Ode aan de kindvriendelijke ober – want zoveel zijn dat er niet
Ben je eindelijk eens de deur uit met je kroost, dan is het laatste waar je op zit te wachten een sneer van een ongeduldige ober of serveerster. Daarom: een ode aan al het kindvriendelijke horeca-personeel.
Nooit meer iets missen?
Schrijf je dan hier in voor onze wekelijkse nieuwsbrief en blijf op de hoogte!
Afgelopen weekend sprak ik mijn tante. Zij is de enige in onze familie die ook een tweeling heeft. Haar tweeling is inmiddels 21 jaar, maar ze weet er nog alles van, van de peutertijd. Mijn neefje en nichtje waren, zo luidt het verhaal, de braafheid zelve. Ze sliepen altijd en overal, zelfs als je ze in een hoek van een drukke huiskamer op een oude krant legde (bij wijze van spreken dan hè?). Je kon altijd boodschappen met ze doen zonder dat er iemand stennis trapte. Ze maakten nooit ruzie. En je kon met ze uit eten, al vanaf dat ze vijf maanden waren. Dan bleven ze gewoon vier gangen lang in hun kinderstoel zitten, net zolang tot ze van tafel mochten. Ik geloofde mijn tante onmiddellijk. Ik heb haar tweeling eens een dag op bezoek gehad, toen ze een jaar of zeven waren, en ik had werkelijk geen kind aan ze. Mijn tante beweerde, uiteraard, dat dat allemaal een kwestie was van een consequente opvoeding, maar ik ben meer van de school van Vala: je hebt gewoon een makkelijk kind. Ik voed namelijk óók heel consequent op, maar mijn kinderen slapen alleen in hun eigen bed, maken regelmatig slaande ruzie, zetten met gemak een supermarkt op z’n kop, en ze blijven al helemáál niet vier gangen lang aan tafel zitten. Mijn kinderen zijn heel lief en sociaal, maar ook nogal grillig, onvoorspelbaar, nieuwsgierig, onderzoekend, eigenwijs, temperamentvol en dwars.
LEES OOK: Uit eten met kleine kinderen? Renée geeft 12 tips om drama’s te voorkomen
Toch wil ik ook weleens de deur uit. Het supermarktuitje hebben we al opgegeven en in de winter is het in de speeltuin meestal niet zo gezellig. De indoor speeltuin is – als ik alleen met ze ben – ook niet echt een optie, want dan ben ik binnen de kortste keren een kind kwijt. Dat staat dan ergens bij de hoogste glijbaan voor kinderen vanaf vier jaar, in een poging daar achterstevoren vanaf te glijden. Blijft over: koffiedrinken of ergens een broodje eten, als het even kan in een café met een speelhoek. ‘Kindvriendelijk’ noemen ze dat, maar mij is opgevallen dat lang niet alle kindvriendelijke cafés écht kindvriendelijk zijn. Kom ik ergens binnen met onze tweeling, dan staat dat meestal garant voor enige vorm van chaos. Omdat ze de plantjes die op tafel staan uit de potjes willen halen, een suikerzakje openscheuren en uitstrooien over tafel, hun melk omkieperen, of met hun laarsjes nog aan op een stoel gaan staan. Dat alles met de snelheid van het licht, dus altijd ruim voor ik kan ingrijpen. Natuurlijk doe ik mijn best de schade te beperken, maar soms moet het horecapersoneel de scherven opruimen. Dan kun je twee soorten personeel treffen. 1: het personeel dat zuchtend een bezem tevoorschijn haalt en mompelt dat jij ook beter op had moeten letten als moeder en dat het allemaal een kwestie is van een consequente opvoeding. 2: het personeel dat glimlachend een bezem tevoorschijn haalt en je kind een nieuwe chocomel komt brengen en dan ook nog even de kleurpotloden tevoorschijn tovert.
