Slaap kindje (GRRRRRRRR!!!!!) slaaaaaaaaaap…
Na drie maanden slapen ze door? Dus niet! Vala helpt je uit de droom. Haar kinderen zijn notoire nachtbrakers en alhoewel het tegenwoordig beter gaat staan al die jaren van gebroken nachten haar nog levendig voor de geest. En dat ging destijds dan ongeveer zo.
Krakend gaat de deur op de eerste verdieping open. Ik open één oog en kijk op mijn telefoon. Vier uur ‘s nachts. Zuchtend trek ik mijn kussen over mijn hoofd, in een poging te doen alsof de buitenwereld niet bestaat. Ik sluit mijn ogen en doe hardnekkig alsof ik slaap. Met een klap hoor ik de toiletbril tegen de wandtegels van de badkamer slaan. Luid neuriënd begint mijn zoon te plassen. “Ik-slaap-ik-slaap-ik-slaap” fluister ik tegen mezelf en trek het kussen met twee handen nog wat strakker over mijn oren. Het toilet wordt doorgetrokken en ik hoor kleine voetjes schuifelend over de gang gaan. KLAP! Zijn slaapkamerdeur trilt in de sponningen (net als de rest van het huis) als mijn zoon hem dicht trekt. Ik krimp in elkaar onder het dekbed en blijf doodstil wachten op wat komen gaat. Het blijft stil. Opgelucht haal ik adem en ontspan. Langzaam voel ik mezelf weer afglijden in de slaap.
Lees ook: 30 Tips om de dag door te komen op 3 uur slaap.
“MAMAAA!” Verwilderd schiet ik overeind en val bijna uit bed. In onderbroek en met chaoshaar stort ik mezelf de trap af en vind mijn zoon in tranen in zijn bed. Hij huilt met gierende uithalen. “Wat is er?! Wat is er?!” vraag ik verschrikt, al rondjes draaiend om mijn eigen as, om te zien waar de brand is, of waar zijn ledematen die hij, af te leiden aan het gegil, op z’n minst kwijt moet zijn, verspreid liggen. “Mijn Woefieieieieie!!!” brult hij. “Woefie is weeeeg!”. “Wat? Wie?” vraag ik. Dit is teveel informatie voor een dergelijk onchristelijk tijdstip. “Woehoefie ligt nog in de badkaaameeer!”. Met een trillend vingertje wijst mijn zoon naar de deur. Even duizelt het me. Dan marcheer ik naar de badkamer, waar het vermaledijde pluchen beest inderdaad moederziel alleen in de wasbak ligt te kreperen. Binnensmonds grommend werp ik de hond in het bed van mijn zoon en strompel terug naar boven. Ik slaap al voor mijn hoofd het kussen raakt.
Opnieuw dat krakende geluid. Maar nu van de andere kant van de overloop. “Mama?” klinkt een klein stemmetje, “Ik moet plassen.” Mijn dochter heeft weliswaar ’s nachts nog een luier aan, maar ze is hard op weg zindelijk te worden. Vanuit pedagogisch oogpunt kan ik dit dus niet negeren. In de badkamer moet ik haar eerst uit drie lagen, pyjama, romper, en nachtluier pellen. Mijn dochter klimt op de toiletpot, die veel te groot voor haar is en waarop ik haar dus moet vasthouden. Terwijl we vol spanning wachten, val ik met mijn hoofd in haar schoot in slaap. “Jaaa! Gelukt!” juicht ze als de plas de pot in tinkelt. “Hoera” mompel ik, maar zo makkelijk kom ik er niet mee weg. “Nee mama! Klappen! Goed van mij, hè?!” Dreigend kijkt ze me aan. Gehoorzaam doe ik in de badkamer een dansje, onderwijl enthousiast klappend. Mijn dochter knikt goedkeurend en laat zich terug in bed leggen. Inmiddels is het kwart voor vijf. Ik trek het dekbed over me heen en hoop op nog minstens drie uur slaap.
“Opstaan iedereen! Het is ooochtend!!!” Ik probeer mezelf knock out te slaan met mijn mobiele telefoon, die een genadeloze 05.15 uur aangeeft. Vanuit mijn ooghoek zie ik flitsen wit licht door het trapgat gaan. Even denk ik dat het, na vijf jaar slaapgebrek, dan eindelijk zo ver is: ik heb een delirium. Maar dan realiseer ik me dat mijn zoon op de overloop met zijn zaklampje staat te zwaaien. Het zaklampje dat hij heeft gekregen om ‘s nachts, stil en geruisloos dus, mee te nemen naar de wc als hij moet plassen. Rillend van de kou en het slaapgebrek gluur ik om een hoekje van de trap naar beneden. Daar staan de kinderen een showtje weg te geven. Mijn dochter staat wild dansend in de spotlights van haar grote broer, die haar vakkundig bij schijnt en onderwijl een zelfverzonnen lied zingt. Buiten is het nog pikdonker en doodstil. Toen we nog op een boerderij in de Achterhoek woobden heb ik al eens overwogen mijn kinderen in het kippenhok te laten slapen. Misschien dat ik hier in de vinexwijk ook maar pluimvee neem. Op het kinderdagverblijf in de wijk slapen de baby’s ook buiten in houten hokjes. Daar kan ik dan altijd mee schermen als de buren de kinderbescherming bellen.
Al vijf jaar lijd ik aan chronisch slaaptekort. Vijf jaar. Het is dus een klein wonder dat ik nog niet aan het hallucineren ben geslagen (hee, is dat een roze olifant…?). Slaaponthouding is tenslotte een beproefde martelmethode in oorlogssituaties, maar nog steeds ben ik niet geknapt. Dat bewijst dus maar: het moederschap heeft een commando van mij gemaakt en als het met het schrijven niet meer lukt, kan ik me altijd nog laten omscholen tot Navy Seal. Ik vind dat ik inmiddels op z’n minst een lintje verdien. Of een jaar gratis Nespresso. Vooral als ik George Clooney daar dan bij geleverd krijg. Want dan zit je op zondagochtend om 05.30 uur toch wat lekkerder aan de koffie.
Lees ook: Afscheidsbrief aan slaap…
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.