Nee hoor, ik hoef geen dagje shoppen, geef mij maar een dagje als peuter!
Als je Femke vraagt wat zij op dit moment het allerliefst zou doen, naar de sauna, winkelen, slapen? Nee, dan zegt ze: laat mij voor één dag peuter zijn.
Je zou denken dat dit een nobele reden heeft. Dat ik graag wil ervaren hoe het is om twee jaar oud te zijn en te leven in de grote boze wereld. Natuurlijk, het zou heel prettig zijn als ik inzicht in mijn zoon zou krijgen door deze ervaring, maar dat is niet de belangrijkste reden. Nee, na alle peuteronzinnigheden die ik over me heen heb gekregen, besef ik pas hoe volwassenen de hele dag bezig zijn met het onderdrukken van hun impulsen. We weten soms niet eens meer wat we wel of juist niet willen. We passen ons voortdurend aan de context aan. Joh, en wat zou het heerlijk zijn om dat gewoon eens een dagje niet te doen. Dat zou er namelijk ongeveer zo uitzien:
LEES OOK: Wat ouders zeggen VERSUS wat peuters horen
- Wakker worden
Ik krijg een kopje koffie op bed, word aangekleed, gil “Nee, ik wil niet mijn spijkerbroek aan, ik wil mijn nieuwe leren broek aan!”, laat schoenen aantrekken, mijn veters strikken, trek die veters weer los en weiger ze opnieuw te laten strikken. Lachen man, zo’n heel erg goeie grap. - Ontbijten
Krijg ik brinta? Nee, daar heb ik geen zin in. Ik schuif het van me af. Oh, het pleurt op de grond, maar ik let er niet op. Ik wil namelijk een speltcracker met chocopasta. En dat zeg ik ook: luidkeels. Maar die chocopasta mag er niet op gesmeerd worden met een mes die al in de boter heeft gezeten, want dan hoef ik helemaal niks. Ik drink een slok melk. Iedereen zit nog aan tafel, maar ik loop weg. Zin in een sigaret. - Naar werk
Ik moet naar mijn werk, zegt man, maar dat ben ik niet met hem eens. Dus ik ren weg. Bah, ik heb er vandaag echt geen zin in. Man rent achter me aan. Hè, gezellig, een spelletje. Hij grijpt me vast, dat is kut. Ik schop en sla en gil! Hij duwt me in de auto en zet me vast in de gordel. Ik vind autorijden prima, dus mijn humeur slaat alweer om. Maar zodra ik mijn kantoor zie begin ik weer te gillen. Man duwt me naar binnen en ik zie mijn collega’s. Ze zijn heel lief en vertellen we dat we geen moeilijke dag zullen hebben en dat ik geen deadlines hoef te halen, maar ik geloof ze niet en ga op de grond liggen. Daar heb ik nu zin in. Gewoon op de grond liggen, zodat ze niet weten wat ze met me aanmoeten. Mijn man gaat weg en mijn baas raapt me van de grond. Ik moet met hem mee naar zijn kantoor: hij spreekt me streng toe. Ik gedraag me daarna beter, maar als ik merk dat een collega een leuke opdracht bij me vandaan probeert te pikken, dus sla ik haar met een nietmachine op haar kop. Wat denkt ze wel? - Naar huis
Man komt me ophalen, ik spring in zijn armen. Man vraagt aan collega’s hoe het vandaag ging. Ik vind het antwoord saai en wil naar huis. Dat schreeuw ik dan ook, midden door mijn mans gesprek heen: “Kohom!!!! We gaan!!!! Ik heb honger!” - iPad kijken
Als we thuis zijn, plof ik op de bank neer en roep ik: “Wijhijn!!! iPad!!!” En terwijl man komt aanhollen met wijn en de nieuwste Grey’s Anatomy afleveringen, schop ik mijn schoenen door de kamer. Ze raken een nieuwe lamp, die omdondert. Man zegt: “Let je wel een beetje op?” Ik roep: “Nee!” Man loopt weg en gaat koken. - Avondeten
Man roept dat we gaan eten. Ik ren naar de keuken met de iPad. Man zegt dat we onder het eten geen iPad mogen kijken. Ik begin heel hard te janken: ik wil gewoon NU Grey’s Anatomy afkijken. Man zegt dat dat straks misschien nog mag, dat we mijn lievelingseten eten en dat we ook nog griesmeelpudding hebben. Ik ben om. We eten risotto met paddestoelen en erwtjes. Vandaag heb ik geen zin in erwtjes, dus die haal ik eruit. Halverwege ben ik die hele risotto zat, dus ik kieper mijn bord op de vloer en eis een toetje. Man zegt dat ik nu geen toetje meer krijg. Ik begin wederom te huilen… En na vijf minuten krijg ik, met veel mitsen en maren, toch een toetje. - In bad
Man zegt dat ik in bad moet. Ik gil: “Nee!” En dan: “Jippie!”, want eigenlijk heb ik daar wel zin in. Man laat het bad vollopen en maakt extra veel bubbels. Ik ga op bed liggen en hoef zelf mijn kleren niet uit te doen, want dat doet man. Even later spring ik het bad in. Veel te snel zegt man dat ik er weer uit moet. Ik schreeuw: “NEEEEE!” en mag nog vijf minuutjes. Daarna tilt man me uit bad, droogt me af, doet me mijn pyjama aan, poetst mijn tanden en pakt mijn lievelingsboek (Elementaire deeltjes van Houellebecq) en leest er een hoofdstuk uit voor. Als hij klaar is, vraag ik om nog een hoofdstuk, ook dat doet hij en daarna draagt hij me naar bed. Om in slaap te komen, zingt hij mijn lievelingsnummer (Hallelujah van Jeff Buckley), stopt me in en geeft me drie kruikjes: voor mijn voeten, mijn rug en mijn buik (buikpijn, want ongesteld). Ik roep hem nog drie keer omdat ik een glaasje water wil en omdat ik nog niet echt moe ben en wil kletsen.
Uiteindelijk val ik in slaap. Het was een heerlijke impulsieve dag. Beter dan een dagje shoppen. Beter dan de sauna.
LEES OOK: Dat je gaat shoppen voor jezelf en vervolgens terugkomt met duuzend kinderkleren