Waren ze maar alvast de deur uit (Barbara schrijft het van zich af in de Volkskrant)
Ja, ik schreef een stuk. Een redelijk pittig stuk. In Volkskrant magazine. Bij het zien van het artikel dacht ik: Oops. Die kop, die foto… Maar het is wel waar. Goed lezen dus!
Kinderen maken niet gelukkig, dat lezen we steeds weer in de krant, en toch nemen we ze, want als we ze niet krijgen zijn we ongelukkig dat ze er niet kwamen (uitzonderingen daargelaten) en toch is het een waarheid als een koe: kinderen maken niet gelukkig. Zo is er het onderzoek over het ouderschap en geluk van Princeton University. Het heeft dezelfde conclusies als alle onderzoeken, namelijk: mensen met kinderen zijn aanvankelijk iets gelukkiger dan mensen die kinderloos blijven. Maar zodra de kinderen er eenmaal zijn, slaat de kleine voorsprong om in een achterstand.
Lees ook: Heb je een moeilijke baby? Dan krijg je een superkind!
Geluksprofessor Ruut Veenhoven zei hierover: “Het is een mythe dat het ouderschap gelukkig maakt. Dat vertellen ouders graag om hun keuze te rechtvaardigen en omdat ze zelf opa of oma willen worden. Maar in werkelijkheid kent het ook veel nadelen.” Mensen met kinderen snappen wel waarom. Het is namelijk verschrikkelijk veel werk, je krijgt er een hele berg zorgen bij, en alles wat je leuk vond aan het leven – daar heb je geen tijd meer voor.
Ik ben zelf moeder, van twee jongens van 11 en 5, en geloof me, niemand wilde zo graag kinderen als ik, en ik houd vreselijk veel van ze. Maar ik heb ook andere gevoelens. Nogal wat. Die frustratie die je voelt als je thuiszit met een lege koelkast en kinderen die niet mee willen naar de supermarkt. Dat je het gevoel hebt opgesloten te zitten en je wel 1000 plekken kunt verzinnen waar je liever zou willen zijn dan hier. Hoe je tegenwoordig filmrecensies leest, met altijd in je achterhoofd de wetenschap dat je ook deze film waarschijnlijk weer niet zal gaan zien. Het leven zoals je dat kende ontglipt je, alles waar je van genoot wordt een zeldzaamheid.
Bij Marleen Aarnoudse-Molegraaf (31) sloeg het moederschap in als een bom. Als zij terugdenkt aan het leven zonder kinderen – nog geen 4 jaar geleden – slaakt ze eerst een diepe zucht. “Ik was samen met mijn man en we deden alleen maar leuke dingen: elke avond samen uit eten, nieuwe kleren kopen voor onszelf, weekendjes weg, verre vakanties.” Toen werd Phileine geboren, hun oudste dochter. “We namen haar mee uit lunchen, hier in het centrum van Alkmaar, waren elke dag op pad en lekker naar het strand. Die omslag viel me erg mee.” Maar daarna werd er een tweeling geboren: Olivien en Odilia (bijna 2), met gezondheidsproblemen. Molegraaf: “Mijn leven nu is niet te vergelijken met dat van drie jaar geleden. Als ik in de spiegel kijk, lijk ik wel 30 jaar ouder. Ik heb alles on hold gezet, alles wat ik zelf leuk vond doet er niet meer toe. We komen weinig de deur uit, het is makkelijker als we gewoon thuis blijven. Dat is niet erg, de kinderen en hun gezondheid gaan voor, en ik blijf meestal optimistisch, maar soms sta ik er even bij stil hoe mijn leven in de war is geschopt. Nooit gedacht dat kinderen je leven zó veranderen.”
Natuurlijk, we houden van onze kinderen, er komen allemaal nieuwe dingen bij, en we genieten daarvan. Die eerste maanden zijn niet te doen, zo zwaar, maar we doen het allemaal toch maar mooi. Niet zeuren, want als iedereen het kan, kunnen wij het ook! Maar daarna begint het gewone leven, slapen ze door en gaat iedereen weer lekker aan het werk. En dan kom je erachter dat kinderen vooral leuk zijn in je vrije tijd. Helaas is het grootste deel van kinderen hebben samen te vatten in: 2 x per dag een spitsuur. Met twee kinderen op een fiets, een judotas, een schooltas, een laptoptas, een schoudertas. De één huilt, de ander mokt. Na een lange werkdag thuiskomen in een huis vol rotzooi, het aanrecht vol ontbijttroep, en dan nog moeten koken (iets dat ze toch niet gaan opeten). Dát is kinderen hebben.
