Waarom ik me schuldig voel dat ik een rokende moeder ben
Het zou zomaar kunnen dat je binnenkort niet meer in speeltuinen mag roken. Zou dit nou eindelijk de doorslaggevende factor worden voor Franke om te stoppen met haar eeuwige gepaf?
Oké, ik rook dus. Veel ook. Een pakje per dag. Ik heb er een enorme haat-liefdeverhouding mee, met dat roken. Toen ik zwanger raakte van mijn dochter vier jaar geleden, en tijdens de zwangerschap moeiteloos stopte, dacht ik dat ik er nooit meer aan zou beginnen. Nooit! Nu was het moment om voor altijd klaar te zijn met deze onhebbelijke, nare gewoonte. Totdat mijn meisje geboren was. En ik, uit pure paniek wat me nou weer was overkomen, al op dag één naar het balkon dribbelde om een sigaretje op te steken. De deur dicht, even alleen met mezelf. Kopje koffie erbij. Niets meer aan doen. Wat werd ik daar ZEN van… Ik nam me voor er ééntje te roken, ’s avonds na het eten, met manlief gelukzalig op het balkon. Eentje werd twee en twee werd twintig. In no time zat ik weer op mijn oude quotum.
Lees ook: Waarom ik niet langer een rokende moeder wil zijn.
Inmiddels zijn we jaren verder. Mijn dochter liep pasgeleden met een stokje in haar hand naast me. Toen ik haar vroeg wat dat was, in de veronderstelling dat het een toverstaf was, zei ze gelukzalig kijkend: ‘Dit is mijn ziekaretje.’ Ai. Haar kleine broertje had laatst mijn pakje in zijn handen, die ik er met kracht meteen weer uit rukte om erger te voorkomen. Wat als hij er eentje in zijn mond had gestopt? Ik moet er niet aan denken, zeg. Ja, ik baal van dat gerook. Ik vind dat ik mijn kinderen het slechte voorbeeld geef. Het idee dat ik er ziek van kan worden, daar denk ik liever al helemáál niet aan. Ik wil 120 worden, minstens, het liefst in blakende gezondheid. Het is niet te betalen, het is vies, ik heb de conditie van een bejaarde walvis, het is heel erg 1998. Wat dat betreft moet ik erkennen dat mijn leven er anders uitziet, nu, met twee koters in de betere burgerlijke buitenwijk. Dat ik mijn wilde haren kwijt ben, of in ieder geval niet meer aan die wilde haren kan toegeven. Ik hang niet meer in de lampen, loop niet meer drie dagen dronken door de stad te zwalken op zoek naar vertier, zit amper nog op een terras. Als ik dat allemaal wel heb geaccepteerd, dan moet die laatste horde toch ook wel te nemen zijn?
Ik heb het wel geprobeerd, hoor, de afgelopen jaren. Daar niet van. Ik probeerde kauwgom (goor!), zo’n spuitbusje (kwijt!) en pleisters (waar ik gewoon mee door bleef roken, dus dat had ook niet het gewenste effect). Cold turkey. Ook geen succes. Na twee dagen het behang van de muren te hebben gekrabd en vier kilo Tony Chocolonely-repen verder kwam ik tot de conclusie dat dit nou ook weer niet de zin van het leven kon zijn. Ik probeerde het daarom ook een keer tijdens de vakantie. Leek me idyllisch. Je weet wel, midden in de natuur en los van alle dagelijkse stress, dan zou het stukken makkelijker zijn. Hahaha. Ja hoor tuurlijk, het lukte, maar die vakantie was simpelweg Niet Te Doen. Heb tien dagen iedereens kop eraf gebeten en lag elke avond van ellende te snotteren in mijn bed van zelfmedelijden. Dus ging ik toch weer voor de bijl, en dit riedeltje herhaalde zich zo ongeveer elke verkoudheid, vakantie of hartfalen van mensen uit onze omgeving (dat zou toch een eyeopener moeten zijn, denk je dan, maar nee, dat bleek dan toch niet het geval. Het was juist eerder een goed excuus om een peuk op te steken, onder het mom van; wat een naar nieuws, van die hartaanval. Even die stress wegroken, hoor).
Gelukkig is er nu dan echt een keerpunt gekomen in mijn leven. Denk ik. Volgens een onderzoek van TNS NIPO, gehouden onder 1100 mensen, is driekwart van de ondervraagden namelijk voor rookvrije speeltuinen. Het Longfonds heeft een stappenplan ontwikkeld waarmee gemeenten speeltuinen rookvrij gaat maken. Toen ik dat las, ging er ergens een palletje om in mijn hoofd. De eerste gedachte die ik had, was: belachelijk! Laat mij lekker in de openlucht roken als ik dat wil. Om vervolgens meteen te beseffen dat dit een hartstikke goed initiatief is, al die grijze rookkoppen de speeltuin uit bonjouren. Toen zag ik in een flits mezelf staan. Buiten de speeltuin. Met een sigaretje, als een paria op het paadje ernaast. Terwijl mijn koters ondersteboven in de schommel hingen. Dat ging me in mijn hoofd net even te ver. Was roken ooit cool, rebels, gezellig, stoer, anarchistisch, zen, ondeugend, hip, nu kwam er toch ook het beeld in mijn hoofd van de sneue moeder die naast de buxusplant d’r sigaretje stond weg te hijsen in recordtempo. Wat een schuldgevoel wakkerde dat aan. Dat je je sigaret verkiest boven je spelende kind. Bah. Niet het verbod op reclames, niet de enge teksten op de pakjes, niet de afgrijselijke foto’s, nee, dit bericht, over dit speeltuinen, zou misschien weleens de schop onder mijn kont kunnen wezen die ik nodig heb.
Morgen ga ik daarom een acupuncturist bellen. Gaan mijn man en ik een nieuwe poging doen. Hatseflats en weg ermee. Weg met dat schuldgevoel, weg met die oude associaties die al jaren niet meer meegaan, op naar een frisse toekomst. Met naalden in onze oren gaan we het gevecht aan. Ik hoop van harte dat we dit keer winnen. Zodat ik niet schichtig om me heen kijkend in die speeltuin hoef te staan, over een tijdje.
Wish me luck.
PS: Mocht je nog een tip voor me hebben om die eerste verschrikkelijke dagen door te komen, dan hoor ik hem graag!
Lees ook: Denk jij weleens dat je een slechte vader/moeder bent? Nou, check dan dit!