Recht op een kind – hoe ver mogen we gaan voor onze kinderwens?
Als je een kind wilt, maar niet in staat bent om dat op de natuurlijk manier te krijgen, hoe ver mag je dan gaan om je kinderwens toch te vervullen? Die vraag stelt journalist Liesbeth Staats zichzelf in de documentaire ‘De baby-industrie’. Want heeft iedereen met een kinderwens ook recht op een kind?
Onlangs schreven we op Me to We over de grote schaarste aan eiceldonoren in Nederland en hoe onvruchtbare vrouwen in ons land daardoor genoodzaakt zijn hun kinderwens te laten varen, of hun heil in het buitenland te zoeken. Er gaan geluiden op dat Nederland haar conservatieve houding tov vruchtbaarheidsbehandelingen,- en alternatieven zou moeten versoepelen om wensouders te helpen toch een kind te krijgen. Tenslotte, als de technologie er is, waarom zouden we daar dan geen gebruik van maken om mensen te helpen? Een logische redenering, denk je in eerste instantie. Maar zo eenvoudig is het niet. De ‘business of babymaking’ is namelijk weliswaar in Nederland niet booming, maar in andere landen wel. En het is letterlijk een business. Iets zakelijks, waar geld aan verdiend wordt. Veel geld. De vraag is alleen: wordt die langverwachte en oh zo gewenste baby, zowel letterlijk als figuurlijk, niet een beetje erg duur betaald?
LEES OOK: Een ban voor de barende vrouw (maar halfblote tienermeisjes mogen wel).
Dat onderzocht journalist Liesbeth Staats, in de vierdelige documentaire ‘De baby-industrie’, waarin zij de keerzijde van de vruchtbaarheidsindustrie blootlegde. In verschillende landen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Spanje en Cyprus kun je een baby kopen als je die zelf niet kunt maken. In tegenstelling tot in Nederland, zijn anonieme eiceldonatie en commercieel draagmoederschap er legaal. Wie z’n portemonnee trekt, krijgt een baby, is het credo en dus nemen veel stellen met vruchtbaarheidsproblemen hun toevlucht tot dergelijke landen, omdat ze in Nederland door de medici uitbehandeld zijn verklaard. Het lijkt een altruïstische business: er worden tenslotte mensen geholpen. Zowel de wensouders die eindelijk een kind in hun armen kunnen sluiten, als de donor of draagmoeder, die vaak geld nodig heeft en op deze manier haar financiële situatie kan verbeteren. Een win-win situatie dus, zou je zeggen. Maar onder de oppervlakte spelen vaak dingen die heel wat minder mooi zijn dan de vriendelijk glimlachende babymarketeers ze doen voorkomen. Want er worden weliswaar wensen vervuld, tegelijkertijd worden er daardoor ook levens verwoest.
Niet alleen kunnen de kinderen die uit een donor of via een draagmoeder geboren worden later nooit meer achterhalen waar ze eigenlijk vandaan komen, de vrouwen die hun eicellen doneren of hun baarmoeder beschikbaar stellen doen dat vaak omdat ze financieel in de problemen zitten. De bedragen die ze krijgen wegen echter doorgaans niet op tegen de lichamelijke en emotionele ongemakken die ze moeten doorstaan. Vaak zijn het vrouwen uit achtergestelde landen die niet echt weten waar ze aan beginnen en bovendien ook niet goed worden voorgelicht. Bij complicaties tijdens behandelingen en/of zwangerschappen worden ze nauwelijks geholpen en ze hebben weinig rechten. Sterker nog, soms worden ze zelfs aansprakelijk gesteld voor het niet goed ‘afleveren’ van een baby, bijvoorbeeld omdat deze een afwijking, of niet het juiste geslacht heeft. Deze vrouwen hebben vaak geen poot om op te staan en blijven daardoor soms berooid en getraumatiseerd achter. De regelgeving is namelijk schimmig en de vraag hoog. Het is dus lucratieve business en waar er winst gemaakt kan worden, zijn er helaas ook altijd mensen die verliezen.
