Waarom ik het soms jammer vind dat ik mijn man geen zoon heb gegeven

10.05.2021 18:30
vader en zoon


Het is een ouderwets cliché: dat het sneu is voor een man als hij nooit een zoon krijgt. Totale onzin natuurlijk en nogal seksistisch bovendien. Maar toch betrapt Vala zich erop dat ze het soms jammer vindt dat ze samen met haar man alleen een dochter heeft.

Ik heb een zoon, maar mijn man niet. Dat komt omdat mijn zoon geboren is uit een eerder huwelijk. Samen met Mario heb ik een dochter. Een dochter waar hij, wij, ontzettend blij mee zijn. Sowieso, omdat je altijd blij bent met je kinderen, maar ook omdat het voor ons helemaal niet vanzelfsprekend was dat wij samen nog een kind zouden krijgen. Ik had al een gezin toen wij bij elkaar kwamen, ik was klaar met kinderen krijgen, terwijl hij ze nog niet had en ze eigenlijk wel wilde. Hij was bereid te berusten in zijn kinderloosheid om bij mij te kunnen zijn en heeft mijn kinderen als de zijne onder zijn hoede genomen. Maar toen kwam toch nog onze dochter Arwen. Met recht een cadeautje. Mario vertelt mij vaak hoe dankbaar hij is dat ik hem toch nog een kind heb gegeven. En hij is gelukkig met hoe de situatie is: een kind van zichzelf, twee extra om van te houden. Maar desondanks bekruipt mij soms het gevoel dat hij toch een beetje naast het net gevist heeft. Omdat hij dan weliswaar een dochter heeft, maar geen zoon.

LEES OOK: Nee, je zoon hoeft niet in een jurk naar school. Hij is namelijk geen meisje.

‘Alleen maar’ een dochter

Voordat alle moraalridders en criticasters meteen weer op mijn nek springen: ja mensen, ik weet dat dat gevoel nergens op slaat. Dat het niet uitmaakt of je jongens of meisjes krijgt. Dat een man helemaal geen zoon nodig heeft. En dat het bovendien zo is dat het het zaad van de man is dat bepaalt welk geslacht een kind heeft, dus dat het eigenlijk zo is dat Mario zichzélf geen zoon gegeven heeft. Dat het hem bovendien ook helemaal niet uitmaakt dat hij ‘alleen maar’ een dochter heeft. En het is ook niet dat ik zelf stiekem liever had gewild dat Arwen een jongen was geweest. Mijn gevoel is totaal irrationeel en bovendien nogal gênant voor een vrouw die het feministisch gedachtegoed hoog in het vaandel heeft staan. Maar toch houd ik een gevoel van weemoed als ik op straat een vader met zijn zoon zie lopen. Als ik in het park een vader zie met zo’n stoer peuterjongetje op zijn schouders. Als ik naar mijn eigen zoon kijk, die iedere dag meer op zijn vader gaat lijken, zowel van buiten als van binnen. En als ik dan besef dat Mario dat nooit zal hebben. Terwijl ik hem dat zo gegund had.

Outdoorsporten en cryptocurrencies

Het heeft natuurlijk allemaal te maken met de ingesleten stereotype beeldvorming van onze maatschappij. Blijkbaar is het, zelfs voor iemand zo wars van rollenpatronen als ik, toch moeilijk om daaraan te ontsnappen. Door die genderspecifieke beeldvorming heb ik ergens diep van binnen blijkbaar toch het gevoel dat mijn man iets mist als hij geen geslachtelijke kopie van zichzelf rond heeft lopen. Als hij geen zoon heeft om zijn specifieke ‘manneneigenschappen’ op over te dragen. Geen idee wat die eigenschappen dan zijn trouwens, want het is niet alsof Mario nou dagelijks heel woest hout staat te hakken in de tuin, of zonder shirt aan vee staat te brandmerken. Ik zou eigenlijk niet weten waarom hij zijn voorliefde voor outdoorsport en cryptocurrencies niet zou kunnen delen met zijn dochter. Voor hetzelfde geldt gaat zij enorm op haar vader lijken. En als we wel een zoon hadden gekregen was het natuurlijk ook geen gegeven geweest dat hij dezelfde interesses had als Mario. Wie weet, misschien had die wel, net zoals ik, een hekel gehad aan sport en een diepgewortelde liefde voor designer schoenen.

Geluk van het vaderschap

Ach, ik weet niet wat het precies is. Het slaat ook gewoon nergens op. Mijn man heeft een kind, drie kinderen eigenlijk, en dat is het enige dat telt. Dat hij de mogelijkheid en het geluk heeft om het vaderschap te kunnen ervaren. Dat we samen een gezin vormen en kunnen genieten van de zegen die dat is. Daar is hij heel erg dankbaar voor. Dat weet ik. Dat zie ik, iedere dag weer, als hij naar zijn dochter en naar zijn twee ‘bonuskinderen’ kijkt. Misschien blijft dat kleine jongetje dat er niet is altijd ergens achterin mijn hoofd zitten. Misschien blijf ik altijd een heel klein beetje van hem dromen. Of misschien gaat het over als Mario en Arwen later samen de Mount Everest gaan beklimmen. En zo niet, dan heb ik inmiddels zoveel kinderen dat één van hen ons later vast wel een kleinzoon schenkt.

LEES OOK: Ik hou van mijn zoon – maar toch ben ik echt een meisjesmoeder.