Wel of niet nog een baby? Er zijn 50% voors en 50% tegens

20.03.2022 06:00


Hoe weet je of je toe bent aan een tweede, een derde, of misschien wel een vierde kind? Dat is een kwestie van veel wikken en wegen met aan de eindstreep een groot vraagteken.

LEES OOK: 10 Dingen die gaan gebeuren als je een tweede kind krijgt

Beslissen of ik moeder wilde worden, vond ik een makkelijke. Ik wíst gewoon dat ik dat wilde, al zo’n beetje vanaf het moment dat de poppenhoek mijn favoriete gebied was op de kleuterschool. Ik las me niet in in het thema en dacht niet na over eventuele nadelen. Ik dook er gewoon in. Over een tweede kind hoefde ik ook niet na te denken. Ik kreeg een tweeling, dus het vraagstuk ‘wel of geen tweede kind’ ging aan mij voorbij. Gelukkig maar, achteraf, want dat lijkt me nog best wel een dilemma. Ben je eenmaal moeder, dan weet je namelijk wat het moederschap inhoudt. Dat er heus wel ergens een roze wolk is, maar vooral ook heel veel slapeloze nachten. Dat je relatie aan een zijden draadje komt te hangen. Dat je werk er ook een tijdje bij bungelt, evenals je huishouden. Maar dat je er ook iets fantastisch voor terugkrijgt, namelijk het gevoel van onvoorwaardelijke liefde.

Inmiddels ben ik al een tijdje blijven steken bij het vraagstuk ‘komt er nog een derde?’ Ik probeer de voors en tegens tegen elkaar af te strepen, maar op de één of andere manier kom ik altijd op PRECIES evenveel voors en tegens uit. Dat is best vreemd, want strikt gezien zijn er minder voors – maar het gekke is dat die gevoelsmatig weer zwaarder wegen. Volgt u mij nog? Ik zal het wat concreter maken. De redenen om nog een kind te willen zijn voor mij:

  1. De gezelligheid. Niet alleen die babytijd, maar eigenlijk het hele idee van een groot gezin spreekt tot mijn verbeelding. Zo’n grote tafel, een auto vol, een hal vol met schoenen en jassen – heerlijk. Ik kom zelf ook uit een gezin van drie kinderen, en mijn vriend ook. We zijn ook nog eens allebei de middelste, maar dat vonden we dus juist wel wat hebben.
  2. De nieuwsgierigheid. Onze kinderen vind ik (maar ik ben bevooroordeeld) ontzettend goed gelukt. En het leuke is: ze lijken totaal niet op elkaar. Dat maakt mij benieuwd naar de wonderlijke mix die onze genen nog meer kunnen opleveren. En hoe het zou zijn, met z’n vijven.
  3. De zwangerschap! Hoewel ik er tijdens mijn zwangerschap regelmatig anders over dacht, vond ik zwanger zijn fantastisch. En ik vind het ergens best jammer dat ik uit één zwangerschap meteen zo’n groot rendement heb gehaald. Ik heb ook maar één kraamtijd gehad (en die vloog voorbij, maar dat zullen de meeste kraamtijden wel doen). Deze reden vind ik trouwens vrij egoïstisch, dus ik probeer deze niet mee te laten tellen – maar voor de eerlijkheid van dit stuk moet ik hem wel benoemen, want ik denk dus dat deze stiekem best vaak de doorslag geeft in de praktijk.
  4. Het dat-wil-ik-ook-gevoel. Ik voel af en toe een steek van jaloezie als ik zwangere vrouwen en baby’s zie. Die duurt altijd maar heel kort, voordat er een ‘haha, zij liever dan ik’ gevoel de kop opsteekt. Maar toch.
  5. De weemoed. Mijn kinderen groeien zo snel, het is echt niet normaal. Ik weet dat het krijgen van nog een kind de tijd niet terugdraait, maar op de een of andere manier voelt het wel zo. Ik zeg het maar gewoon.

Dat waren de voors, en dan nu de tegens

  1. De kosten. Kinderen zijn schrikbarend duur. En dan zijn ze nu nog niet eens aan het studeren. 
  2. De ruimte. Ons huis is te klein. En ik ga dus echt niet weer verhuizen tijdens een zwangerschap, want dat vond ik niet te doen.
  3. De slapeloze nachten. Ik krijg nu al hartkloppingen als ik eraan denk. En daarmee samenhangend:
  4. Onze relatie. Gaat die nog een jaar gebroken nachten overleven? Ik betwijfel het.
  5. Mijn werk. Klinkt misschien vreemd, maar ik hou ongeveer net zoveel van mijn kinderen als van mijn vrijheid en mijn werk. En laten die laatste twee nou juist in het gedrang komen door die eerste twee. Laat staan met een derde erbij.
  6. Het milieu. Geen kinderen krijgen is de effectiefste manier om milieuvriendelijk te leven. Hoe meer kinderen je krijgt, hoe zwaarder je het milieu belast. Misschien een beetje duf om daarbij stil te staan als je een kind op de wereld wilt zetten (wat nou als mijn kinderen het milieu juist gaan rédden), maar over dat soort dingen denk ik dus na.
  7. Het risico. Is het wel gezond? Je beseft pas echt hoe kwetsbaar het leven is, als je al een (complexe) zwangerschap achter de rug hebt. Als je ook nog wat ouder bent, zoals ik, sta je nog meer stil bij de extra risico’s. Toen ik nog geen kinderen had, geloofde ik dat ik een zorgintensief kind aan zou kunnen, maar nu staat er veel meer op het spel. Ik heb immers al een compleet gezin en de keuze die mijn vriend en ik nu maken, maken we ook voor onze kinderen.
  8. Dat andere risico. Wat als het (weer) een tweeling is? Heb je nog geen tweeling, dan sta je daar misschien minder bij stil, maar ik doe dat dus wel. De kans bestaat namelijk en in mijn geval is deze zelfs zeer groot. 

Bij dit punt blijf ik altijd steken. Want de punten 1/tm 6 wegen al flink mee in mijn afweging, als die ook nog eens keer twee gaan, dan klap ik dicht. Om een paar weken later ineens weer bij punt 1 van de voors te belanden: ik wil een groot gezin. Maar ook weer niet zó groot. Soms wilde ik dat ik nog net zo onbevangen was als vóór die eerste zwangerschap. Dat je gewoon in het diepe springt en wel ziet waar het schip strandt. Maar dat lukt me dus niet. Ik wíl ook helemaal niet dat het schip strandt. Het schip vaart net zo lekker. Hoe doen andere ouders dat? Ik weet dat er ouders zijn die drie, vier, vijf, zes of soms wel zeven kinderen krijgen. Schakelen die hun ratio uit, of hebben zij geen last van de tegens? Ik wil er graag alles over horen. Want ik blijf vooralsnog hardnekkig steken bij: ik weet het niet.

LEES OOK: Waarom je vooral drie kinderen moet krijgen