Liegen tegen je kind: waar trek je de grens?
Eerlijk duurt niet alleen het langst, het is ook fokking lastig en levert dreinende peuters op. Annemieke vertelt iedere dag wel een leugentje om bestwil.
Ik zou het niet doen, liegen tegen m’n kind. Niet over openingstijden van speeltuinen. Niet over de inhoud van de koekjestrommel. En al helemaal niet over verzonnen sprookjesfiguren.
De magie verpesten?
De kerstman? Een verklede, lichtelijk obese man met baard in een rood pak. Sinterklaas? Idem. Een paard dat over de daken van huizen loopt en vliegende rendieren die een slee door de lucht trekken? Denk nou eens na kind. Dat is allemaal door Amerikaanse frisdrankconcernen en Nederlandse pepernotenbedrijven bedachte commerciële bullshit. Nee, dat is niet de magie verpesten of zielig omdat alle leeftijdsgenootjes nog wel in de Goedheiligman, Santa Claus, de tandenfee of voor mijn part de fokking paashaas geloven. Dat is juist voorkomen dat je dochter een jeugdtrauma oploopt als ze later van een vervelend ouder klasgenootje hoort dat die cadeautjes van papa en mama komen, in plaats van uit Spanje of Lapland. Hoe kunnen je kinderen je ooit nog vertrouwen als je over zoiets belangrijks liegt? Long story short: ik zou mijn kind altijd de waarheid zeggen.
Eerlijk duurt erg lang
Totdat Zoë op het strand om een ijsje loopt te zeuren. “IJS! ZO-WEE IJS, IJIJIJIJS,” op zo’n hoofdpijn-opwekkend toontje. “Nee Zoë, dat mag niet. Je hebt maandag en gister al een ijsje gehad, dat is genoeg.” Ik probeer uit te leggen dat ze haar ijs-quota van deze week bereikt heeft en dat ‘nee’ in dit geval echt ‘nee’ is. Blijkbaar ben ik in het verleden niet consequent genoeg geweest, want mijn dochter houdt niet op met dreinen. Een half uur later, inmiddels op weg naar huis want de lol is er voor mij af, jammert ze nog steeds door. “IJIJIJIJIJIJS!” Eerlijk zijn duurt erg lang en zorgt voor fokking vervelende kinderen. De volgende dag op het strand, “IJS, ZO-WEE IJS, IJIJIJIJS,” heb ik mijn antwoord klaar: “Het ijs is op.” “MEER IJS?” “Kan niet schatje, helaas, ijs is op. Helemaal opperdepop,” lieg ik, hopend dat ze niet doorheeft dat er een groep kinderen met Magnums, Calippo’s en andere diepgevroren suikerstaafjes in hun plakhandjes langsloopt. “IJS OP?” Peuterdictator kijkt even bedruppeld, maar accepteert dit dan als een voldongen feit. Tsja, als het ijs op is, heeft zeuren geen zin meer.
Niet pedagogisch verantwoord: ‘De zee slaapt’
De dagen daarna lieg ik dat ik barst. Foto’s kijken op de computer? Kan niet schatje, de computer is kapot. Naar de paardjes? Helaas liefje, de paardjes zijn op vakantie. Berg bouwen op het strand? Jammer joh, het strand is vandaag gesloten. In het water zwemmen dan? Helaas, de zee slaapt. Kan dus niet – en ga jij ook maar even lief slapen. Misschien is de zee morgen weer wakker. Niet bepaald pedagogisch verantwoord, maar deze loedermoeder heeft geen zin meer om ieder uur een discussie aan te gaan met haar dochter. Een discussie die ze toch niet kan winnen omdat peuterdictator geen enkel argument gebruikt, maar gewoon haar eis blijft herhalen zodat mama hoofdpijn krijgt. Met als resultaat dat ze toch toegeeft en de hele dag niets anders doet dan foto’s kijken, ijsjes eten, paardjes voeren, zandkastelen bouwen en pootje baden. Of voet bij stuk houdt en de inmiddels krijsende peuter af probeert te leiden met een rijstwafel met notenpasta die vervolgens woedend op de grond gegooid wordt.
Leugentjes om bestwil? Of verlies van vertrouwen?
Als ik eerlijk (haha) ben, dan vrees ik een beetje voor het moment dat Zoë erachter komt dat haar ouders (K. is ook liever lui dan moe en liegt lekker mee) haar over ongeveer alles voorgelogen hebben omdat ze gewoon geen zin hadden in gezeik. Zijn het leugentjes om bestwil? Of heeft dit gelieg nadelige gevolgen voor haar sociaal-emotionele ontwikkeling? Volgens onderzoek kan oneerlijk zijn tegen je kinderen ervoor zorgen dat het later ook manipulatieve leugenaars worden. Van de andere kant: volgens mij liegen ouders wel vaker tegen hun kroost.
Je kunt me echt niet vertellen dat iedere mama het gekras op papier dat in de ogen van haar zoontje een auto, boom of raket voor moet stellen echt ‘zo’n waanzinnig mooie tekening!’ vindt. Dat geen enkele papa z’n dochter ooit laat winnen bij een wedstrijdje wie-is-het-eerste-bij-de-auto. Of dat niemand kindlief vertelt dat Fikkie nu ‘bij zijn hondenvriendjes in de hemel is’ wanneer het stoffelijk overschot van het arme beestje bij het plaatselijke huisdiercrematorium afgegeven is. En is dat wel het geval, dan kan Zoë over 20 jaar bij de psycholoog klagen dat ze een trauma opgelopen heeft doordat wij onwaarheden verkondigden. In ieder geval verliest ze niet het vertrouwen in haar ouders (ja, dat is ook onderzocht) doordat ze jarenlang bedrogen is over een obese vent in een rood pak die ieder jaar in december zogenaamd cadeautjes uitdeelt.
Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., peuter Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.