Moeders zijn net als kaas: hoe ouder, hoe beter
‘Een slimme meid, krijgt haar kind op tijd’, was altijd het credo in voortplantingsland. Want, hoe later je begint aan kinderen, hoe grotere de risico’s en de kans op complicaties. Hoewel dat waar is, blijkt nu onderzoek dat er ondanks dat toch wat voor te zeggen is om op latere leeftijd moeder te worden. Oudere moeders zijn namelijk beter moeders.
Vrouwen in ontwikkelde Westerse landen wachten langer dan ooit met kinderen krijgen. In Nederland is de gemiddelde leeftijd waarop een vrouw voor het eerst moeder wordt 31 jaar. Dit komt omdat kinderen krijgen heden ten dage vooral een keuze is geworden, ipv een soort vanzelfsprekende verplichting. Gynaecologen zien deze ontwikkeling met gemengde gevoelens aan. Medisch en lichamelijk gezien is het namelijk niet de verstandigste keus om relatief laat aan kinderen te beginnen. Met het stijgen van de leeftijd stijgt namelijk ook het risico op complicaties tijdens de zwangerschap. Vrouwen boven de dertig jaar hebben bijvoorbeeld een grotere kans om miskramen te krijgen, of een kind te krijgen met een aandoening zoals het Syndroom van Down. Vanuit dat oogpunt bezien kun je daarom het beste een gezin stichten als je halverwege de twintig bent. Echter, lichamelijk mag het dan te prefereren zijn jong moeder te worden, geestelijk kun je beter wachten tot de jaren je wat verder gerijpt hebben.
Lees ook: Als je best wel oude ouders bent.
Recent onderzoek uit Denemarken, gepubliceerd in de European Journal of Developmental Psychology, wijst uit dat vrouwen die op latere leeftijd kinderen krijgen vaak stabieler zijn, tijdens en na de zwangerschap vaak minder emotionele problemen krijgen en dat hun kinderen minder vaak last hebben van gedrags,- en sociale problemen. Moeders die na hun dertigste hun eerste kind krijgen reageren doorgaans minder temperamentvol op hun kroost, kunnen zich beter beheersen en disciplineren hun kinderen meestal op een minder harde, impulsieve manier. Dit heeft als resultaat dat hun kinderen zich veiliger voelen later sterker in hun schoenen komen te staan. Niet onlogisch, want de wijsheid komt nou eenmaal met de jaren en feit is dat de meeste mensen in hun twintiger jaren vaak nog best wel in een soort zoektocht naar zichzelf en hun plaats in het leven verwikkeld zijn. Dat is al lastig genoeg op zichzelf, laat staan als je dan, naast jezelf, ook nog een kleine kopie van jezelf door dat leven moet zien te leiden.
Als ik dit op mezelf betrek, moet ik wel concluderen dat deze bevindingen hout snijden. Ik was 28 toen ik mijn eerste kind kreeg en ik kan wel zeggen dat ik mezelf toen bepaald nog niet gevonden had. Niet dat ik een instabiel ongeleid projectiel was, maar ik was wel degelijk nog erg zoekende. Ik vond het moederschap een behoorlijke schok en had geregeld moeite met alle emoties, onzekerheden en verantwoordelijkheden die erbij kwamen kijken. Achteraf denk ik dat dat vooral kwam omdat ik nog niet zo heel sterk in mijn schoenen stond. Ik was jong en naïef en kon behoorlijk aan mezelf twijfelen, wat ervoor zorgde dat het moederschap regelmatig behoorlijk zwaar op mijn schouders drukte. Met alle emotionele gevolgen van dien. Gevolgen die ik, toen ik op mijn 34ste mijn derde kind kreeg, eigenlijk helemaal niet ervaren heb. Deels zal dat natuurlijk komen omdat ik met twee oudere kinderen inmiddels door de wol geverfd ben als moeder, maar deels zeker ook omdat ik zelf, zes jaar later, een stuk steviger in mijn schoenen sta. Mijn lijf mag dan wellicht, vruchtbaarheidstechnisch in ieder geval, afgetakeld zijn, geestelijk voel ik me kwieker dan toen ik nog piepjong was. En dat maakt het moederen wel degelijk makkelijker.
Had ik in retrospect het liefst al mijn kinderen pas na mijn dertigste gekregen? Nee, dat toch niet. Want hoewel het mentaal misschien makkelijker is op latere leeftijd, lijkt het me bijvoorbeeld weer best wel heftig om tegen je veertigste nog midden in de gebroken nachten te zitten. Die vind ik namelijk wel een stuk minder makkelijk te trekken, nu mijn wallen na een nacht van drie uur slaap niet meer uit mijn gezicht te strijken zijn. Tja, elk nadeel heb ze voordeel en andersom. Dus wat is nou wijsheid als het baren betreft? Ik denk dat het er vooral aan ligt hoe het in jouw specifieke leven past. Misschien ben je er klaar voor op je 25ste, misschien pas als je 36 bent. Misschien krijg je drie kinderen voor je dertigste en is dat als je later terug kijkt mentaal best zwaar geweest, maar had je wel het voordeel dat je nog jong en fit was. Misschien beval je op 45ste pas van je tweede en blijk je de tropenjaren alleen te overleven door de koffie gewoon rechtstreeks uit het pak te lepelen omdat je lijf anders aan het slaapgebrek ten onder gaat, maar heb je helemaal geen last van onzekerheden. Overal is wat voor te zeggen en het is maar net wat bij je past en hoe je leven loopt. Want dat heb je helaas ook niet altijd voor het zeggen.
Als je de luxe hebt de keus helemaal zelf te maken zou ik zeggen: neem de gulden middenweg. Niet te vroeg en niet te laat. Gebruik het grootste deel van je twintiger jaren om als een kip zonder kop rond te rennen en vier keer per week tot diep in de nacht ergens op een bar te dansen (want dat kan dus niet meer als je eenmaal moeder bent, just so you know), maar zorg ervoor dat je op je veertigste in ieder geval de luiers inmiddels de deur uit hebt (het geld dat je bespaart kun je dan weer uitgeven aan Botox). En als je de keus niet hebt (wat helaas ook maar al te vaak zo is), dan zit er weinig anders op dan het te laten komen zoals het komt en er het beste van te maken. Met een jong lijf en een enigszins hysterische geest, of met een kalm gemoed en een krakend lichaam. Als je maar van ze houdt en dat doen alle moeders. Want de liefde voor je kinderen doet niet aan leeftijdsdiscriminatie.
Lees ook: Toen ik mijn baby voor het eerst uit logeren deed en bijna een nervous breakdown kreeg.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.