Waarom Vala voortaan iedere zomer gaat kamperen
Vala gaat graag luxe op vakantie. Daarom vroeg ze zich altijd af wat ouders die gaan kamperen met het gezin in vredesnaam bezielde. Maar toen kwam corona. En moest ze zelf in een tent.
Vakantie betekent voor mij: ontspanning. En ontspanning betekent voor mij: Egyptisch katoen, een regendouche, iedere dag chocolaatjes op mijn kussen. Een infinity pool met obers die rondlopen om cocktails te serveren. Als het aan mij lag ging ik iedere zomer naar een luxe hotel in een warm land om me daar in de watten te laten leggen. Dat gaat niet zo makkelijk meer als je een gezin hebt, aangezien de andere hotelgasten het doorgaans niet kunnen waarderen als je kinderen bommetjes maken in de infinity pool en bovendien heb ik ook nog steeds de Staatsloterij niet gewonnen. Dus was het compromis de afgelopen jaren dat we naar Frankrijk gingen en daar een huisje huurden. Mario wilde liever kamperen, maar er was geen haar op mijn hoofd die daar aan dacht. Met drie kinderen in een tent? Op de grond slapen tussen de spinnen? In de rij in het washok voor een douche waar een timer van 5 minuten op zit? Dat is geen vakantie, maar een Spartaanse hel. Waarom zoveel mensen zich daar ieder jaar weer vrijwillig aan onderwierpen was mij altijd een raadsel. Dan werkte ik nog liever de hele zomer gratis door. Op kantoor kun je tenminste koffie drinken zonder dat je eerst moet wachten tot het water op je butagasstelletje kookt.
LEES OOK: Het geheim van het moederschap? De fuck it mentaliteit!
Ergste nachtmerrie
Maar als je plotseling overvallen wordt door een pandemie heb je niet zoveel meer te willen op vakantiegebied. Dus zag Mario zijn kans schoon en drukte zijn jarenlange kampeerwens erdoor. Zijn argumenten waren sluitend: lekker dichtbij, in de buitenlucht dus beter met het oog op de ventilatie, makkelijker om 1.5 meter afstand te houden. Ik kon er niks tegenin brengen. Dus togen we met een auto vol kinderen, tenten, grondzeilen en gasflessen richting mijn ergste nachtmerrie: de camping. Met lede ogen zag ik aan hoe mijn man fluitend aan de oever van een ijskoud riviertje de haringen in de grond sloeg, terwijl mijn kinderen binnen vijf minuten vies en nat waren en met een horde vieze en natte andere kinderen uit het zicht verdwenen en de eerste spin langs mijn been omhoog kroop. Dit werd een lange vakantie. Niet in de laatste plaats omdat de koelbox veel te klein was om al die flessen wijn te herbergen die ik nodig zou hebben om het te overleven.
Plukken haar en beestjes
En inderdaad: slapen op de grond is niet mijn ding. Douchen in een cabine waar de plukken haar van iemand anders nog uit het putje steken ook niet. ’s Nachts een halve kilometer in het pikkedonker naar de wc moeten lopen als je moet plassen vind ik ook niet per se prettig. Er liepen ’s nachts beestjes over me heen, ik ben drie keer gestoken door een wesp en toen het ging onweren liep de tent onder water. Maar ik kan niet anders zeggen dan: wat een topvakantie. De kinderen hadden de tijd van hun leven en het cliché is waar: als de kinderen het leuk hebben, hebben de ouders het ook leuk. Wat is er ontspannender dan kinderen die zich de hele dag kostelijk vermaken? Die zich helemaal drie slagen in de rondte spelen en hun geluk niet op kunnen? Die eten als wolven en slapen als roosjes omdat ze de hele dag buiten en actief zijn? Vanaf mijn wiebelige campingstoeltje kon ik uren kijken naar mijn kroost die zich schaterlachend met een bataljon vriendjes vermaakte in de rivier. De stapel boeken die ik had meegenomen is ongelezen mee naar huis gegaan. Ik had het veel te druk met genieten van mijn kinderen. Van de buitenlucht. Van mijn man die forellen probeerde te vangen. En ja, ook van de wijn. Maar er was nog genoeg plaats in de koelbox voor eten en drinken voor de rest van het gezin.
Ik ben om, ik ben bekeerd, voortaan horen wij ook bij de kampeergezinnen. Hoewel ik de afgelopen tijd regelmatig moe werd van al die mensen die beweerden dat we zoveel van de corona kunnen leren moet ik toegeven dat ook ik een belangrijke les geleerd heb: kamperen met kinderen is geweldig. Ja, het is oncomfortabel, vies, onhandig en een hoop gedoe. Maar, net als voor het hebben van kinderen geldt: je krijgt er zoveel voor terug. En als je daarna naar huis gaat, ligt je eigen bed zo lekker dat het net lijkt alsof je in een vijf sterren hotel op Egyptisch katoen slaapt.
LEES OOK: ‘Nee, ze hebben hier geen Fristi!!!’ en andere zomervakantieworstelingen van jonge ouders.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.