Komt er dan geen derde? Eh…nee, echt niet.
Drie is het nieuwe twee. Kinderen dus. Was je vroeger klaar met twee koters aan je rokken, tegenwoordig doe je niet meer mee als je er niet ook nog eentje aan je handtas hebt hangen. Vala ziet het gebeuren. Waar ze eerst nog gelijk op ging met de meeste van haar vriendinnen, schieten de extra spruiten opeens als paddenstoelen uit de baarmoeders. Kleuter op de loopfiets, peuter in de wandelwagen en baby in de draagdoek. En de ouders er stralend naast.
Het grote gezin is terug, het grote gezin is hip. Een huis vol rijkdom. Vrouwen baren dat het een lieve lust is. De laatste baby heeft, bij wijze van spreken, de flinters placenta nog in het haar zitten, of het volgende broodje gaat alweer de oven in. Gaat heen en vermenigvuldigt u, blijkbaar ligt de Bijbel weer bovenop de stapel bij de boekhandel. En dus vroeg een vriendin, moeder van drie kinderen en serieus nadenkend over nummer vier, mij laatst een beetje verbaasd: “Komt er bij jullie dan geen derde?”. Over het antwoord hoefde ik niet lang na te denken. Dus niet.
LEES OOK: Wat je nooit moet zeggen tegen iemand met ‘maar’ 1 kind
Ik heb twee kinderen op de wereld gezet en ik ben er wel klaar mee. Niet met die kinderen, maar met het produceren van meer nageslacht. De afgelopen vier jaar waren, zonder twijfel, de zwaarste van mijn leven. Twee keer mijn lijf uitlenen aan een parasiterende, immer groeiende foetus, opzwellen als een ballon door het vocht vasthouden, geen vijf meter kunnen lopend door een rammelend bekken en je eigen plas niet meer kunnen ophouden als je moet niezen. En dan heb ik het nog niet eens over de bevalling gehad. Waarom iemand vrijwillig vier keer iets met de grootte van een watermeloen door het equivalent van een sleutelgat zou willen persen is mij een raadsel. Ik kan in ieder geval niet zeggen dat ik er bijzonder van genoten heb. Mijn man ook niet trouwens, de eerste keer hing hij kotsend naast mij in de wasbak van de verloskamer en de tweede keer heeft hij uit pure zelfbescherming door het grootste deel van de geboorte van onze dochter heen geslapen. Wij kunnen ons dan ook niet voorstellen dat er ouders zijn die homevideo’s maken van een bevalling en daar op menig zaterdagavond onder het genot van een glas wijn nog eens genietend naar terug kijken. Wij doen gewoon liever alsof het allemaal nooit gebeurd is.
En als zo’n kind dan eenmaal het levenslicht gezien heeft, begint de ellende pas echt. Je hebt van die moeders die zich helemaal een ongeluk zweven op die zogenaamde roze wolk, maar wat mij betreft mag die hele baby-tijd wel overgeslagen worden. Chronisch slaapgebrek, spuitluiers, krampjes, ik zie werkelijk de lol er niet van in. Je zit de hele dag in je trainingsbroek met vet haar op de bank met je baby, omringd door pakken Pampers en tepelhoedjes en om 16.00 uur ‘s middags vraag je je af waarom je het gevoel hebt dat je een halve marathon hebt gelopen, terwijl je de hele dag niet van je kont af bent gekomen. Douchen doe je niet meer, want op het moment dat je baby er lucht van krijgt dat je je één cm van hem verwijdert, zet hij het op een krijsen en bovendien wil je liever niet geconfronteerd worden met de ravage die je lichaam is geworden na de bevalling. Ik heb me, vlak na de geboorte van mijn zoon een keer verwonderd afgevraagd hoe het kon dat ik me niet meer kon herinneren dat ik een tampon in had. Pas na ettelijke malen trekken aan het touwtje realiseerde ik me dat ik bezig was een hechting uit mijn eigen vlees te trekken. Eigenlijk begrijp ik niet dat zijn zusje er nog gekomen is, want na die ervaring is het een klein wonder dat ik mijn man nog toegelaten heb tot de betreffende regionen.
Als je dan dat eerste jaar overleefd hebt, denk je dat je het ergste wel gehad hebt. Maar dat is een illusie. Er bestaat namelijk zoiets als de ‘peuterpuberteit’. Wij hadden het geluk dat onze zoon niet zo van het schuimbekken in supermarkten was, maar zijn zusje heeft dat gebrek ruimschoots goed gemaakt. Toen ze zich laatst in blinde woede, paars aangelopen, met haar tanden optrok aan het koekjesschap omdat ik haar een familiepak bokkenpoten had ontzegd, heb ik even overwogen haar op Marktplaats te zetten. Altijd een kannetje wijwater klaar hebben staan is sowieso raadzaam, want peuters zijn duivels op hele korte pootjes. Met grote regelmaat neemt het kwaad bezit van hen en kun je niks anders doen dan wachten, een schietgebedje doen en hopen dat ze geen groen slijm gaan braken en opruiende teksten gaan uitkramen. Ik heb een vriendin die tijdens de eerste echte peuterdriftbui van haar zoon in allerijl met hem naar de EHBO is gereden, omdat ze dacht dat hij minstens een epileptische aanval had. Destijds vond ik dat hilarisch grappig en vooral overdreven, maar inmiddels hef ik het glas naar haar en zeg ik: wij begrijpen elkaar.
Ja, je krijgt er zoveel voor terug. Dat is waar. Lieve natte kwijlkusjes recht in je gezicht. Mollige armpjes om je nek bij het opstaan. Een warm, slaperig lijfje tegen je aan na een nachtvoeding in het pikkedonker. Grappige uitspraken als ze beginnen te praten. En natuurlijk de wonderlijke gewaarwording een kleine kopie van jezelf de wereld in te helpen en te zien uitgroeien tot een compleet persoontje. Een leven zonder mijn kinderen zou ik me niet meer kunnen en willen voorstellen. Maar allemachtig, wat is het hard werken. Wat een aanslag op je lijf, je geest, je hele wezen. Ik behoor nu vier jaar tot het genootschap van ouders en ik kan met mijn hand op mijn hart zeggen dat ik blij ben dat de ontgroeningsperiode voorbij is. Inmiddels zijn mijn kinderen zo oud dat ze meestentijds ‘s nachts hun snavel houden als je er overdag maar genoeg boterhammen met pindakaas in stopt. Ze doen niet vaak meer aan projectielpoepen en als mijn dochter weer eens haar innerlijke Dr. Jekyll aan Mr. Hyde verliest, dreig ik gewoon met eenzame opsluiting in het kippenhok.
We zijn er redelijk doorheen gekomen, die tropenjaren. We halen opgelucht adem en likken de wonden die we onderweg hebben opgelopen. Boetseren vier jaar wallen weg en draaien ons genietend om als we een keer ‘s nachts wakker worden en het hele huis voor het eerst in jaren een keer in diepe rust is. En kunnen inmiddels over de bevallingen praten zonder meteen een aanval van post traumatische stress te krijgen. Dus: komt er nog een derde? Hell no. Hulde voor de ouders met meer dan twee kinderen, het is wat mij betreft een ware heldendaad. Over acht jaar begint in ons gezin de puberteit. Als ik nu niet begin met bijtanken, vrees ik dat dat ons de kop kost.
LEES OOK HET VERVOLG OP DEZE BLOG: Ik doe niet mee met het taboe. Met de moeder-oorlog.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.