Nederland, vrij land (en waarom onze kinderen dat nooit mogen vergeten)
Als jij ’s ochtends je kinderen uit bed haalt, hoe vaak sta je er dan bij stil wat een geluk je hebt? Wat een privilege het is om dat te kunnen doen? Zonder nadenken, zonder zorgen, zonder angst. Dat realiseren we ons maar weinig. Misschien zouden we daar vaker bij stil moeten staan. Want zo gewoon is het namelijk niet. En dat is voor iedereen, vooral ook voor de kinderen, belangrijk om te beseffen.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik vind dat er de afgelopen tijd heftige dingen gebeurd zijn in de wereld. Regelmatig heb ik met verbijstering naar het nieuws zitten kijken en me afgevraagd waar het in vredesnaam heen moet met de wereld. Voor onze ogen zagen we moeders met kleine kinderen in overvolle rubberen bootjes stappen, verdronken peuters aanspoelen op stranden, steden in brand staan, kinderen met blote voetjes kilometers lopen, gezinnen schuilen in kapot geschoten huizen, wachtend op niets anders dan het einde. Het was als kijken naar een andere wereld. Een wereld die heel ver verwijderd is van die waarin ik leef. Want daarin is het het warm en veilig. Daar worden de kinderen ’s avonds met volle buikjes ingestopt door hun ouders. En kunnen ze gaan slapen in het volste vertrouwen dat de dag die morgen komt, weer net zo mooi wordt als de dag ervoor. Dat is mijn wereld en die van mijn, en waarschijnlijk ook van jouw, kinderen. Maar die andere wereld, waar de kindjes bang zijn en die vol tranen, pijn en angst is, die is eigenlijk helemaal niet zo ver weg.
Lees ook: Waarom het internet van ouders geen leukere mensen maakt.
Mijn kinderen zijn in de rotsvaste overtuiging dat hun wereld normaal is. Dat de vrijheden en verworvenheden die zij hebben vanzelfsprekend zijn. Ze vinden het niet meer dan logisch dat ze iedere dag, altijd, genoeg te eten hebben. Dat ze een warm bedje hebben om in te slapen en een heleboel mooi speelgoed. ’s Ochtends bij het opstaan staan ze geen moment stil bij het feit dat ze een kast vol kleding hebben om uit te kiezen. Ze vinden het normaal dat ze naar school kunnen, sterker nog, ze hebben daar niet zelden helemaal geen zin in. Net zoals wij, jij en ik, ook weleens niet naar ons werk willen. Geen zin hebben om boodschappen te doen. Te moeten koken. Vinden dat we niks hebben om aan te trekken. Gelukkig maar. Want dat betekent dat we het goed hebben. Dat we leven in overvloed en in veiligheid. Dat we eigenlijk heel weinig hebben om ons zorgen over te maken. Dat is iets om heel erg blij mee te zijn, om te koesteren. De realiteit is echter, dat we dat veel te weinig doen.
Nou is dat niet onlogisch, want het is heel simpel: je weet niet wat je hebt, totdat je kwijt bent. We zijn gewend aan ons leven zoals het is, met alle privileges die daarbij horen en dat is ook heus niet verkeerd. Je kunt nou eenmaal niet de hele tijd overlopen van dankbaarheid, of jouw hele leven spiegelen aan dat van mensen die het minder hebben. Maar ik vraag me weleens af of we er misschien toch niet iets te weinig bij stil staan, bij hoe groot die verschillen eigenlijk zijn. En of we onze kinderen ons daar goed genoeg van doordringen. De herinnering aan de oorlog die onze wereld ooit ten deel viel en alle ellende die daarbij hoorde wordt steeds vager. Hij was toen wij zelf klein waren al weinig meer dan een schim in de geschiedenisboeken, en met iedere nieuwe generatie wordt dat weer een stukje erger. Natuurlijk is dat ook zoals het gaat in het leven, kun je nou eenmaal niet voelen en begrijpen wat je zelf nooit hebt ervaren en laten we in vredesnaam hopen dat onze kinderen en de kinderen daarna dergelijke dingen nooit aan den lijve zullen hoeven ondervinden. De realiteit is echter dat die dingen voor heel veel mensen, voor heel veel ouders en hun kinderen, dus wel, nou ja, de realiteit zijn. En dat het daarom heel belangrijk is dat onze kinderen weten dat hún realiteit er eentje is om te koesteren.
Steeds vaker, steeds meer hebben we de neiging om die realiteit uit het oog te verliezen. Om niet blij te zijn met wat we hebben, maar om vooral meer, beter, mooier, groter te willen. Om te klagen, te zeuren, afgunstig en jaloers te zijn. Onze kinderen worden met een gouden lepel in hun mond geboren, terwijl niet zo ver bij hen vandaan leeftijdsgenootjes nauwelijks eten hebben. Ouders niet eens de mogelijkheid hebben om afgunstig naar binnen te gluren bij de buren, simpelweg omdat ze hun kinderen geen dak boven het hoofd kunnen bieden. Wij vechten elkaar hier de spreekwoordelijke tent uit om wie er recht heeft op nog meer, terwijl er niet eens zo ver bij ons vandaan gezinnen letterlijk in tenten moeten wonen, omdat ze huis en haard hebben moeten achterlaten. Dat lijkt een ver-van-ons-bed-show, iets dat niet hoort bij onze wereld. Maar wat we vaak vergeten is dat ongeluk in een klein hoekje zit. En dat als we niet heel erg opletten, ook wij echt wel weer in dat hoekje gedrukt kunnen en zullen worden.
Ik probeer de ellende van de wereld zoveel mogelijk weg te houden bij mijn kinderen. Zolang het kan, zolang ze nog geloven in de sprookjes die ik ze ’s avonds bij het slapen gaan vertel. Maar het leven is geen sprookje, voor heel veel mensen in ieder geval niet. En hoewel dat besef pijnlijk is, is het misschien niet slecht dat ze zich daar af en toe van bewust zijn. Dat ze zich realiseren dat ze zuinig moeten zijn op wat ze hebben, omdat het niet iets vanzelfsprekends is, maar iets heel bijzonders. Dat vrijheid en veiligheid dingen zijn waar je eigenlijk iedere dag, al is maar heel even, bij stil moet staan en dan weer blij mee moet zijn, omdat als je ze voor lief neemt, de kans aanzienlijk is dat je ze kwijt raakt. Inmiddels zijn we namelijk zo gewend geraakt aan het feit dat we alles hebben, alles kunnen, alles mogen, dat we uit het oog zijn verloren wat een gift dat is. Waardoor we, langzaam maar zeker, bezig zijn te verkwanselen wat ons gegeven is. En inderdaad, je weet pas wat je mist, als je het niet meer hebt. Maar jongens, als we niet heel erg oppassen, als we doorgaan zoals we dat nu doen, dan hebben we het straks dus echt niet meer. En ik wil graag dat mijn kinderen het altijd blijven houden.
Op 5 mei vieren we onze vrijheid. En terecht, want vrijheid, dat is iets om te vieren. Maar misschien moeten we er wat vaker dan alleen op die ene dag bij stilstaan. Zodat onze kinderen stevig vasthouden wat ze in handen hebben. Want echt, het glipt zomaar door je vingers.
Lees ook: Brief aan meneer Rutte: laat jonge moeders niet aan hun lot over!
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.