Wat ik het meest mis nu ik nooit een dochter zal krijgen

19.03.2020 17:30


Het is een jongensgezin geworden, bij Renée. En nu er binnenkort een knoop in gaat bij manlief, blijft dat ook zo. Geen dochter voor Renée en dat vindt ze stiekem best verdrietig. Zo zal ze nooit haar invlechten.

Ik zie me nog zo liggen op de bank bij de echopraktijk. Het was onze eerste en dan ga je natuurlijk even wat eerder gluren naar piemels of plassers dan bij een tweede of derde. Ik was helemaal niet nerveus want ik wist het allang. Het werd een meisje. Ik was een echt meisje, mijn man had ook een goed ontwikkelde vrouwelijke kant, dus wij zouden ouders worden van een meisje. We lachten in de auto nog: “Wij een jongen? Arm kind.” Toch was dat wat de dame met de koude gel me een paar minuten later vertelde. Er hingen balletjes en een piemeltje tussen twee ieniemini beentjes. “Kijk daar,” wees ze op het scherm. Ik zag niks, maar nam het maar van haar aan. En toch ging niet meteen de vlag uit, nee. Mijn man zag het aan me. Ik probeerde niet te huilen, deed alles om te voorkomen dat mijn ogen vochtig werden maar helemaal lukte dat niet.

LEES OOK: 10 skills die moeders van jongens beheersen

We stapten in de auto en toen gingen de sluizen open. Mijn man sloeg zijn armen om me heen. Hij was vooral beduusd, niet per se verdrietig. “Weet je wat we doen?” zei hij. “We rijden naar de kinderafdeling van de HEMA en gaan kleertjes voor jongens kijken.” Ik snotterde en knikte wat en zo geschiedde. De jongensafdeling kon ik helemaal niet vinden. Dus belandde ik tussen de rekken vol roze jurkjes en legginkjes. Toen moest ik helemaal huilen! Want mijn kind ging dit nooit dragen. Mijn man riep dat hij de jongensafdeling had gevonden en ik sjokte erheen. Niets dan saaie geruite overhempjes en ik háát strijken. Ook daar weer tranen. Toen we de HEMA uitliepen sprak ik mezelf streng toe. Natuurlijk mocht ik even teleurgesteld zijn en verdrietig. Vandaag. Morgen was het klaar. Het goede nieuws, dat ons kindje gezond leek, was toch veel belangrijker? Zeker weten.

Inmiddels ben ik moeder van twee jongens. Bij de tweede heb ik geen moment gehoopt op een meisje. Ik was inmiddels zo’n jongensmoeder geworden dat ik niet anders had verwacht dan weer een jongen. En ja, hoor. Weer balletjes en een micropiemeltje op het scherm. En weer zag ik het niet, hoor. Hoe ze ook wees. Met twee kinderen is ons gezin af. Het is goed zo. Het zijn heerlijke mannetjes, allebei. Ze zijn gezond en ik voel die kriebels in mijn buik niet meer. Wat mij betreft mag er een knoop in bij mijn man. Hij zelf moet nog even aan dat idee wennen. Dat zal wel betekenen dat er dus nooit meer een meisje komt. Een dochter met lange haren waar ’s ochtends een vlecht in moet. Geen dochter om later lekker mee de stad in te gaan. Dat vind ik stiekem wel verdrietig. Jongens zijn gek op mama tot ze een eigen meisje krijgen. En dan vliegen ze uit en zijn ze weg. Tenminste, dat hoor ik altijd. Ik wil niet dat mijn kinderen weggaan, ook niet als ze 21 jaar oud zijn. Ja, de deur uit. Graag! Maar niet helemaal weg, toch?

En het ergste: ik zal nooit meemaken hoe mijn dochter een baby in haar eigen buik heeft groeien. Als er kleinkinderen komen, groeien die in de buik van het liefje van mijn zoon. Hopelijk hebben mijn boys een beetje smaak en kiezen ze een leuk exemplaar uit. Maar mijn eigen kind zal dat nooit zijn. Ik zal er waarschijnlijk nooit bij zijn wanneer ze geboren worden. Ik zal waarschijnlijk niet degene zijn die ze belt wanneer ze zo misselijk is en er even doorheen zit. Als oma van papa’s kant sta je toch 1-0 achter. Och, waar heb ik het over? Het is nog decennia ver weg, als ik ooit zo gelukkig mag zijn om oma te worden. Misschien wordt het wel een meisje? Drie keer raden wat ik dan ga doen? De HEMA leegkopen, natuurlijk!

Lees ook: Dingen die je leert als je een dochter opvoedt

Niets meer missen?
Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!