Kamperen met een peuter, moet je dat willen?

10.02.2016 18:30


Femke en haar man Reinier willen dit jaar een beetje voordelig op vakantie. Geen dure huizen of luxe-oorden, maar back to basic. Er moet namelijk nog een kleine verbouwing in huis gedaan worden en ook dat kost geld. Reinier opperde laatst: “Laten we gaan kamperen. Dat is avontuurlijk!” Femke heeft er zo haar bedenkingen bij. Hoe haalbaar is dat met vier linkerhanden en een pittige peuter?

Praktisch als we inmiddels geworden zijn, zijn we momenteel al bezig met het bedenken van waar we de komende zomer op vakantie willen (tot vorig jaar deden we dit zo ongeveer drie weken van tevoren). Er zijn een paar verschillen met de afgelopen jaren: 1. Max is inmiddels drie jaar, dus voor hem betalen we ook de volle mep. 2. We moeten in verband met werk in het hoogseizoen 3. We willen een deel van ons vakantiegeld reserveren voor een verbouwing.

Lees ook: 9 Denkfouten die ouders met jonge kinderen over vakantie maken.

Goedgemutst begonnen we een maand geleden te Googelen op leuke adresjes (hier op Me-to-We vind je er verscheidene). De ene helft zat al vol (in januari!) en de andere helft ging net boven ons budget. Na weer een vruchteloze avond zoeken, zei Reinier ineens: “Joh, weet je wat we doen? We gaan kamperen. Dat is avontuurlijk en ook niet zo loei-duur!” Mijn man droomt er al zijn hele leven van om eens echt te gaan kamperen. Hij heeft heus wel eens in een tentje geslapen, op Lowlands ofzo, maar drie weken in een De Waard-tent en dan lekker met zo’n wc-rol naar het gemeenschappelijke toiletgebouw lopen, lijkt hem een ervaring die je eens in je leven moet hebben gehad. Ik daarentegen heb mijn hele jeugd gekampeerd en heb zodra het kon, mijn toevlucht gezocht tot hotels en vakantieappartementen. Maar goed, ik ben ouder en iets wijzer geworden en zie nu wel enigszins de mindfulness-factor van kamperen. Mits het op een kleine camping aan een riviertje zonder wifi is.

Dus ineens was dat het plan: we gingen kamperen. Ik appte mijn broer of we zijn tent konden lenen, dat kon, en we gingen op zoek naar geschikte campings. Er ging een wereld voor ons open. (Wist je dat heel veel campings gewoon filmpjes vanuit de lucht laten maken met een drone, zodat je het hele gebied ziet? Leuk!) Ik begon me al echt te verheugen. Zag Max spelen met andere peutertjes bij het zwembad, zag ons stokbrood halen bij de campingwinkel en poedelen in het beekje naast de camping.

Maar toen begon ik met anderen te praten. Ik vertelde mijn plan op mijn werk tegen collega Vala en zij reageerde als volgt: “KAMPEREN? Met een PEUTER? Dat zou ik echt NOOOOOOIT doen!” Toen ik voorzichtig vroeg waarom niet, begon ze over peuters die hoogstwaarschijnlijk niet willen slapen op een camping en dat er dan geen muren zijn om het geluid voor de rest van het terrein een beetje acceptabel te houden. Ik kromp ineen, maar ik wilde me nog niet uit het veld laten slaan. Vervolgens belde mijn vader. Hij zei: “Je kunt beter een tent huren, hoor. Als je dat ding van je broertje meeneemt, krijg je geheid een huwelijkscrisis. Dat is zo’n moeilijke tent. Het opzetten kost minstens twee uur. En denk eraan dat dat in de brandende zon moet, met een dreinende peuter ernaast.” De lust begon nu ietsje af te nemen, maar ik hield de moed er in. WIJ ZOUDEN GAAN KAMPEREN.

Als derde belde mijn broer. Hij wilde het even over ons kampeerplan hebben en legde nog eens precies uit hóe moeilijk zijn tent op te zetten is. Ik vroeg hem: “Maar jij kampeert toch al drie jaar met baby’s en peuters en ik hoor je nooit klagen?” En toen deed ook hij een boekje open. Over hoe zijn kinderen afgelopen zomer vijf dagen hadden gedaan over in een normaal slaapritme te komen. Dat ze elke avond lagen te klieren en tegen het tentdoek aan het schoppen waren. Of dat ze zo hard jankten dat je je schaamde tegenover de campinggasten rondom je. Ook herinnerde hij zich dat er tegenover hen een stel stond met een peuter die serieus drie weken lang alleen maar aan het etteren was, de hele dag, en ’s avonds ook nog eens weigerde te gaan slapen. Hun buren hadden na een paar dagen bij de eigenaar van de camping om een andere plek gevraagd.

Dit laatste verhaal deed de deur dicht. Ik ging naar Reinier, vertelde hem wat ik gehoord had en samen spraken we het worst case scenario van onze vakantie door: ruzie tijdens het opzetten van de tent, nergens naartoe kunnen als je irritaties wilt uitspreken (want geen muren waarbinnen je even gal tegen elkaar kunt spuwen), een peuter die niet wil slapen, peuter die überhaupt pittig is, zodat de hele camping meekrijgt hoe je je kind een beetje in het gareel probeert te houden (“Nee, Max, niet aan die haringen zitten!!!”). Nee, dat gaat ‘m niet worden.

We zijn nu bezig met plan B. Een chaletje op een camping. Wel alle lusten, niet alle lasten. En een klein beetje privacy. Beter toch? Of heb ik me onnodig angst aan laten jagen?

Lees ook: Glamping in Turkije, een yurt in idyllische omgeving en paradijs voor kids.