Is Nederland ouderwets met haar strenge regels op het gebied van vruchtbaarheidsbehandelingen, of doen we er juist goed aan dergelijke dingen aan banden te leggen, omdat misbruik heel snel op de loer ligt? Het is een ingewikkelde ethische discussie. Vroeger was ik van het Darwinisme: als je zelf geen kinderen kunt krijgen, zal daar wel een reden voor zijn. Survival of the fittest tenslotte. Kennelijk is het dan voor jou niet weggelegd, was mijn mening. De naïeve en bovendien weinig empathische mening van een jonge vrouw zonder actieve kinderwens, die er daarnaast blind vanuit ging dat het bij haar op den duur allemaal vanzelf zou gaan. Wat klopte, maar inmiddels weet ik ook dat een kinderwens niet iets is dat je zomaar even opzij schuift. In mijn eigen omgeving heb ik gezien hoe het je kapot kan maken als je graag een kind wilt, maar het niet lukt om er een te krijgen. Wat dat met een mens, met partners, doet. Ik gun iedereen die dat graag wil een kind. Ik weet inmiddels namelijk wat het is om te verlangen naar een gezin en ik weet ook hoe mooi het is als je die droom waar kunt maken. In principe vind ik dan ook dat die wens voor iedereen die dat wil in vervulling zou moeten kunnen gaan. Maar hoe ver mag je gaan? Want dat iets kán, betekent dat dan ook dat je het dus ook moet dóen? Mag je een ander ‘gebruiken’ om jouw kinderwens te faciliteren? Mag je betalen voor een kind? Kun je ooit zeggen dat zoiets helemaal moreel verantwoord is? Dat je dat echt zeker weet? Ik waag het te betwijfelen.
Heb je récht op een kind? Alhoewel ik er heel wat genuanceerder over ben gaan denken de laatste jaren, blijf ik het een moeilijk vraagstuk vinden. Want ook al staat de technologie tegenwoordig voor niks, er is nou eenmaal toch nog de biologie, de natuur. Als je zelf geen kinderen kunt krijgen, is het dan niet een teken van de natuur dat dat dus ook niet de bedoeling is? Dat klinkt heel hard en eigenlijk heb ik zelf op dat gebied helemaal geen recht van spreken, met mijn drie op evolutionair gebied gezien nogal gemankeerde kinderen, maar toch vraag ik me soms af of we niet te ver doorslaan in het mogelijk maken van wat eigenlijk onmogelijk had moeten zijn. En of de kosten-baten analyse van die ontwikkeling nog wel positief uitslaat.
De realiteit is echter, dat de vraag naar vruchtbaarheidsbehandelingen en alternatieve manieren om kinderen te krijgen de komende jaren alleen maar zal toenemen. De sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, de stijgende leeftijd waarop vrouwen aan kinderen beginnen en de dalende kwaliteit van onze ei,- en zaadcellen zal steeds meer stellen met een onvervulde kinderwens opzadelen. De onvermijdelijke conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat de babybusiness zijn piek nog lang niet bereikt heeft. Ik denk dat dat uiteindelijk niet erg hoeft te zijn, maar het is wel tijd om met elkaar te gaan praten over hoe we dit nou vorm gaan geven zonder dat er (nog meer) slachtoffers vallen. Als mensen moeten we elkaar helpen en als dat kan door een kinderwens voor een ander te vervullen is dat geweldig mooi. Het leven wordt steeds meer maakbaar en er is niks mis mee daar gebruik van te maken. En inderdaad, everything’s for sale. Maar het gaat hier wel over de levens van vrouwen en kinderen en dat is nou eenmaal geen ordinaire handelswaar.
De documentaire ‘De baby-industrie’ kun je bekijken op de website van de NPO.
LEES OOK: Hanneke doneerde eicellen: “Het is een geweldig gevoel dat ik iemands droom heb kunnen waarmaken.”
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.