Hoe ik na drie kinderen pas ontdekte waarom ik geen borstvoeding kan geven
Vala wilde bij haar eerste twee kinderen heel graag borstvoeding geven. Dat hoorde tenslotte zo. Het werd beide keren een enorme ramp. Waarom wist Vala heel lang niet. Tot ze van een vriendin hoorde dat die precies hetzelfde had.
Negen maanden lang heb ik me er het hoofd over gebroken: of ik bij mijn derde kind opnieuw zou proberen borstvoeding te geven. Aan de ene kant vond ik dat het ik weer moest proberen, omdat dat is wat er als moeder van je verwacht wordt, aan de andere kant stonden me de vorige twee keer nog levendig voor de geest. Ik heb er destijds bijna een klein trauma aan overgehouden en alleen al bij de gedachte eraan liepen de rillingen spontaan over mijn rug. Niet alleen omdat binnen de kortste keren de bloedblaren op mijn tepels stonden, maar vooral omdat ik hartstikke depressief werd, iedere keer als ik mijn kinderen aan de borst legde. Daarom besloot ik uiteindelijk dat mijn derde volledig flesvoeding zou krijgen, omdat ik daar niet nog een keer doorheen wilde.
LEES OOK: 17 Miljoen meningen die tegen je gezegd worden als de borstvoeding ‘niet op gang komt’.
Dieptepunt
Heel lang heb ik gedacht dat er iets met mij niet in orde was. Waar andere moeders een heerlijk relaxed, euforisch gevoel krijgen zodra ze hun baby aanleggen, was het voor mij alsof Magere Hein himself me met zijn zeis om de oren sloeg. Op het momént dat die babymondjes zich vastzogen aan mijn tepel wilde ik dood. Gewoon écht dood. Oxytocine-high, my ass, voor mij was het meer een low. Een dieptepunt dat zijn weerga niet kent. Niet alleen was het alsof ik spontaan in een soort half-coma raakte, de hele wereld en alles en iedereen werd ook nog eens zwart, gitzwart. Terwijl mijn kinderen dronken, kon ik me alleen maar afvragen wat het leven in vredesnaam voor zin had. Ik herkende mezelf niet meer, dit was ik niet. En ik vond het doodeng mezelf zo kwijt te raken.
Lag het aan mij?
Dat was normaal, vertelde iedereen mij, het was gewoon de invloed van de hormonen en het zou vanzelf wel beter worden. Ik moest leren eraan toe te geven, aan die oxytocine, te genieten van het ‘rustmoment’, met mijn baby. Nou, ik kan je één ding zeggen: als je twaalf keer per dag overweegt jezelf van kant te maken, valt er weinig te genieten. Maar blijkbaar was ik de enige die het zo ervaarde, dus ik ben er heel lang vanuit gegaan dat het wel aan mij zou liggen, omdat alle andere moeders het blijkbaar heerlijk vonden om meerdere keren per dag door het leven te gaan als een personage uit The Walking Dead. Tot een vriendin mij laatst toevertrouwde dat zij precies hetzelfde heeft gehad. En dat het ook nog eens een naam heeft: D-TSR.
Intens heftige emoties
D-TSR staat voor ‘Dysforische Toeschietreflex’ en het is de schaduwzijde van het vrijkomen van oxytocine tijdens het aanhappen van de baby aan de borst. In bepaalde gevallen heeft dat, door de wisselwerking met het hormoon dopamine, namelijk tot gevolg dat vrouwen overvallen worden door dysforie: een treurige stemming met intens heftige emoties. En hoewel oxytocine bekend staat als het knuffel,- en liefdeshormoon, is het daarnaast ook een zogenaamde neurotransmitter, wat betekent dat het lichaam er zeer krachtig en snel op reageert. Hormonen moeten in het lichaam namelijk eerst een bepaalde afstand afleggen voor je er iets van merkt, maar het effect van neurotransmitters is instant. Vandaar dus dat het voor een moeder met D-TSR voelt alsof iemand haar met een hamer op haar kop slaat zodra ze haar baby aanlegt. En daar word je bepaald niet vrolijk van.
Verward met Postnatale Depressie
Had ik maar eerder geweten dat datgene waar ik last van had daadwerkelijk iets wás. Dat ik niet de enige was die zich zo voelde. Maar helaas staat de kennis en het onderzoek naar D-TSR nog in de kinderschoenen. Vaak wordt het verward met een Postnatale Depressie, terwijl het juist niet iets psychologisch is, maar puur lichamelijk. Een echte oplossing is er nog niet voor, maar in ieder geval weten dat je niet gek bent en niet faalt als moeder, kan al zoveel schelen. Want echt wel dat ik aan mezelf en aan mijn lijf getwijfeld heb, omdat borstvoeden voor mij de belichaming was van hoe het waarschijnlijk zou voelen om te moeten branden in de hel. Terwijl alle andere moeders die hemelpoorten zowat al konden zien als hun baby alleen maar met z’n lipjes begon te smakken.
Had ik het de derde keer nogmaals geprobeerd, als ik eerder over het bestaan van D-TSR geweten had? Nee, want ook al heeft het beestje dan een naam, ik hoef niet nog een keer te proberen het te temmen. Maar ik ben wel blij dat ik nu weet waarom het niet lukte. Het is wel jammer dat ik nooit die oxytocinehigh heb kunnen voelen, ik ben namelijk als puber ook al nooit stoned geweest, dus het was toch leuk geweest als ik dat nog had kunnen ervaren zonder het risico te lopen mijn maag te moeten laten leegpompen in het ziekenhuis. Maar goed, je kunt nou eenmaal niet alles hebben in het leven. En gelukkig was mijn dochter na ieder flesje helemaal in de zevende hemel.
Lees ook: Herkenbaar: borstvoedingsstruggles in beeld.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.