Moedermelk: de witte (of was het nou gouden?) motor
Hoe moedermelk veranderde van gewoon voeding voor een baby naar vloeibaar goud. En hoe de voedende moeder bij de gratie van haar lacterende boezem een heiligenstatus verkreeg. Je kunt er vandaag over lezen in de Volkskrant. Want, hoe je het ook wendt of keert, borstvoeding is in het moederland van tegenwoordig een statussymbool geworden.
Afgelopen week las ik weer een verhaal van een wanhopige moeder. Een moeder met een kersverse baby, waarbij het borstvoeden niet wilde lukken. Alle lactatiedeskundigen, borstvoedingstheetjes en ziekenhuiskolven ten spijt. De baby krijste 24/7 de hele hut bij elkaar van de honger ondanks iedere anderhalf uur drinken, mama had de bloedblaren op haar tepels staan en geslapen werd er niet meer. Maar overstappen op de fles? Niet im frage. Tenslotte, borstvoeding is het beste voor je baby. Borstvoeding maakt je een goede moeder. Want: de melk voedt niet alleen de baby, nee, de melk maakt de moeder.
Lees ook: Als je moeder wordt, blijf je dezelfde persoon (dus laten we elkaar niet afzeiken).
Dat borstvoeding wordt aanbevolen als de nummer 1 keus voor je kind, dat is prima. Niemand (néé, dus ook ik niet) zal ontkennen dat het buitengewoon goed spul is. Maar wanneer, en vooral waaróm, is het van een aanbeveling een statussymbool geworden? Het gaat namelijk al lang eigenlijk helemaal niet meer om het voeden van die baby, veel meer gaat het om je ranking op de moederladder. Borstvoeding is de heilige graal geworden, het hoogst haalbare, het ultieme bewijs dat jij het goed doet. En ook al word er beweerd dat dat niet waar is (vooral door hen die zelf probleemloos maanden hebben kunnen voeden), veel moeders ervaren het wel zo. We worden er allemaal mee doodgegooid als we in verwachting zijn, de agressieve tietenpropaganda, zoals ik het altijd noem. Want ben je eenmaal zwanger, dan word je aan alle kanten om je oren geslagen met lacterende borsten. Of je daar nou op zit te wachten, of niet.
De fles fungeert als alternatieve voedingsbron in de huidige moedermaatschappij. Maar dan ook alléén als alternatief. Goede, objectieve informatie over flesvoeding is er nauwelijks. Zelfs het Voedingscentrum predikt dat er weliswaar ‘omstandigheden’ (kortom: eigenlijk alleen als er iets heel ernstigs aan de hand is) kunnen zijn waarom je geen borstvoeding zou kunnen geven, maar dat je eerst eigenlijk wel heel erg goed moet nadenken voor je een fles in dat babymondje stopt. Eigenlijk mag je alleen gelegitimeerd de fles geven als je kunt aantonen dat je een ernstige ziekte hebt waardoor borstvoeding teveel energie zou kosten, of als je kunt bewijzen dat je geen tepels, maar alleen nog maar twee bloedende stompjes over hebt, nadat je wekenlang tevergeefs geprobeerd hebt om je kind te voeden. Het gewoon niet prettig, of te moeilijk vinden, of: het simpelweg gewoon niet wíllen, dat zijn geen argumenten.
En dan is er natuurlijk de eeuwige troef van de Wereld Gezondheids Organisatie, die ook om het hardst roept dat breast best is. Dat dat advies vooral gericht is op ontwikkelingslanden (en er voor het gemak besloten is om wereldwijd één lijn te trekken), waar de hygiëne van het drinkwater vaak nogal te wensen overlaat en het geven van flesvoeding dáárom dus gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, maar dat wij hier in Europa meer dan schoon water hebben voor de flesjes, wordt er dan weer niet bij vermeld. Is het dan vreemd, dan vrouwen zich in een rolling gooien om maar borstvoeding te kunnen geven, met een hele hoop gefrustreerde, verdrietige en onzekere moeders die het ‘niet gelukt is’ tot gevolg? Nee, vreemd niet. Totaal overbodig? Ja, dat zeker wel.
