Zijn onze kinderen veilig op school en op de opvang?
Anne woont tegenover een groot plein. Kinderdagverblijven en scholen gebruiken dit plein om kinderen op te laten spelen. Soms vraagt ze zich af of de verantwoordelijke leraren en begeleiders wel goed genoeg opletten op de kinderen.
Ik woon tegenover een groot plein. De hele dag door is het er een komen en gaan van spelende schoolkinderen, peuters van kinderdagverblijven en buurtkinderen. Regelmatig ben ik zelf ook op het plein om mijn peuter uit te laten. Soms zie ik daarbij dingen die me behoorlijk doen schrikken. Begeleiders letten gewoon echt niet altijd op. Rondom het plein rijden auto’s. Er staat een laag hekje om het speelgedeelte heen, maar in dat hek zitten vele openingen om op- of van het plein te komen. Ook kan je gemakkelijk over het hekje heenstappen. Ik denk dat een kind van vier dit al zou kunnen.
Verdiept in hun telefoon
Een tijd geleden speelden er een stuk of 14 kleuters op het plein. Eén begeleider zat op een bankje. Hij was volkomen verdiept in zijn mobiele telefoon. Hij keek niet op of om. Een andere begeleider stond midden op het plein, eveneens verdiept in haar telefoon. Om hen heen de chaotisch rennende en joelende kleuters. Aangezien het een groot en onoverzichtelijk plein is, konden ze god weet waarheen verdwijnen. Ik was zo geschokt dat de begeleiders hen niet in de gaten hielden, dat ik serieus overwoog om een klacht in te dienen bij het betreffende kinderdagverblijf. Ik heb het niet gedaan, maar besloot wel mijn kinderen daar van hun leven niet heen te brengen.
Boos op de meester
Een week geleden was ik buiten tijdens het speelkwartier van een buurtschool. Het plein is grofweg opgedeeld in drie speelgedeeltes. Het achterste gedeelte is moeilijk zichtbaar vanaf het midden. Hier speelden meerdere kinderen van een jaar of 7, zonder enige leraar in zicht. Ze hadden alle kans om van het plein af te lopen (een bal achterna? Verstoppertje?) en de straat op te rennen. Aan het einde van de pauze liep ik toevallig langs de ingang van de school. Twee kinderen die ik een paar minuten daarvoor op het achterste gedeelte van het plein had zien spelen, kwamen in paniek aanrennen. De meester en alle kinderen waren al binnen, de deur was dicht. Ze klampten mij aan, de enige volwassene in de buurt. ‘Ik hoop maar dat de meester niet boos is, we hebben niet gehoord dat hij riep dat de pauze afgelopen was’, piepte een van de kleine jongetjes, bijna in tranen. De meester boos op de kinderen? Ik zou zeggen: zouden jullie niet beter boos kunnen worden op de meester? Dat hij twee kinderen vergeet mee te nemen? Hallo zeg.
Op hoop van zegen
We brengen onze kinderen allemaal weg. Naar de opvang, naar school of naar andere gelegenheden waar we zelf vervolgens niet meer op ze kunnen letten. Dat is onvermijdelijk. Alleen hoop je met heel je hart dat de verantwoordelijken ze vervolgens wel goed in de gaten houden. Dat je kinderen veilig zijn. Helaas kan je dit op een open dag niet te weten komen. Uiteraard antwoorden alle scholen en kinderdagverblijven dat ze goed op de kinderen letten. Om het vervolgens (soms) niet te doen. Dus wat doe je ertegen? Ik vrees niets. Gewoon maar heel erg hopen dat elke dag weer goed afloopt. En deze onzekerheid, net als zoveel andere, op de berg ‘op hoop van zegen’ gooien.
Lees ook: Toen Vala naar de speeltuin ging met 10 kinderen en bijna een zenuwinzinking kreeg