Snif, snik, jankbui: als je alle babykleertjes weg doet
Annemieke ruimt samen met haar peuterdochter alle babykleertjes op en krijgt zowat een emotionele crisis.
Een dochter van een kennis blijkt zwanger te zijn. Al zes maanden en ze is er pas net achter gekomen. Ik dacht altijd dat zoiets volslagen onmogelijk was, maar blijkbaar heeft dit meisje (ze is pas 17) geen last gehad van hormonale woede, complete lamlendigheid en dagelijkse kotsbuien. Ook heeft ze nog geen tijd gehad ook maar iets van babybenodigdheden te regelen.
‘Alleen even sorteren’
Eigenlijk zou ik samen met Zoë onze babyspullen op de rommelmarkt verkopen, maar dan hoor ik dat ze een meisje krijgt. Ik bel d’r op en zeg dat ze alles van ons mag hebben; van box tot verschoonkussen en vooral talloze babykleertjes die ik alleen nog even moet sorteren. Dat ‘even’ duurt iets langer dan gepland. Vooral omdat Zoë mee wilt helpen en alle kleding die ik netjes opvouw, weer uitvouwt. “OEN!” Verklaart mijn dochter triomfantelijk, terwijl ze haar allereerste paar schoentjes aan wil trekken. “PASNIE!” Nee, duh, die dingen zijn inderdaad veel te klein voor de grote peuterpoten. Om een woedeaanval te voorkomen, leid ik haar snel af met een paar minisokjes die ik nog net over d’r handjes heengepropt krijg. Oh, hier is het eerste mutsje! Het allereerste pakje, dat ze aan had toen we naar huis reden en dat ze op de parkeerplaats van het ziekenhuis al ondergekotst had. Nog meer minisokjes! Het walvisbadpakje dat ze aan had toen ze voor de eerste keer ging zwemmen, nog geen tien weken oud. Allemaal zo klein en schattig.
Babykleertjes: hormonen en herinneringen
“Kijk eens Zoë, dit berenrompertje had je aan in Vietnam!” Zoë begint te krijsen als ze het pakje maat 62-68 niet over d’r hoofd getrokken krijgt. Ik jank lekker mee. Hoe megasnel is mijn ieniemienie babybeer groot geworden. Snikkend zit ik tussen de bergen rompertjes in maat 50, overmand door hormonen. Het is dat we het laatste halfjaar geen seks gehad hebben, anders zou ik nog gaan denken dat ik zwanger was. Het walvisbadpakje houd ik, voor de herinneringen. Die babyschoentjes geef ik ook niet mee hoor. Hoewel onze dochter ze nooit aangehad heeft (die dingen zijn van leer gevoerd met schapenwol, dus stikwarm, en maat 17 – natuurlijk pasten ze alleen midden in de zomer toen het 35°C was), zijn ze het allereerste babyding dat ik gekocht heb. Ik wil ze bewaren, puur omdat ze zo mooi zijn. Het berenrompertje doet me aan onze backpackvakantie denken, dus die mag ook niet weg. Het jurkje dat mijn moeder zelf genaaid heeft krijgen ze sowieso niet. En dat blauwe boxpakje was Zoë’s favoriet, dus die blijft ook hier. Een uur later heb ik meer kleding op de bewaren-stapel dan op de weggeef-stapel. Terwijl het plan was dat alles wegging. Fuck.
Opzouten met die troep!
“Zo, dat moet allemaal mee?” K. kijkt naar de vloer, inmiddels bezaaid met kleding en knuffels en hydrofiele washandjes en rammelaars en slaapzakjes, en begint mee te helpen inpakken. “Nee. Dat is de blijf-stapel,” leg ik uit, terwijl ik een gestreept mini-truitje uit z’n handen trek. “Waarom? Dit past echt niet meer” is zijn logische reactie. “Maar het heeft emotionele waarde! Er kleven herinneringen aan! Dit kledingstuk maakt me gelukkig en dan mag ik het houden volgens Marie Kondo,” jammer ik. “Annemieke, laat het los. Zij kan het gebruiken, wij gebruiken het niet meer.” Hij heeft natuurlijk gelijk. Gaat Zoë ooit nog in maat 74 passen? Nee. Krijgen we nog een kind? Nee. Ga ik ooit een lappendeken van alle leuke oude kledingstukken naaien zoals ik al anderhalf jaar van plan ben? Nee. Speelt mijn dochter nog met knisperboekjes? Nee. En kwijldoekjes heeft ze ook niet meer nodig, zelfs niet die leuke met aapjes erop. Opzouten met die troep. Snel gooi ik alle babyspullen in vijf hele grote dozen en bel onze kennis dat ze nu meteen met d’r dochter langs moet komen omdat ik anders een crisis krijg.
Voor het geval dat
De zwangere staat erg raar te kijken bij de wasbare zoogcompressen en luiers: “Daar hebben ze tegenwoordig toch Pampers voor?”, maar is dolgelukkig met een hele berg bijna nieuwe rompertjes in maat 50. Bij het zien van die überschattige en nauwelijks gebruikte (want totaal nutteloos en uiterst onpraktisch) minitruitjes met capuchons eraan en broekjes met zakjes erin moet ze bijna janken van blijdschap. Zij weet nog niet dat hippe babykleertjes totaal overrated zijn en dat ze echt veel meer gaat hebben aan die hydrofiele doeken die al tachtigduizend keer gewassen zijn en dus een beetje vaal. Ach, daar komt ze wel achter. Ik slaag erin m’n mond te houden in plaats van ongewenst advies te geven over bevalling of baby’s. Bij het uitzwaaien kan ik het echter niet laten haar na te roepen dat ik wel m’n lamswollen babyschoentjes terug wil als haar baby er te groot voor is. Gewoon, voor het geval dat…
Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., peuter Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.