Waarom mannen dus nog steeds veel minder doen dan vrouwen

27.08.2017 00:10


Uit alle cijfers blijkt dat vrouwen nog steeds het overgrote deel van het huishouden doen, terwijl we toch echt meer zijn gaan werken. Waarom laten we dat gebeuren? “Mijn man zegt gewoon: ik ben er vrijdag niet. Drie keer raden wie er dan voor de kinderen zorgt.”

“We zouden het helemaal gelijk gaan verdelen,” zegt Deborah (42). “Ik was zwanger van de eerste en we besloten allebei vier dagen te gaan werken. Drie dagen opvang en voor ons beiden ieder een dag doordeweeks thuis met de baby. Maar het waren lange dagen op de crèche. Van half acht tot half zeven. Ons kind trok dat slecht, die huilde alleen nog maar als we thuis kwamen. Dus stelde ik voor om minder te gaan werken. Ik nam een halve dag ouderschapsverlof op, maar dat kon al eigenlijk niet in de televisiewereld waar ik werkte. Dat parttime werken ging steeds meer wringen, dus toen ik zwanger was van de tweede besloot ik ontslag te nemen. Zo veel werken, zo veel van huis zijn – dat wilde ik niet meer. Mijn man steunde mij daarin: als jij dat wil, schat, dan doen we dat zo.”

Lees ook: Wat je dus allemaal NIET moet doen als ze eindelijk slapen.

Deborah, freelance redacteur, en haar man, beleidsmedewerker, hebben drie schoolgaande kinderen van inmiddels 9, 11 en 14. Van de afspraak destijds om de zorg voor de kinderen gelijk te verdelen, is niet veel terecht gekomen. Deborah nu werkt elke dag zo veel mogelijk thuis tot de kinderen uit school komen (en ’s avonds en in het weekend), haar man werkt fulltime verdeeld over vier dagen. Er is één dag in de week waarop haar man thuis is en zij vrij is om de hele dag te werken, en dat is de vrijdag. Maar ook daar komt geregeld de klad in. “Hij doet nu een cursus op vrijdag, eens in de maand zou het zijn. Maar opeens blijkt het toch zo’n beetje elke vrijdag te zijn. Dus wie staat er die dag, met een gigantische deadline voor maandag, zijn dienst voor de overblijf op school te doen? Juist ja.” En in één adem door zegt ze: “Ik weet het, dat doe ik dus zelf. Hij besluit dat hij op cursus gaat en ik regel dat hij vervangen wordt. Dat is ons mechanisme.”

Het is inmiddels een bekend verhaal: vrouwen zijn steeds meer gaan werken. Meisjes doen het onderhand beter dan jongens op school, en vrouwen onder de 35 hebben zelfs hun mannelijke leeftijdgenoten ingehaald op het gebied van inkomen. Maar er is één domein waar ze de scepter zijn blijven zwaaien: het huiselijke. De zorg voor (kleine) kinderen is nog steeds grotendeels in handen van de vrouw. Er zijn natuurlijk talloze voorbeelden waar die rolverdeling wel is omgedraaid, maar de transitie naar gelijkheid verloopt traag. Moeders besteden gemiddeld 21 uur per week aan zorg, mannen tien en die verdeling staat al vijftien jaar stil. Een tijd geleden verscheen er een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) waaruit bleek dat vrouwen 65 procent van de onbetaalde arbeid doen, en dat dit niet is verminderd nu ze meer uren werken. In hetzelfde rapport staat dat 62 procent van de vrouwen die betaald werk en zorg combineren ‘soms of vaker’ last heeft van stress of gevoelens van gejaagdheid (bij mannen is dat 50 procent).

“We zitten aan een plafond,” zegt Jannet Vaessen, directeur van vrouwennetwerk Women Inc. “Ik zie het terug in alle onderzoeken.” Uit haar hoofd somt ze de feiten en cijfers op. “Ziekteverzuim vanwege stress is de laatste vijf jaar met 800 (!) procent toegenomen. Door de crisis durven minder mensen zich ziek te melden, bang om hun baan te verliezen, maar die rek begint er ook uit te raken. Vrouwen zeggen: als er nu nog meer bij komt, ga ik het echt niet meer trekken.” Dat de vrouwen zelf in die rol schieten, erkent Vaessen ook. “Maar het is ook zo dat de mannen niet zelf die rol op zich nemen. Wel is het zo dat ze zeggen: had het me gevraagd, dan had ik het gedaan. Maar dat gesprek vindt nooit plaats.”

Daar ligt een diepgeworteld patroon aan ten grondslag. In 2010 promoveerde Stephanie Wiesmann op de rolverdeling van jonge ouders. De onderzoekster sprak met 32 stellen voor- en nadat het eerste kind geboren werd. Voor de geboorte waren de meeste ouders van plan de taken gelijk te verdelen, maar zodra het kind er was, begon dat te schuiven in de richting van de moeder. “Vrouwen met een meer progressieve houding,” staat er in het onderzoek, “werken meer uren, maar hun houding heeft geen effect op de verdeling van huishoudelijk werk.”
Dat komt, schrijft Wiesmann, doordat paren de taakverdeling thuis voor de komst van een kind niet serieus genoeg ter sprake brengen. Als het kind er eenmaal is, passen paren ‘impliciete besluitvormingsprocessen’ toe: bij elke kleine beslissing die er genomen wordt, vallen ze terug in traditionele rolverdelingen. Dat begint natuurlijk al bij het zwangerschapsverlof dat de vrouw wel heeft en de man niet. De vrouw neemt de zorg voor het kind en het huis voor een groot deel op zich, wordt daar steeds beter en efficiënter in, en de man raakt daar makkelijk aan gewend. In no time, beschrijft Wiesmann, is de rolverdeling scheef – en heel anders dan de stellen van plan waren.

