Leerkracht Maartje: “Wij willen ook een huis kunnen kopen!”
Op 15 maart gaan de leerkrachten opnieuw staken. Tegen de werkdruk, voor meer salaris, want de juffen en meesters lopen nog steeds op hun tandvlees. Vala ging in gesprek met Maartje van Noppen (46), die al bijna 25 jaar in het basisonderwijs zit.
Weer staken. Als ik de aankondiging op het nieuws hoor trek ik zuchtend mijn wenkbrauwen op naar Mario. “Godsamme,” roep ik, “blijven ze nou bezig?” Ik schreef het al eerder: ik ben tegen staken. Niet alleen in het onderwijs, gewoon sowieso. Protesteren over de ruggen van andere mensen die er niets mee te maken hebben maar er vervolgens wel de ellende van ondervinden, het mag wat mij betreft verboden worden. Dat je opstaat voor je beroepsgroep, dat snap ik. Dat je het niet meer pikt, dat snap ik ook. Maar vecht je sores even lekker intern uit, alsjeblieft. Of stap op en ga wat anders doen.
Maar goed, dat heb ik nu al zo vaak geroepen en het is waar: uiteraard heb ik makkelijk lullen vanaf de zijlijn. Ik zit niet in het onderwijs, dus ik voel de problemen niet. Wel heb ik verschillende vriendinnen en kennissen in het onderwijs. Daarom besluit ik met een van hen te gaan praten over de situatie in haar beroepsgroep. Dus schuif ik aan de lunchtafel bij Maartje, getrouwd, moeder van twee zoons en zeer bevlogen leerkracht. In de hoop beter te leren begrijpen wat haar en haar collega’s beweegt om steeds maar weer het werk neer te leggen.
LEES OOK: Kapitalen verdienen aan je kroost op YouTube – wat doet dat met een kind?
Vele handen maken licht werk
Meer geld betekent niet minder werkdruk, zeg ik. Dat klopt, is haar antwoord. “Maar het zorgt er wel voor dat het beroep weer voor meer mensen aantrekkelijk wordt. We hebben een groot tekort aan leerkrachten op dit moment. Dat betekent dus dat we met te weinig mensen teveel werk moeten opvangen. En vele handen maken nou eenmaal licht werk, dus als er weer meer mensen leerkracht willen worden, neemt de werkdruk logischerwijs af. Daarnaast is het heel vreemd dat leerkrachten in het basisonderwijs minder betaald krijgen dan leerkrachten in het voortgezet onderwijs.
Hoewel het twee heel verschillende vakgebieden zijn, is het werk,- en denkniveau dat je ervoor moet hebben namelijk eigenlijk hetzelfde. Ja, je hebt met andere doelgroepen kinderen te maken en met anders lesgeven, maar het is allebei keihard werken. Je analytisch vermogen moet hetzelfde zijn, je schrijft net zo goed beleidsplannen, etc. Bovendien sta je in het primair onderwijs aan de basis van de ontwikkeling van kinderen, wat een niet te onderschatten verantwoordelijkheid en intensiviteit met zich meebrengt. Dus waarom worden we dan betaald alsof wat wij doen minder is dan docenten in het voortgezet onderwijs? Als je met z’n tweeën leerkracht basisonderwijs bent kun je tegenwoordig geen huis meer kopen. Laat staan als je een single moeder bent, dan kun je met het salaris wat je krijgt als leerkracht je eigen broek niet eens ophouden.”
Kiezen of delen
“De druk die van buitenaf op scholen wordt neergelegd is enorm” gaat Maartje verder, “Aan de ene kant wordt er geroepen dat leerkrachten zulk waardevol werk doen en dat we beschermd moeten worden, maar tegelijkertijd komen er door alle brievenbussen allerlei extra dingen binnen die er dan ook weer gedaan moeten worden. Kinderen moeten tenslotte worden opgeleid tot respectabele wereldburgers en dus roept de politiek dat we het wel over racisme moeten hebben, dat we de leerlingen mediawijs moeten maken, dat we moeten onderwijzen over gezonde voeding en noem het allemaal maar op. Dat is leuk en aardig en in deze tijd ook zeker nuttig, maar hoe krijgen we dat, naast het gewone lesgeven, allemaal voor elkaar? Het water staat ons regelmatig aan de lippen.”
Logisch, inderdaad. Maar, is mijn volgende vraag dan vervolgens: waarom houden jullie er dan niet gewoon mee op? Met al die extra toeters en bellen? Dat roep ik al de hele tijd: wat niet kan, dat kan niet. De politiek kan wel van alles willen, maar als scholen kunnen aantonen dat het gewoon niet gaat, dan is het een kwestie van jammer, maar helaas. Maar dat is sneu voor de kinderen, vindt Maartje. “Dan gaan we weer terug naar klassikaal onderwijs, zoals wij dat vroeger zelf gehad hebben.” Ik kijk haar aan. Ja, nou en? Wat is daar erg aan? Wij zijn opgegroeid zonder al die themaweken, projecten, vieringen, CITO toetsen voor kleuters en noem het allemaal maar op en wij zijn ook fatsoenlijke, wereldwijze mensen geworden. “Kinderen van nu zijn anders dan wij waren” is Maartjes verweer, “ze leren anders, hebben andere dingen nodig.” Ongetwijfeld is dat waar. Maar ik blijf erbij: het is kiezen, of delen. Wat niet kan, dat kan niet. En dan moet je het dus ook niet doen.