Rutger Steenbergen (36), online marketeer uit Zwolle, houdt ontzettend van koken, maar sinds hij drie kleine kinderen heeft, steekt hij er minder tijd in. “Dan heb ik van die veel te dure verse vis gehaald, en dan lusten ze het niet. Ik heb die hobby maar even uitgezet. Alles wordt meer functioneel.” Sowieso is etenstijd niet helemaal wat hij ervan verwacht had. “De momenten ervoor zijn prima. Uit school halen, spelen – daar geniet ik wel van. Maar al tijdens het eten denk ik: o God, dan moeten ze straks ook nog naar bed! Weet je hoeveel werk dat is met drie kinderen? Ik begin dat traject altijd met wilde plannen voor de avond, ik ga dit doen en dat doen, maar meestal eindigt het met neerploffen op de bank.”
Steenbergen staat op zijn vrije middag in de tuin te bellen, binnen spelen Marit (4) en Marcus (6), bovenaan de trap staat David in zijn trappelzakje te huilen. Hij heeft ervoor gekozen om zelfstandig ondernemer te zijn, om veel bij de kinderen te kunnen zijn. Ook dat heeft twee kanten. “Als het mooi weer is, lopen we heerlijk met z’n allen de speeltuin in, het is heel fijn dat dit kan. Maar ik werk nu zo’n 40 uur per week, en een groot deel daarvan moet dus gebeuren in de avonduren en in het weekeinde. Als ik nog energie heb. Dan blijft er weinig over.” Hij verlangt wel naar vroeger, naar reizen, naar samen met zijn vrouw wandelen door Turkije. Voor hij haar kende ging vaak weg: naar Egypte, naar Israël, Jordanië. “Dat wil ik straks echt weer gaan doen.” Tot die tijd, bekent hij, is hij nu het liefst de hele vakantie thuis, ook omdat met z’n vijven op vakantie gaan een heleboel geld kost. “Wandelvakanties in het Midden Oosten zijn voorlopig uitgesloten. Ik heb ook nog weleens een weekje Center Parcs geprobeerd. Maar daar werd ik echt niet gelukkig van, de hele week in een zwembad hangen. Alles daar staat in het teken van de kinderen. Daar heb ik wel moeite mee.”
In november 2013 verscheen het rapport Met het oog op de tijd, van het SCP. Daar zie je in terug hoe we worstelen met het spitsuur. De onderzoekers hielden onze tijdbesteding tegen het licht, en kwamen met goed en slecht nieuws. We zijn ons steeds vaker gejaagd gaan voelen: meer dan 50% van de ouders met jonge kinderen voelt zich meerdere dagen van de week gejaagd. Mensen die zich nooit gejaagd voelen geven hun leven een hoger cijfer (8) dan mensen die zich vaak opgejaagd voelen (7,5). Vergeleken met 2005 zijn gezinnen met jonge kinderen minder tijd gaan besteden aan het huishouden (dankzij kant-en-klaarmaaltijden en de werkster), de tijd die daardoor overbleef zijn we – met name vrouwen – gaan besteden aan uitrusten. Niet: naar de kroeg, de film, sporten, of naar een museum. Maar: uitrusten. Zo moe zijn we.
Krista Okma (39) is moeder van drie kinderen, adviseur bij Het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) en auteur van De opvoedachtbaan. Ook werkt ze aan de uitvoering van het Triple-P programma: positief opvoeden. Eerst wil Okma iets zeggen over het wetenschappelijk onderzoek van Princeton. “Er staat niet dat het hebben van kinderen per definitie ongelukkig maakt. Wel dat mensen met kinderen alles intenser ervaren. Ze maken zowel extremere diepte- als hoogtepunten mee.” De laatste 20 jaar, vertelt Okma, heeft er een grote omslag plaatsgevonden. “Twintig jaar geleden was het: het kostwinnersgezin waarbij de moeder nog thuis was. Nu zijn de meeste ouders anderhalfverdieners: de een werkt fulltime, de ander parttime. Dat is een grote verschuiving. Daarnaast wil iedereen ook nog sporten en gitaar blijven spelen, we willen ontzettend veel tegelijkertijd.”