Wie niet zelf heeft kunnen voeden, heeft daar vaak jaren later nog gewetenswroeging over. En dat is een direct resultaat van maatschappelijke indoctrinatie, niet iets dat uit een vrouw zelf komt. Zo werkt het namelijk met alle modegrillen. We willen tenslotte ook niet allemaal een skinny jeans of een glanslegging, omdat we zélf plotsklaps hebben bedacht dat we dat zo mooi vinden. Nee, we willen dat, omdat we denken dat het hoort, dat het moet. Dat we erop afgerekend worden als we dat niet hebben. Wat, hoe treurig ook, vaak inderdaad ook het geval is. En zo werkt het ook met borstvoeden. Daar hebben we met z’n allen zo’n hype van gemaakt, dat we ons collectief met onze ontblote borsten als lemmingen van de brug storten, alleen maar om ons te conformeren aan de norm. Terwijl de helft van ons vervolgens tragisch naar de bodem zinkt.
Natuurlijk is het mooi als het lukt, ga het vooral proberen en ja, zet even door, maar laat je niet gek maken door de zogenaamde gezondheidsvoordelen. Die dus, zo blijkt elke keer maar weer, gewoon echt marginaal zijn. Want ja, borstvoeding helpt ‘waarschijnlijk’ tegen obesitas, astma en kortademigheid. Bij andere, meer ernstige, aandoeningen is er mógelijk een verband, maar is meer aanvulling nodig. En dan is het ‘bewijs’ dat voor die voordelen geleverd wordt, vaak ook nog onbetrouwbaar en onvolledig. Dat blijkt uit een rapport van het RIVM van vorig jaar. Daarnaast wordt de invloed die het heeft op zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid van móeders weer niet meegenomen in dergelijke studies. De moeite die het kost bijvoorbeeld, het slaapgebrek dat het oplevert, de hormoonschommelingen waarvan de consequenties vaak niet mals zijn. Want, de meeste van ons moeders behoren nou eenmaal niet tot de Doutzens en Gisele Bündchens van deze wereld, die een horde personal assistants tot hun beschikking hebben, die voor ze koken, hun boodschappen doen en hun wasjes draaien, terwijl ze zelf gelukzalige foto’s van hun ‘breastfeeding experience’ op Instagram kunnen zetten. Prachtig hoor, dat strijden voor de acceptatie van de borstvoeding en het is absoluut goed dat we met z’n allen wat minder puriteins gaan doen over voeden in het openbaar. Want geef jij borstvoeding, wees er dan gewoon trots op en verberg het vooral niet. Maar niet voor iedereen, voor menig moeder zelfs niet, is het iets dat bestaat uit gelukzalige genietmomenten. Voor velen van ons is het gewoon keihard, en niet altijd even leuk, werken.
Het moederschap is een taak die veel méér omvat dan die eerste paar maanden (of misschien paar jaar) dat je je kind met je eigen lichaam van voedsel kunt voorzien. Een góede moeder zijn (als daar al een definitie voor is), is voornamelijk een kwestie van je kind omringen met liefde, vertrouwen en veiligheid en daarvoor zijn talloze manieren. Borstvoeding geven is een tool, één van de vele, die je kunt gebruiken om je moederschap vorm te geven. Niks meer en niks minder. Het is een middel, geen doel op zich. En het definieert zeker niet je identiteit als moeder. Als er al een doel is in het moederschap, dat zou dat het grootbrengen van evenwichtige, fatsoenlijke mensen moeten zijn, mensen die iets goeds, ook al is het maar iets heel kleins, bijdragen aan de wereld en onze samenleving. En dat doe je gewoon echt niet met je borsten. Hoeveel melk er ook uit komt.
Lees ook: Wat je stiekem doet als je kinderen het niet zien.
(Bron: Volkskrant, RIVM)
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.