Allemaal ZZP’er
Ik gooi een idee op tafel: alle leerkrachten worden ZZP’er en gaan zich verhuren aan scholen. Inmiddels is er een kleine groep die dit doet en het lijkt mij de ideale oplossing: je neemt het heft in eigen handen, bepaalt je eigen prijs en er ontstaat ook nog eens een kwaliteitsscheiding, want het kaf zal zich in zo’n situatie snel van het koren scheiden: marktwerking in het onderwijs. Maartje lacht. “Het is wel een interessant idee” vindt ze. “Maar dat kunnen de schoolbesturen nooit betalen met het geld wat ze nu van de overheid krijgen.” Nee, dat klopt. Maar als alle leerkrachten opstappen en zichzelf gaan verhuren wordt de overheid wel gedwongen om meer geld in het onderwijs te stoppen.
Is dat niet een veel krachtiger signaal dan voor de zoveelste keer naar Den Haag gaan, of in een lege school je achterstallig werk gaan zitten inhalen? Daarmee is tenslotte nog altijd niet bereikt wat de leerkrachten willen. “En de kinderen dan?” vraagt Maartje, “Als we allemaal opstappen zitten de ouders er ook mee dat er geen les gegeven kan worden.” Maar als je verandering wilt, moet je misschien ook echt voor revolutie zorgen. Het een keer in één keer goed doen, ipv telkens kleine prikjes te geven die niet echt gevoeld worden en waarbij de overheid dus met een paar snelle doekjes het ergste bloeden weer even kan stelpen. Laten we eerlijk zijn: tenslotte is dat wel wat er nu steeds gebeurt. Eigenlijk interesseert het de overheid geen zak en zolang de noodzaak er niet écht is zal het ze ook geen zak gaan interesseren.
De koek is op
We leven niet meer in een negen tot vijf cultuur. We leven niet meer in een wereld waarin er op vrije dagen en vakanties niet gewerkt wordt. Het gros van de mensen moet (te) hard werken voor relatief (te) weinig geld. Dat geldt niet alleen voor de leerkrachten, maar ook voor de mensen in de zorg, de mensen in de openbare dienstverlening, freelance journalisten zoals ikzelf en ga zo maar door. De huizen zijn niet meer te betalen, de zorgkosten rijzen de pan uit en de boodschappen worden ieder jaar duurder. Er is iets goed mis met de maatschappij. Ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn dat dat anders moet, want eigenlijk verzuipen we allemaal. Wat dus ook precies de crux is: het onderwijs moet niet zozeer anders: de hele maatschappij moet anders.
Maar het heeft mijns inziens weinig zin om te proberen dat over elkaars ruggen voor elkaar te krijgen. Als de leerkrachten gaan staken komen de ouders in de problemen. Als het openbaar vervoer gaat staken komt iedereen te laat op zijn werk. Als het ziekenhuispersoneel gaat staken gaat iedereen dood. Kortom: wie hebben er uiteindelijk altijd last van al dat staken? Wij. Wijzelf. Niet de dames en heren op het Haagse pluche. Die lachen een beetje en gooien misschien eens achteloos een keer een zakje geld het Binnenhof op en daar moeten we het dan maar weer mee doen. Maar daar redden we het niet meer mee. Iedereens spreekwoordelijke koek is zo langzamerhand op.
Een krachtig signaal
“Ik ben niet per se pro-staken,” aldus Maartje “maar ik vind wel dat er een krachtig signaal moet worden afgegeven en eerlijk gezegd weet ik niet zo goed waarmee je dat anders zou kunnen doen.” Ik snap haar wel en grotendeels ben ik het ook wel met haar eens. Hoezeer ik ook tegen staken ben en hoezeer ik me er ook aan erger dat alle ouders zich op 15 maart weer in allerlei bochten moeten wringen om opvang te regelen, hoop ik natuurlijk voor Maartje, voor mijn andere vriendinnen in het onderwijs en al hun collega’s dat er nu eindelijk echt iets gaat veranderen. Net als alle ouders wil ook ik goed onderwijs voor mijn kinderen en vind ook ik dat hun juffen en meesters iedere dag weer heel waardevol werk doen.
Maar ik heb er een hard hoofd in dat opnieuw gaan staken zoden aan de dijk zet. Wat dan wel gaat werken? Ik zie wel wat in dat basisinkomen van Rutger Bregman, een beetje communisme lijkt me helemaal zo gek nog niet. En dan alle kindertjes in een uniform naar school, geen gezeur meer met themaweken, voorlees-ochtenden en logeerberen en iedereen in Nederland lekker om 17.00 uur naar huis. De maatschappij van tegenwoordig is doorgedraaid, eigenlijk is dat het enige dat ik kan concluderen. Dát is hetgeen waar we tegen zouden moeten optreden. Daarvoor zouden we met z’n allen op het Malieveld moeten gaan staan. Omdat we ons ten zeerste moeten gaan afvragen: wat gaat opgroeien in deze doorgedraaide maatschappij doen met onze kinderen?
LEES OOK: Zijn onze kinderen veilig op school en op de opvang?
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.