Het NJI heeft de laatste jaren het Triple P programma in Nederland geïntroduceerd. Er zijn nu 13.000 professionals opgeleid die aanwezig zijn in 204 gemeenten om ouders te leren positief op te voeden. En dat voorziet in een behoefte. “Ouders lopen regelmatig vast,” zegt Okma. “Vaak komt dat door combinatiestress: je werk, de kinderen en ook nog proberen vrije tijd te hebben. Daardoor komen ouders te weinig aan het terloopse opvoeden toe. Ze zijn allang blij als er geen problemen zijn. Opvoeden als het niet ‘hoeft’, schiet erbij in.” Okma ziet het vooral in de fase tussen 6 en 12 jaar. Geen gillende kinderen op de vloer van de supermarkt meer en ook nog geen pubers. “Dan denken veel ouders: even rust. En dat terwijl het een ingewikkelde leeftijd is: seks gaat spelen, pesten, schoolproblemen. Door tijdgebrek komt dit vaak pas ter sprake als er echt iets speelt. Maar als je hier ook tussendoor aandacht voor hebt , plant je alvast wat zaadjes voor als er problemen ontstaan.” Het meeste opvoeden gebeurt tijdens het spitsuur. “Doordat ouders dan haast hebben, vervallen ze al snel in alleen maar reageren op negatief gedrag. Wij zeggen: zet ook eens een andere bril op, neem de tijd om de dingen te benoemen die wel goed gaan. Dan komt de rest ook mee. Daar is nu weinig aandacht voor.”
Ik vind dit best confronterend. Hoe vaak neem ik mezelf niet voor dat ze vanaf vandaag écht groente gaan eten. Van alles iets proeven. En o ja, ze mogen vanaf nu ook gaan helpen de tafel af te ruimen. Dat lukt dan één of twee dagen, altijd met conflicten en dreigen met straffen, dus op dag drie denk ik: vandaag niet weer dat gezeik. Ik maak gewoon wat ze lekker vinden, met een stuk komkommer erbij, en ruim zelf wel af. Dan heb je opeens een stuk leukere avond, maar je bent wel terug bij af. Een week later ben je weer chagrijnig dat ze hun broccoli niet eten. Niet alleen omdat je wil dat ze gezond eten, ook omdat je vindt dat je ergens aan moet voldoen. Dan hoor ik een stem in mijn hoofd: “Eten ze nou nog geen broccoli?! De oudste is bijna 8! Wat voor moeder ben jij?” En dan word ik boos. Op de kinderen.
Heleen de Hertog is moeder van 4 kinderen en oprichter van de opvoedmethode How2talk2kids in Nederland. Zij zegt het zo: “Niemand staat ‘s morgens op het met idee: nu ga ik eens even lekker tekeer tegen de kinderen. Des te teleurstellender is het als je al bij de ochtendspits de mist in gaat en staat te schreeuwen.” Het is eigenlijk heel raar, zegt ze, dat we zo boos worden op kinderen. Met bijvoorbeeld collega’s gaan we heel anders om. “Tegen een vreemde zeg je: hee, je vergeet je paraplu. Een kind ga je meteen beschuldigen en ertegen schreeuwen.” Dat komt hierdoor: “Ouders willen hun kinderen verbeteren. Ze zien kinderen als een verlengstuk van zichzelf, en door hun kinderen te verbeteren willen ze hunzelf verbeteren.” Haar boek How2talk2kids heeft in Nederland 40.000 exemplaren verkocht. Ze heeft er geen reclame voor gemaakt. Ouders schuiven het elkaar toe als ze zien dat iemand moeite heeft met opvoeden. Ik heb het ook gekregen, en weer doorgegeven. Er staat heel veel in, maar met alle respect heeft De Hertog maar één boodschap: luister gewoon eens naar je kind.