Geld speelt natuurlijk een belangrijke rol in de beslissing wie van de partners het grootste deel van de verzorgende rol op zich neemt. Nog steeds is het vaak zo dat het uurloon van een man hoger ligt dan dat van de vrouw en dat ze mede daarom ervoor kiest om (tijdelijk?) meer thuis te zijn dan de man. De vrouw wordt daardoor steeds deskundiger en geroutineerder in de verzorging, de man bouwt een achterstand op In het onderzoek van Wiesmann naar de 32 stellen die werden bestudeerd voor- en nadat er een baby kwam, wordt dat ‘onbedoelde specialisatie’ genoemd. Soms lag die specialisatie tijdens het onderzoek onbedoeld bij de man, als hij bijvoorbeeld werkloos was op het moment dat het kind er kwam. Hoe dan ook, paren die het samen wilden doen, maar zijn beland in deze ‘onbedoelde specialisatie’ voelen zich daar beiden niet lekker bij.

Wiesmann beschrijft dan ook een simpele oplossing om dit patroon te doorbreken: verdeel de zorg voor het kind en het huishouden van het begin af aan, zodat er geen specialisatie van één van de ouders ontstaat. Dat zorgt voor positieve ervaringen, schrijft ze: “Dat motiveert deze paren om verder te investeren in manieren om taken gelijk te verdelen.” Zorg dat je het van het begin af aan samen doet, indien financieel mogelijk, dan ontstaat er geen ‘onbedoelde specialisatie’ en ervaren beide partijen het als een meer positieve ervaring. Women Inc, roept vrouwen dan ook vanaf deze week in een komende campagne op om af en toe een dag te roepen: ik ben er even niet, over zowel mantelzorg als de zorg voor de kinderen en het huishouden. “Laat het los en besteed het uit,” zegt Vaessen. “Misschien valt het hartstikke mee en gaat het heel goed!”

Jens van Tricht kan zich daar helemaal in vinden. Hij is oprichter van de stichting Emancipator. Al 25 jaar houdt hij zich bezig met ‘de veranderde rol van jongens en mannen in de wereld’. Hij veert op bij de termen ‘onbedoelde specialisatie’ als gevolg van ‘impliciete besluitvorming’. “Het begint al met het zwangerschapsverlof. Mannen hebben een verlof van 2 dagen. Dat is zéér expliciet. De boodschap die we daarmee afgeven is dat de zorg van vaders niet belangrijk is. We moeten allemaal participeren – maar mannen niet.” De druk op mannen om werk en zorg te combineren, is ook heel hoog, wil hij nog maar eens zeggen. De helft van de mannen ervaart ook die gevoelens van stress en gejaagdheid als gevolg van deze combinatie. “Die stellen die besluiten het allemaal samen te gaan doen, sluiten ook een hypotheek af die gebaseerd is op de afspraak dat de vrouw blijft werken. Als de vrouw dan minder dagen gaat maken, moet de man dus meer geld binnenhalen. Dan verval je natuurlijk in de meest voor de hand liggende oplossing: laat de man voor het geld zorgen en de vrouw voor de mensen. Dat doet ons allemaal geen recht.”

Van Tricht is het namens zijn mannelijke achterban dan ook helemaal eens met de stelling van Women Inc. om de participatiemaatschappij niet op de schouders van vrouwen te laten neerploffen. “Honderd jaar geleden gingen we kijken naar de rol van vrouwen in onze samenleving, nu moeten we kijken naar de rol van mannen, want die is heel ingewikkeld geworden,” zegt Van Tricht. “Mannen groeien op met bepaalde voorrechten, maar ze betalen ook een hoge prijs voor die hoge positie. Ze brengen minder tijd door met het gezin dan ze zouden willen, dat is iets waar ze vaak pas op latere leeftijd achter komen. Jonge vrouwen verdienen nu vaak meer dan mannen, maar als mannen geen kostwinner zijn, lopen ze nog altijd de kans om een mietje gevonden te worden. Als we dat allemaal oplossen, kunnen we eindelijk samen aan de slag.”

Maar ja, vrouwen willen ook geen mannen die zich al te veel laten beteugelen. “Mijn man zegt gewoon: ik ben er vrijdag niet, is dat oké?,” zegt Deborah. “Dat vind ik vreselijk. Ik wil gewoon dat hij zijn plicht doet. Vervolgens ga ik heel slachtofferig doen. Nou, en dan moeten we echt gaan zitten en een lijst maken en dat gaat het beter. Totdat hij opeens besluit om een marathon te gaan lopen, of een coachingspraktijk naast zijn fulltime baan op te zetten. Dan denk ik: daar gaan we weer. Maar het stomme is: ik ben ook heel trots op hem. Ik vind het stoer dat hij al die dingen doet en zich blijft ontwikkelen naast zijn werk. Dat maakt hem nou juist zo leuk. ”

(Dit stuk van Barbara verscheen eerder in Volkskrant Magazine).

Lees ook: Parttime rust? Nee, juist fulltime moe!