke vooruitgang en noem het allemaal maar op. En voor niks gaat in het leven nou eenmaal nog steeds alleen de zon op.
Maar aangezien mijn kinderen voornamelijk van mij leren, hoe zit het dan met mijn eigen zwoegen? Leren ze van mij om zo lui te zijn? Ik denk het eigenlijk wel. Want alhoewel ik vind dat ik bij tijd en wijle behoorlijk zwoeg, op verschillende vlakken van mijn leven, is dat niet iets wat ik regelmatig aan mijn kinderen laat zien. Sterker nog, ik schotel ze meestal gewoon hapklare brokken voor, omdat ik dat wel zo makkelijk vind. Heel veel neem ik ze uit handen, omdat het dan sneller gaat en beter. Ik láát mijn kinderen dus niet zwoegen omdat ik zelf net zo goed op zoek ben naar die instant bevrediging. Want anders vind ik het allemaal al snel een hoop gedoe en daar heb ik niet zo’n zin in. Sterker nog, ik roep zelfs met enige regelmaat: “Ja, mama kan álles!” waardoor mijn kinderen nu inderdaad in de veronderstelling zijn dat alles mij altijd voor de wind gaat en dat ik alles in een handomdraai wel even regel. Wat natuurlijk dikke bullshit is, want ik heb ook gewoon weleens stress en bovendien heb ik keihard gewerkt voor alles wat ik op dit moment bereikt heb in het leven en zal ik dat ook moeten blijven doen wil ik nog een stukje verder komen. Maar mijn kinderen zijn in de veronderstelling dat er, als ze later groot zijn, iemand bij ons aan de deur komt bellen met op een dienblaadje een baan, een huis en een gevulde bankrekening. Iets met een kermis waar het heel, heel erg koud is.
Inzet is belangrijker dan resultaat. Het is een cliché, maar echt wel waar. Want zelfs als je die puzzel niet helemaal af krijgt, dan kun je trots zijn op het feit dat je het wél hebt geprobeerd. Je hoeft namelijk niet altijd te winnen, als je maar wel meedoet en je best doet. Dat is echt iets om trots op te zijn en dat maakt je weerbaar genoeg om te kunnen dealen met de teleurstellingen en tegenslagen in het leven, waar iedereen nou eenmaal mee te maken krijgt. ‘Van proberen kun je leren’ roept mijn oudste dochter tegenwoordig soms opeens, een mantra die ze op school geleerd heeft en die ik nu dus met beide handen aan heb gegrepen en steevast bezig als ik heel verantwoord met mijn kroost een puzzel probeer te maken. Ik wil namelijk echt niet dat mijn kinderen later een stel gemakzuchtige types worden die in de veronderstelling zijn dat alles ze maar aan moet komen waaien. Dat ze recht hebben op succes, zonder er iets voor hoeven doen. Helemaal niet als dat het resultaat is van een onrealistisch beeld dat ík ze jarenlang heb voorgeschoteld. Want het komt dan wel uit een goed hart, omdat je het je kinderen als ouder nou eenmaal het liefst zo makkelijk mogelijk wilt maken, zachte heelmeesters maken nou eenmaal toch een beetje te vaak stinkende wonden.
Mijn zoon is binnenkort jarig. Ik denk dat ik hem een Rubiks Kubus cadeau doe en die samen met hem probeer te maken. Hij wordt er vast een beter mens van, maar of ík de frustratie aankan weet ik niet, want ik had als kind al een grondige hekel aan puzzelen, dus ik was heel graag opgegroeid in de gemaksmaatschappij. Maar goed, alles voor je kinderen tenslotte, dus dan maar zwoegen. Als ‘ie later de Nobelprijs wint, zal mijn zoon me vast heel dankbaar zijn.
Lees ook: Hoe vertellen we het de kinderen? (En waarom je er dus wél met ze over moet praten).
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.