Nou is het ook bijna niet te doen hoor, soms, om rustig te blijven. Deborah Ligtenberg (43) uit Amersfoort is heel gelukkig met haar gezin. Ze heeft een meisje van bijna 14, 11 en een jongen van 7. Maar als ik haar spreek over die andere kant van het ouderschap, barst ze los. “Ik had dit weekeinde een slaapfeestje voor mijn dochter die 11 werd. Mijn man vindt dat echt verschrikkelijk dus ik zei: ga jij maar weg, ik regel het wel. Nou het hele weekend in de weer geweest, 7 meiden te logeren, de zaterdagboodschappen en nog een vette deadline – alles gehaald. Denk maar niet dat mijn dochter dan zegt: wat leuk dat je dit allemaal doet! Nee joh, ze zegt alleen tegen me dat ze zich schaamt voor me omdat ik even streng was. En als ik dan eindelijk om vier uur op zondagmiddag met vriendinnen heb afgesproken om een kop koffie te drinken, staat mijn zoon voor mij neus met een konijn waar een oor van is afgebroken. Of ik die even kan lijmen. Dus ik zeg: nee, nu niet. Zegt-ie: KUTMAMA! Het zou ook niet normaal zijn als ze de hele dag zouden zeggen: dank je mama, maar het zou af en toe best leuk zijn.”
Ik moet er natuurlijk echt niet aan denken dat ze straks het huis uit zijn. Wat zal ik het missen, die momenten in pyjamaatjes, die kleine handjes en gekke woordjes, hoe hard we soms lachen met z’n vieren. De knuffeltjes, de kusjes – zelfs de Legoblokjes waar ik elke dag met mijn blote voeten op sta (auw!). En toch zit daar het goede nieuws van het Princeton-onderzoek: het minder gelukkig zijn herstelt zich zodra ze het huis uit zijn! Toen ik dat las kon ik wel janken. Tot ik een gesprek had met sociologe Christien Brinkgreve (64, en moeder van twee jongens die het huis uit zijn en schrijver zijn geworden). In 2006 schreef zij het boek Wie wil er nog moeder worden?. “Ik schreef dat boek omdat ik me erover verbaasde over de omslag van het moederschap als grootste bestemming naar kinderen als gevangenis. Kinderen werden opeens vooral gezien als belemmering voor het krijgen van een toppositie, of voor het maken van verre reizen en uitgaan. Dat ergerde mij.”
Brinkgreve vindt dat je niet kunt zeggen dat mensen met kinderen minder gelukkig zijn. “Geluk is geen staat, het zijn momenten, en die momenten heeft iedereen. Ik heb heel veel aan mijn eigen kinderen gehad. Je bent nooit meer zorgeloos, maar de vraag: wat moet ik met mijn leven? Daar ben ik van verlost. Dat is ook wat waard. Ik ben 15 jaar niet naar de film geweest. Het maakt ongelukkig als je denkt dat je er recht op hebt. Ik hield me gewoon vast aan het idee: nu heb ik dit. En straks komt er weer een nieuwe fase.” Ook helpt het, zegt Brinkgreve, als je loslaat wat je denkt dat geluksmomenten zijn. “De nachten dat ik met een benauwd kind op schoot in de stoom van de badkamer zat, dat voldeed niet aan een ideaal plaatje, en ik verlangde hevig naar mijn bed, maar het waren ook intieme en dierbare momenten. Je moet ook het geluk pakken dat zich aandient.”
Nu de kinderen het huis uit zijn, ervaart ze meer ruimte. “Dat is prettig. Ik word dit jaar 65. Op zondag komen de kinderen eten, met mijn moeder van 91. Ik kan nu ook dagen in ons huisje aan zee zitten schrijven. Soms komt één van de jongens mee, dan zitten we samen te schrijven en te kletsen. Dat is ultiem geluk.” Toch heeft ze ook soms heimwee naar de tijd dat klein waren. “Als ik me herinner hoe ik fietste met een klein kind voorop door het park, dan denk ik: o wat was dat leuk! Maar ik moet wel erkennen: ik ben nog nooit zo uitgeput geweest als toen.”
Lees ook: Ouders, houd de kinderen vast (want voor je het weet is het te laat).