Dat laatste personeel vind ik dus fan-tas-tisch. Ze geven je het gevoel dat je er als moeder écht even uit bent, dat je je niet hoeft te schamen voor de capriolen van je kroost en dat jij het ook verdient om even uit te blazen, ook al heb je dan een of meer weerbarstige peuterpubers in je kielzog. Het grappige is dat je dat laatste personeel overal tegenkomt, alleen lang niet altijd op de zogenaamd kindvriendelijke plekken. Laatst had ik met een vriendin afgesproken in een lunchroom op het station en omdat het echt niet anders kon, had ik één kind bij me. De serveerster maakte zomaar, gratis en voor niks, een mini warme chocolademelk voor mijn mini-me, mét slagroom en gaf daar vier – pure – chocolaatjes bij omdat ze merkte dat die nogal enthousiast werden onthaald. Waarop mijn peuter (want zo zijn peuters dan ook wel weer) er drie bewaarde: een voor papa, een voor mama, en een voor haar tweelingzusje. Toen de chocolademelk een tijdje later op de grond lag, kwam diezelfde serveerster met een gulle glimlach de troep opruimen. Hoe anders was dit toen ik laatst in een kindvriendelijk café op mijn kop kreeg omdat er suiker op tafel lag. Of ik de volgende keer wat beter op wilde letten, werd mij knarsetandend gevraagd. Ik zei dat ik mijn best deed, maar dat dat soms lastig was met een tweeling (ik zei maar niets over dat beruchte tweelingenescalatiesyndroom). “O, is dat lástig?” hoonde de ober. En hij wierp de blik toe die alleen maar kon betekenen: het is allemaal gewoon een kwestie van consequent opvoeden.
Ik ben dus nooit meer teruggegaan naar die tent, en ook ga ik liever niet meer terug naar al die andere tenten waar ik op mijn kop kreeg omdat er ergens kruimels lagen die ik vergeten was op te vegen, of omdat er een krasje zat op een bank die weliswaar van de kringloop kwam maar toch, dat ene krasje zat er nog niet op, of omdat mijn kinderen iets te luidruchtig waren of heen en weer renden. Want, echt, ik vind het heel vervelend allemaal en ik zou ook willen dat ze gewoon vier gangen lang in een kinderstoel bleven zitten, maar soms krijgen ze de kolder in hun kop en hoezeer ik dan ook mijn best doe om snel het pand te verlaten, ik laat dan niet zelden een spoor van peuterchaos achter. En dus gaan we alleen nog naar de plekken die écht kindvriendelijk zijn. Waar een kind gewoon mag spelen en een beetje troep mag maken. Waar je lachend wordt geholpen en ze je kind ook aanspreken. Waar je kind vier chocolaatjes krijgt, maar er wel eerst even aan jou gevraagd wordt of dat mag. Waar ze eerst een kleurplaat komen brengen voor ze je bestelling opnemen. Waar de kinderboterhammen binnen no-time op tafel staan, lang vóór de rest van de bestelling doorkomt. Kindvriendelijk personeel, jullie zijn de redding in het leven van de peuter- en dreumesouder. Jullie geven ons het gevoel dat wij er ook mogen zijn. Dat we niet gefaald hebben als ouders, maar dat ongelukjes er nu eenmaal bij horen. Door jullie kunnen wij ons even ontspannen en geloof me: de gemiddelde jonge ouder heeft dat hard nodig. Het grappige is: kunnen wij ons ontspannen, dan gedragen onze kinderen zich ook meteen een stuk relaxter. En voelen onze kinderen zich door jullie gezien, dan vergroot dat helemaal de kans op een succesvolle afloop. Ik weet dat het voor jullie best een uitdaging is om ons op bezoek te hebben. Ik heb zelf ook in de horeca gewerkt. Je zit niet per se te wachten op gebroken glazen, plakkerige tafels en in de vloer getrapte boterham. Juist daarom ben ik zo dol op jullie, omdat jullie ons tóch zonder morren welkom heten. Dankjewel, kindvriendelijke obers, serveersters, barmannen, schoonmakers en barista’s. Jullie maken het leven van de jonge ouder een stuk aangenamer.
LEES OOK: De middag van een peutermoeder in 37 stappen
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.